De sociale ongelijkheid van de 'war on drugs'

De ‘war on drugs’ is een thema dat wel vaker de kop op steekt in de aanloop naar verkiezingen. Maar, zoals dat wel vaker gaat, verdwijnen de reële vragen over de concrete resultaten van het beleid in een rondje modderslingeren. Een onderwerp dat in deze discussie daardoor steevast onderbelicht blijft is de manier waarop het huidige drugsbeleid niet alleen sociale ongelijkheid bestendigt maar soms zelfs in het leven roept. Maar de nieuwe Kif Kif podcast neemt het onder de loep.

Om het verband tussen sociale ongelijkheid en de ‘war on drugs’ wat scherper te krijgen, ging ik o.a. in gesprek met Peter Muyshondt. Peter is hoofdcommissaris bij de politie en verloor zijn broer aan drugs. Niettemin pleit hij voor totale legalisering. Hij sprak er ooit zelfs over in de VN. In politieke en justitionele middens wordt hem dat vaak niet in dank afgenomen. Maar voor een eerlijk gesprek over de verschillende gevolgen van zowel de wereldwijde oorlog tegen drugs als de lokale uitwerking daarvan in Vlaanderen, leek hij de juiste man.

In de retoriek van sommige politici wordt vaak een verband gelegd tussen een specifieke wijk als Borgerhout en drugsproblemen. Zo krijg je in de beeldvorming rond de war on drugs steeds twee zaken samen: het viseren van een specifieke etnisch-culturele groep en het viseren van mensen in moeilijkere socio-economische situaties. Dat gaat nu eenmaal vaak over dezelfde groep. Hoe zit dat nu? Is er werkelijk een groter druggebruik in een wijk als Borgerhout, al dan niet verbonden met het socio-economische profiel van wie daar woont?

Ik denk dat het gebruik van roesmiddelen eigenlijk helemaal niets te maken heeft met socio-economische achtergrond. Toch zeker niet in Vlaanderen. Heeft het te maken met kleur, met opleiding, met professie? Volgens mij heeft het allemaal gewoon te maken met context.

Wel is het natuurlijk zo dat wie minder kansen heeft op de arbeidsmarkt met drugs een aardige cent kan verdienen omdat daar nu eenmaal een grote markt voor is. Bovendien zijn sommige mensen vatbaar voor het grote geld en status. Wanneer je die niet kan krijgen op een normale manier, door je gebrek aan kansen, dan lukt dat zo misschien wel. Je ziet hetzelfde evengoed bij gewelddadige radicalisering. Als je voldoende context hebt, een netwerk, een opleiding, een job en een goed lief, dan is de neiging naar grensoverschrijdend gedrag nu eenmaal kleiner. Maar als je niets meer te verliezen hebt, waarom zou je het dan nog laten?

Is er dan inderdaad een verband tussen Borgerhout en drugs? In mijn gesprek met Els Vermeesch over de cannabis social club in Antwerpen werd al snel duidelijk dat er in haar organisatie mensen van elke beroepsgroep en bevolkingslaag over de vloer komen. Dat gaat specifiek over cannabis, maar het gebruik van illegale drugs in het algemeen zal in Borgerhout wel niet zo anders zijn dan in andere wijken of steden, vermoed ik. Maar hoe zit het met de handel? Is die er groter?

Ik geloof dat niet. Voor mijn boek heb ik een aantal mensen geïnterviewd, waaronder een aantal mensen die behoorlijk wat cocaïne hebben gebruikt en wat bleek daaruit: als je wat middelen hebt, dan wordt er verhandeld via sms en wordt het aan huis geleverd. Als je die middelen niet hebt, dan zoek je het openbare domein op om die middelen te vinden. Zodus: als je de middelen hebt, dan heb je verschillende manieren om aan die drugs te geraken, die wellicht vakkundige aan het oog van de politie zullen ontsnappen. Anderen hebben die luxe niet.

Het Europees waarnemingscentrum monitort jaarlijks het afvalwater en kijkt dan naar de sporen van cocaïne. Antwerpen staat altijd in de top 3. Hier wordt serieus wat cocaïne door de neus gehaald en dat zijn zeker niet enkel de mensen van Borgerhout die dat doen. Dat gaat om een heel brede laag van de bevolking en wellicht ook mensen die hier enkel komen feest in het weekend maar waarvan het cocaïnegebruik wel in het Antwerpse afvalwater te traceren is.

Dus wanneer de burgemeester dan stelt dat Borgerhoutse cannabisbendes zich gaan ‘professionaliseren’ tot een soort van cocaïnekartels, zit daar dan wel of geen grond van waarheid in?

Wel, dat is een letterlijke scene uit de film Patser. In die film bestaat het plot eruit dat de cannabishandel van een groepje jongeren plots veranderd wordt in cocaïne.

Als je de middelen hebt, dan heb je verschillende manieren om aan die drugs te geraken, die wellicht vakkundige aan het oog van de politie zullen ontsnappen. Anderen hebben die luxe niet.

