Keer op keer en op globale schaal zijn we getuige van de verharding van het politiek discours en de verrechtsing van de electorale resultaten. De gevolgen zijn ook duidelijk: haat sijpelt door vanuit de hoogste instanties van de macht, met de meest voorspelbare vertalingen van diezelfde haat in alle lagen van de bevolking.
De ontwikkelingen van Trump-tijdperk zijn een voor de hand liggend voorbeeld, met een afglijding tot antisemitische moorden – die werkelijk niemand verbazen – als voorlopig dieptepunt. Maar ook Brazilië heeft afgelopen weekend overtuigend voor een extreemrechtse kandidaat gekozen die alle denkbare alarmbellen doet afgaan, van misogynie, homofobie en onbeschaamd racisme tot dictatoriale neigingen, of tenminste sympathieën voor dictatuur.
Ook dichter bij ons blijkt de identitaire campagne van onze grootste partijen de beste verklaring te zijn voor de overwinning van extreemrechts. Het is een kwestie van tijd voor men aanvaardt wat men aanvaardbaar heeft gemaakt en extreemrechts overal mee laat regeren. En het ziet er niet naar uit dat deze tendens zal afnemen. Integendeel.
De onmacht van onze media ten aanzien van deze ontwikkelingen is niet om vrolijk van te worden. Nochtans staan onze media niet onmachtig tegenover grote maatschappelijke evoluties. De vraag is of onze media zoals ze vandaag handelen en zijn samengesteld voor een alternatief kunnen zorgen.
Autoriteit op diversiteit?
De toenemende diversiteit van ons land is een realiteit. Dat die diversiteit in de verste verte niet wordt vertegenwoordigd door onze media is dat ook. De cijfers van tewerkstelling zijn droevig: het is zoeken met een vergrootglas om in onze kranten een ondertekening te vinden die wijst op een migratieachtergrond van de auteur. Ook op de radio en in audiovisuele media blijft de werknemer met migratieroots een zeldzaamheid.
De verwijten zijn, zoals vaker, gericht naar de minderheden zelf. “We vinden ze niet”, “ze volgen de juiste opleidingen niet”, “ze hebben een taalachterstand”, “ze moeten hun kansen grijpen” en andere usual suspects worden nog altijd automatisch aangehaald om elke eigen verantwoordelijkheid voor een tekortkoming af te wimpelen. “Er mogen maar zoveel mensen werken voor de media, dus het is statistisch gesproken logisch dat er sterkere kandidaten zijn onder de meerderheid”, luidt ook de mathematische verklaring. En dat klinkt logisch: men gaat op zoek naar de beste kandidaat voor een job om excellentie te bereiken en om de nodige autoriteit uit te stralen. Maar het resultaat is dat onze media die excellentie en autoriteit uitstralen op vele domeinen, maar niet op vlak van diversiteit. Er zijn strategieën om deze fenomenen met succes te counteren, en ook succesverhalen, maar die worden ofwel genegeerd ofwel met hangende schouders onthaald. Want dat succes vereist een flexibiliteit en een proactiviteit van onze media die niet iedereen wil of in staat is om te leveren.
Maar men kan ook de gunstige evolutie van de voorbije tien jaar niet ontkennen: er duiken vaker nieuwe gezichten op, vooral bij de openbare zenders. Het is het resultaat van een recente investering in diversiteit, want die gezichten zijn bijna allemaal opgedoken in de voorbije vijf à tien jaar. Wat tot twee bedenkingen leidt: het besef van hoe erg de situatie amper tien jaar geleden was en dat een verandering mogelijk is, mits een ernstige investering van de betrokken partijen.
Vervormde realiteit
Maar even belangrijk als diversiteit op de werkvloer – voor en achter het scherm – blijft de inhoudelijke diversiteit. Net zoals er vele nieuwe gezichten opduiken, zijn er ook veel gepasseerd, die even talentvol zijn en toch niet zijn gebleven. Hun verhaal is er zonder uitzonderingen een van frustratie. Een algemeen gevoel dat er maar zo veel verandering mogelijk is. En dat gevoel wordt verklaard door de inhoudelijke boodschap die onze media vandaag voordragen.
