'De laatste witte man' houdt witte lezers een spiegel voor

Met zijn nieuwe roman ‘De laatste witte man’ neemt Palestijns auteur Mohsin Hamid de lezer mee in een bevreemdende en veranderende wereld. Een wereld waarin witte mensen plots van kleur zijn. Hamid ontroert en roept bij de – al dan niet witte – lezer een hele resem vragen op.

“Toen Anders, een witte man, op een ochtend ontwaakte, ontdekte hij dat zijn kleur was veranderd in een donker en onmiskenbaar bruin.” Vanaf de eerste zin houdt Mohsin Hamid je in de greep van dit nieuwe, mystieke universum. Het valt meteen op hoe Anders, niet begrijpend wat hem overkomen is, zijn gedrag aanpast. Wanneer hij buitenkomt is dit ‘met gebogen schouders, zichzelf verhullend en nederig opstellend’, alsof hij zich schaamt voor wie hij is – voor wie hij geworden is. 

Hoewel Hamid met dit boek in de eerste plaats de witte superioriteit in vraag stelt, is het verhaal ontzettend intiem. De personages worstelen met verschillende vormen van afscheid: van zichzelf, van dierbaren en van de wereld zoals ze die kenden

Met een groeiend schuldgevoel wordt hij zich bewust van hoe zijn vroegere gedrag naar mensen van kleur zelden oprecht was. De beleefde ‘goedendag’ waarmee hij de poetshulp groette, zijn enige collega van kleur, heeft nooit tot diepgaand contact geleid. Daarmee houdt Hamid de witte lezer een spiegel voor. Hoe is jouw gedrag tegenover mensen van kleur? Wat betekent het om van kleur te zijn in een witte wereld? En wat als die wereld plots niet meer wit is? 

Het hele boek leidt tot dit soort filosofische mijmeringen, maar Hamid stelt de vragen zelden expliciet. Hij toont ons het gedrag van witte mensen en het gedrag van mensen van kleur. Hij toont ons de blikken die de personages krijgen toegeworpen en dat dit, hoe subtiel ook, een wezenlijk verschil maakt. Toch is de auteur hierin niet belerend. Het blijft bij onuitgesproken maar diepgaande reflecties die tussen de regels heen zweven. 

De wereld in crisis 

Dat Anders anders wordt, blijkt geen uitzondering. Verschillende mensen ondergaan deze bizarre metamorfose en zullen, net als Anders, reageren met weerstand. De wereld wordt steeds angstiger en dit escaleert in talrijke racistische rellen. Maar wie vecht er nu eigenlijk tegen wie? 

Hamids lange, rollende zinnen dragen bij aan deze sfeer van spanning en onzekerheid. Hij pent een wereld neer die, surrealistisch als ze is, de mens in zijn ware aard toont. In de steeds meer ontwrichtende maatschappij, herkennen we onszelf. Nu we met z’n allen net getuige zijn geweest van een wereldwijde pandemie, kunnen we ons gemakkelijk inleven: we zijn vertrouwd met de complottheorieën, de onzekerheid, de vervreemding van het sociale leven en, boven alles, de uitzichtloosheid. Dankzij Hamids beeldende verwoordingen waan je je er middenin. 

Kleur is meer dan kleur 

Dat mensen van kleur veranderen, is buitengewoon. Op een bepaald moment vraagt hoofdpersonage Anders zich af of het herkenbaar is dat hij pas recent is veranderd

Dat mensen van kleur veranderen, is buitengewoon. Op een bepaald moment vraagt hoofdpersonage Anders zich af of het herkenbaar is dat hij pas recent is veranderd. “Hij vroeg zich af of mensen die donker geboren waren het verschil konden zien, konden zeggen wie altijd al zo was geweest en wie pas onlangs donker geworden was.” Als lezer beginnen er weer heel wat vragen te borrelen: zijn er gedragingen, gebaren, culturele verschillen die we door de kleur heen kunnen zien? 

Vermoedelijk wel. Kleur is meer dan kleur. Maar naarmate er meer mensen veranderen, maakt het steeds minder uit tot welke groep je behoort. Is het mogelijk dat uiteindelijk iedereen gelijk wordt? En hoe zouden mensen reageren in een wereld waar het omgekeerde gebeurt: waar iedereen wit wordt? Misschien vervagen culturele verschillen wel en komt er in de wereld die Hamid voorstelt een einde aan allerhande vormen van discriminatie en racisme. 

Afscheid 

Hoewel Hamid met dit boek in de eerste plaats de witte superioriteit in vraag stelt, is het verhaal ontzettend intiem. De personages worstelen met verschillende vormen van afscheid: van zichzelf, van dierbaren en van de wereld zoals ze die kenden. Ondanks dat het verhaal zich overal ter wereld zou kunnen afspelen, zijn de personages tastbaar en herkenbaar. Je wordt meegesleurd in het verdriet van Anders en Oona. Nog meer dan over afscheid nemen, gaat het boek over aanvaarden. Hoe leer je die nieuwe versie van jezelf accepteren? Hoe kan je aanvaarden dat alles anders is? 

Het boek mag dan wel een pleidooi zijn voor een wereld waarin iedereen dezelfde kleur heeft als een soort ultimatum voor gelijkheid. Hamid schreef met dit verhaal in de eerste plaats een ontroerend relaas, waar de menselijkheid de abstractie overstijgt [over een wereld zonder kleur schreef contributor Shashitu Rahima Tarirga onlangs nog een mooi en interessant gedicht, red.] In dit boek kom je, althans als witte lezer, jezelf tegen. De lezer van kleur zal zich misschien eerder (h)erkend voelen door de pijnpunten die Hamid blootlegt. De auteur is gelukkig niet genadeloos. Ondanks de uitzichtloosheid van een onverklaarbare crisis en de (terecht) kritische houding tegenover racisme, schetst Mohsin Hamid een hoopvolle toekomst.



Over de auteur:

Karen Schets werkt als campagnemedewerker bij Voetgangersbeweging vzw en bouwt zo aan veilige schoolomgevingen. In haar vrije tijd gebruikt ze haar pen om vanuit een positieve invalshoek te schrijven over intercultureel ontmoeten en samenleven.