Nu, ik vermoed dat zoiets kan. Zijn er bepaalde netwerken die zich verrijken met de handel van illegale drugs een daarbij soms telkens een stapje verder gaan? Natuurlijk. Zolang er prohibitie is, zullen zo’n fenomenen bestaan. Het verbod op drugs zorgt er immers voor dat de vraag en de marktwaarde groot is.

Maar opnieuw, ik ga geen uitspraken doen over het feit of dat al dan niet in Borgerhout zo is. Ik denk dat er even veel witte dealers zijn als bruine dealers.

En heb je dan het gevoel dat die bruine dealers meer worden opgepakt? Speelt er een vorm van etnic profiling mee in het drugsbeleid?

Ik denk dat we daar niet onnozel moeten over doen. Ik denk dat dat inderdaad bij politie speelt.

In Engeland heeft men dat onderzocht. Zwarte mensen werden er zes keer meer gecontroleerd dan witte mensen op basis van vermoedens rond drugfeiten. Bij mensen met een Aziatische achtergrond was dat twee of drie keer meer. Als dat in Engeland zo is, waar men toch de community policing heeft uitgevonden, zal dat wellicht hier ook wel zo zijn. Ook al ontkent men dat in alle toonaarden, ik ben er zeker van dat mensen met een bepaalde kleur in bepaalde wijken meer gecontroleerd worden dan bewoners van andere wijken.

Niettemin, hoewel zijn drugsbeleid niet werkt en totaal los staat van enig wetenschappelijk inzicht rond de thematiek, blijft de burgemeester toch specifieke wijken en specifieke bevolkingsgroepen viseren om zijn drugsbeleid te legitimeren. Op die manier kan hij zichzelf voorstellen als de grote voorvechter van veiligheid, als de sterke man en de grote leider. Aan de andere kant kan hij ook een heel specifieke bevolkingsgroep criminaliseren. Kunnen we dan niet besluiten dat dit puur een soort van electoraal machismo is?

Dat zou kunnen. Ik laat het in het midden. Ik ben nog altijd een politieman, dus ik moet opletten wat ik zeg. Maar over het algemeen is het natuurlijk wel zo dat angst een handig middel is voor politici. In de Verenigde Staten zie je dat ook. Of het nu Republikeinen of Democraten waren, niemand wou ‘soft on crime’ zijn. De ergste was zelfs Clinton. Velen percipiëren hem als een joviale, sympathieke man, maar onder zijn bewind zijn arrestaties voor louter drugsbezit en druggebruik ongelooflijk gestegen – met een enorme groei van de gevangenispopulatie als gevolg.

Ik denk dus dat het uiteindelijk weinig te maken heeft met politieke kleur. Ik word bijvoorbeeld nerveus wanneer sommige Antwerpse politici van heel andere strekkingen uitspraken doen over het driesporenbeleid. Als je iets kan zeggen pro N-VA, dan is het dat je tenminste weet wat je eraan hebt. Ze willen een war on drugs en ze geloven dat hun repressieve en strafrechtelijke aanpak ooit wel zal werken. Ik geloof daar zelf niet, voor alle redenen die ik aangaf, maar je weet wel waar ze voor staan. Bij andere partijen is dat niet altijd het geval. Op dit thema zijn ze vaak noch vlees noch vis.

Ze beweren meer preventie te willen, maar het idee van totale legalisering durven ze om electorale redenen niet te uiten, waardoor de conclusie finaal toch dezelfde blijft: repressie.

Inderdaad. Eigenlijk blijven ze allemaal hetzelfde zeggen, zij het iets omfloerster en met witte handschoentjes.

Nochtans, als je de internationale literatuur en de officiële documenten van de internationale organisaties erop naslaat, dan kan je niet anders dan besluiten dat dit echt niet werkt. Dus waar zit dan de politieke moed om dit toe te geven en het over een andere boeg te gooien?

***

Dit is slechts een klein onderdeel van een uitgebreider gesprek dat hieronder volledig te beluisteren is als podcast. In die podcast legt Peter grondig uit waarom prohibitie niet werkt, hoe hypocriet we omgaan met roesmiddelen in het algemeen, waarom legalisering wel oplossingen kan bieden, welke verschillende vormen van sociale ongelijkheid de ‘war on drugs’ worden bestendigd, wat een internationaal perspectief ons bijleert, en welke experimenten een nieuw beleid zouden kunnen inluiden.

Eén van die experimenten zijn de cannabis social clubs. In dezelfde podcast spreek ik daarom ook met met Els Vermeesch van ‘Trekt uw Plant’. Hoewel zij al jaren in alle transparantie en op een gecontroleerde wijze cannabis kweken en verspreiden – o.a. voor mensen die deze om medische redenen nodig hebben – moesten Els en haar collega een tijdje de gevangenis in. De dubbele houding rond cannabis in ons land, de verwevenheid ervan met sociale thema’s en de specifieke ervaringen van ‘Trekt uw Plant’ bieden op die manier een heel concreet voorbeeld van alle onzin in de ‘war on drugs’.

Wil je op de hoogte blijven wanneer andere podcasts online komen? Abonneer je dan op ‘Koffie met Kif Kif’ via Itunes, Spotify, Stitcher of je favoriete podcast app.