Het gaat niet zozeer over beeldvorming van minderheden, al is die beeldvorming nog altijd een ernstig probleem. Het gaat over de algemene beeldvorming van onze realiteit. Een beeldvorming die mee verantwoordelijk is voor de groei van polarisering en het succes van extreemrechts. Een berichtgeving die door velen als eenzijdig wordt ervaren. En door even velen, zelfs als beledigend.
Dit najaar heeft Het Journaal (VRT) al enkele keren de etniciteit van daders vermeld in hun berichtgeving over criminele feiten, uiteraard omdat die achtergrond ‘anders’ was, niet omdat etniciteit ter zake deed of enige verklaring bood. Na een correcte reportage over de alt-right organisatie Schild & Vrienden, werd er in De Zevende Dag gesproken over een “propere façade” om te wijzen op duidelijk racistische en seksistische berichten die weliswaar niet zo brutaal waren als die in hun geheime chatkanalen. ‘Proper’ misschien omdat die toon tegenwoordig ook door een staatssecretaris wordt gehanteerd, dat is helaas de enige verklaring mogelijk voor een dergelijke blunder. Bij de recente publicatie van een integratierapport van de Vlaamse overheid, kwamen op dezelfde dag N-VA vertegenwoordigers in alle grote radio- en tv-programma’s, wat duidelijk maakte dat de aandacht, als het over migrantengroepen gaat, niet afwijkt van ernstige zorgen over anderstaligheid en de plaats van religie. En dan hebben we het nog niet over de keuze voor Freddy De Kerpel om ‘duiding’ te geven over de verkiezing van Jair Bolsonaro in Brazilië, zonder maar een kritische vraag, ondanks de herhaling van wat duidelijk het enige ingestudeerde antwoord was.
Alle media maken zich schuldig aan de vervorming van onze realiteit. Een vervorming waarin extreemrechts racisme even gevaarlijk wordt geacht als zogenaamd extreemlinks sociaal engagement. Media geven ook legitimiteit aan opiniemakers die zonder schroom leugens verspreiden, problemen reduceren tot minderheidsgroepen en minderheidsgroepen tot problemen.
Zowel in vaste columns als aan tafel in studiogesprekken, bieden onze media weinig of geen weerstand aan mensen die op een consequente manier géén inspanning leveren om een of meerdere kanten van een verhaal te begrijpen. Dergelijke mensen zijn niet in staat om duiding te geven: hun inbreng blijft noodzakelijk om een zo volledig mogelijke weergave van een problematiek of van een situatie te schetsen, maar één stem mag niet bepalend zijn noch als bepalend worden gepresenteerd, behalve, ja, die van neutrale waarnemers. Niet dat neutraliteit een typerende eigenschap zou zijn van mensen, waaronder ook journalisten, maar neutraliteit moet nog altijd worden nagestreefd. En als iemand niet in staat is om die inspanning te leveren, wijst dat op de nood aan een aanvulling.
De ware uitdaging
Dag in dag uit worden de vragen waar minderheden van wakker liggen niet gesteld door onze journalisten. De vragen waar minderheden antwoorden op verwachten. De vragen die duidelijk maken waar iemand voor staat. En dat heeft tot logisch gevolg dat het vertrouwen in onze media afneemt.
Minderheden zijn mediaconsumenten, zoals iedereen. Minderheden zijn kritische, bijna wantrouwige mediaconsumenten, zoals iedereen. Maar minderheden, door de combinatie van witte media die zich schuldig maken aan een negatieve beeldvorming en weinig ondernemen om eenzijdige opiniemakers in vraag te stellen, verliezen hun vertrouwen in de media op een drastischere manier. En dat is ook een verklaring voor de afwezigheid van minderheden in opleidingen en op loonlijsten.
Als we de verantwoordelijkheid bij de ander willen leggen, gaan we zeker argumenten vinden om dat te doen. Maar dan stopt de zoektocht en gaan we niet over tot zelfkritiek.
Ondertussen is de ware uitdaging van onze media het vertrouwen zien te winnen van een superdiverse samenleving. Vandaag scoren onze media gevaarlijk slecht op dat vlak en ook dat heeft nefaste ontwikkelingen tot gevolg. Die evolutie kan worden omgekeerd, maar dan moeten onze media in actie schieten voor het te laat is. En dat kan alleen op voorwaarde dat we zelfkritisch genoeg zijn met de rol die onze media speelt in de verrechtsing en verharding van onze samenleving.