Het nieuwe jaar is amper gestart en er lopen opnieuw nieuwsberichten binnen over racisme bij de politie. Ditmaal gaat het over het Brusselse en Mechelse korps, twee korpsen met agenten die zich niet voor het eerst schuldig maken aan racisme. Het Mechelse korps kwam een aantal maanden geleden al in opspraak. Een agent met een migratieachtergrond beschikte over informatie die kon leiden tot de arrestatie van terrorist Salah Abdeslam, maar deze informatie werd niet vertrouwd. Volgens de agent omwille van zijn achtergrond. Brussel heeft ook een verleden met racistische agenten, soms leidde dat tot een veroordeling.
Deze incidenten werden door leidinggevenden en politici altijd weggezet als incidenten door “enkele rotte appels”. Het lijkt er meer op dat we met een situatie zitten van een rotte appelboom. Leidinggevenden blijven halsstarrig ontkennen dat het om een structureel probleem gaat. Deze ontkenningsdrang zorgt er voor dat men niet preventief kan werken. Aan symptoombestrijding doen in plaats van de oorzaak aan te pakken, zal er voor zorgen dat racistische agenten hun gang kunnen gaan.
Net zoals een agent uit Mechelen aankaartte: er is een structureel racismeprobleem binnen bepaalde politiekorpsen. Korpsen waar racisme genormaliseerd is en niet wordt aangepakt. Ook in het rapport van Comité P kwam naar voor dat het middenkader in Antwerpen niet genoeg ingrijpt bij racisme. Leidinggevenden spelen een cruciale rol in het detecteren en aanpakken van racisme in hun teams. In Mechelen getuigde o.a. een ervaren agent met Turkse achtergrond die overstapte van het team ‘overlast’ naar de cel ‘radicalisering’. Bij aankomst kreeg hij allesbehalve een warm onthaal. Integendeel, zijn twee collega’s hadden die dag allebei ziekteverlof genomen. Volgens de agent was dit geen toeval. Dat er meer achter zat dan enkel “pestgedrag” zoals de leidinggevende in Mechelen beweerde, werd duidelijk nadat de agent in kwestie niet eens een hand kreeg tijdens een bemiddelingsgesprek. Op een vorig incident waar een agent racistische uitlatingen deed (dit keer tegen gerespecteerde ex-politiecommisaris Jinnih Beels) sprak burgemeester Bart Somers ook over “een rotte appel”. Een rotte appel die later een leidinggevende bleek te zijn binnen het korps.
In Antwerpen had je ook getuigenissen van agenten met een migratieachtergrond die getuigden over collega’s die ziekteverlof namen als ze samen een shift hadden. Een gekende tactiek om hun collega’s het gevoel te geven dat ze er niet bij horen.
En in Brussel is net een agent in opspraak gekomen nadat hij allerlei vijandige en racistische opmerkingen over moslims postte op sociale media. Ook dit keer spreekt de minister van Binnenlandse Zaken over “rotte appels”. Telkens als er racisme wordt aangekaart binnen politiekorpsen spreken leidinggevenden van uitzonderingen. Maar opgeteld zijn dit zijn wel heel veel rotte appels, zoveel zelfs dat je niet anders kan dan kijken in de richting van een structureel probleem, ook omdat het probleem geografisch verspreid is.
Wanneer er sprake is van racisme bij de politie heeft dit ook een weerslag op de samenleving, zoals de talrijke getuigenissen van jongeren en dezorgwekkende rapporten van Amnesty International, Fundamental Rights Agency en Comité P aantonen. Er moet dus een hogere standaard gelden voor politieagenten gezien de aard van hun beroep (monopolie op geweld en ordehandhaving). Vooral voor hen – meer dan voor burgers – moet er een absolute nultolerantie gelden t.a.v. racisme. Zij kunnen door hun houding zelfs geweld provoceren, het vertrouwen van burgers in het politieambt en de overheid schaden en zo de ordehandhaving en veiligheid ondermijnen.
Niet alleen agenten maar ook hun leidinggevenden moeten getraind worden over hoe ze horen om te gaan met interne en externe diversiteit. Men kan geen correcte supervisie uitoefenen en ondergeschikten bijsturen als de oversten zelf het probleem niet eens zien.
Er moeten meer mechanismen geïntroduceerd worden die leiden tot meer transparantie en controle op de houding en werking van politieagenten. Door strengere screenings, meer en betere opleidingen kunnen agenten klaargestoomd worden voor de superdiverse samenleving. En in plaats van te beweren dat de lat voor agenten met een migratieachtergrond zou verlaagd moeten worden om meer diversiteit bij de politie te krijgen, moet de lat voor alle politieagenten misschien net hoger gelegd worden. We hebben agenten nodig die zich vanzelfsprekend professioneel gedragen en respectvol omgaan met hun collega's én met de burgers die ze dienen te beschermen, ongeacht afkomst of achtergrond. Respect waar men zo de mond vol van heeft is uiteindelijk gebaseerd op reciprociteit; een politieagent krijgt het alleen als hij of zij het zelf ook toont.