Je zou verwachten dat die bezorgdheid aandacht genereert voor urgente kwesties zoals de groeiende groep werknemers die niet rondkomt van hun loon, de torenhoge werkdruk of de ziekmakende aard van jobs in sommige sectoren. Maar nee, zoals we al jaren in het politieke discours horen, blijft de grootste kopzorg de openstaande vacatures.
Om de Vlaamse welvaart te vrijwaren, ‘moet iedereen bijdragen, iedereen moet meewerken’. Iedereen aan het werk – dat is de boodschap.
Maar er is een kleine kink in de kabel: Vlaanderen heeft vandaag historisch lage werkloosheidscijfers. Daarom richt de blik van het beleid zich steeds meer op de zogenaamde niet-beroepsactieven. Mensen die niet actief op zoek zijn naar werk of simpelweg niet beschikbaar zijn door ziekte, zorgtaken voor kinderen of ouderen, of omdat ze studeren of met pensioen zijn.
Een groep, kortom, die vaak geen tijd, geen energie, geen nood, en geen mogelijkheid heeft om de betaalde arbeidsmarkt te betreden. Dat maakt de focus op niet-beroepsactieven inherent inefficiënt en beledigend. Maar blijkbaar hopen beleidsvoerders dat ze tussen het studeren, de borstvoeding of de doktersbezoeken door toch nog een moment vinden om Vlaanderen van zijn knellende vacatures te verlossen.
De huisvrouw als oplossing
De fixatie op niet-beroepsactieven brengt sinds enkele jaren een specifieke groep naar voren in het activeringsbeleid: vrouwen met een migratieachtergrond, vaak aangeduid als ‘huisvrouwen’. Volgens de beleidsnota is de werkzaamheidsgraad van die groep vrouwen veel te laag. Slechts 54 procent, terwijl dat voor in België geboren vrouwen op 76 procent ligt.
De beleidsnota spreekt van een dringende noodzaak om de vrouwen ‘te mobiliseren voor de arbeidsmarkt’. Dat veel van hen al actief zijn in onbetaald vrijwilligerswerk en onmisbare zorg verlenen binnen gezinnen, wordt wel erkend, maar telt blijkbaar niet mee als ‘bijdragen’ of ‘meewerken’. Alleen betaalde arbeid lijkt in dit verhaal maatschappelijke waarde te hebben.
Politici lijken dus uiterst bezorgd over het feit dat vrouwen met een migratieachtergrond buiten de betaalde arbeidsmarkt hun tijd en energie besteden aan zorgrollen en gemeenschapswerk, terwijl de betaalde markt net daar zelf vaak tekortschiet. Denk maar aan de structurele onderbezetting en uitputting van het zorgpersoneel.
Het resultaat? De groep wordt steeds vaker het doelwit van activeringsbeleid, met als voornaamste doel het aanpakken van arbeidstekorten. In rapporten of beleidsnota’s worden ze met een ongelukkige verwoording genoemd als een belangrijke groep van ‘onbenut arbeidspotentieel’.
Beleidsmakers zien hen als dé oplossing om posities in te vullen die Vlaamse vrouwen liever links laten liggen, de bekende knelpuntberoepen. Onderzoek toont aan dat activeringsbeleid vrouwen met een migratieachtergrond systematisch stuurt naar sectoren met een hoge arbeidsvraag, zoals de dienstensector. Vooral huishoudelijk werk en zorgfuncties lijken het eindstation.
Emancipatie?
Naast het aanpakken van arbeidstekorten suggereert het heersende activeringsdiscours dat vrouwen met een migratieachtergrond inzetten in de zorg- en schoonmaaksector op twee manieren bijdraagt aan de emancipatie van vrouwen.
Ten eerste zouden ze door (betaald) huishoudelijke en zorgtaken op zich te nemen, middenklasse vrouwen zonder migratieachtergrond in staat stellen om actiever deel te nemen aan de arbeidsmarkt. De uitbesteding van zorgtaken biedt deze vrouwen de ruimte om zich te richten op hun carrière, om professionele vaardigheden te ontwikkelen en om een gezondere werk-privébalans te bereiken.
Ten tweede zou de integratie van vrouwen met een migratieachtergrond in de arbeidsmarkt, zelfs in laagbetaalde functies, hun sociaaleconomische positie verbeteren. Werk zou bijdragen aan betere leefomstandigheden, welzijn, sociale identiteit en zelfvertrouwen.
De huidige beleidsmaatregelen versterken veeleer de marginalisering van vrouwen met een migratieachtergrond dan hun positie te verbeteren
Postkoloniale feministische studies plaatsen kritische kanttekeningen bij die aanname van dubbele emancipatie. Onderzoekers wijzen erop dat de beleidsmaatregelen veeleer de marginalisering van vrouwen met een migratieachtergrond versterken dan hun positie te verbeteren.
Hoewel huishoudelijk werk en zorg toegankelijk zijn vanwege minimale jobvereisten, gaan die jobs gepaard met lage lonen, weinig vaste contracten, deeltijdwerk en onregelmatige uren. Bovendien bieden ze weinig doorgroeimogelijkheden. Daardoor zitten vrouwen met een migratieachtergrond vaak vast in die sectoren.
Ten tweede zien postkoloniale feministische onderzoekers dit beleid als een voortzetting van koloniale machtsdynamieken. Het concept van de global care chain, zoals de Amerikaanse socioloog Arlie Russell Hochschild het noemt, benadrukt hoe middenklasse vrouwen hun carrière en levensstandaard verbeteren door zorgtaken uit te besteden aan slecht betaalde vrouwen met een migratieachtergrond. Dat verschuift de last van vrouwelijke onderdrukking eenvoudigweg van de ene groep vrouwen naar de andere.
Koloniale stereotypes
De kritieken roepen fundamentele vragen op over de werkelijke doelen van het activeringsbeleid. Door arbeid gelijk te stellen aan emancipatie, zonder aandacht voor keuzevrijheid, kwaliteit van werk en doorgroeimogelijkheden, weerspiegelt het beleid een erg beperkte en eurocentrische visie op emancipatie.
Zoals socioloog Susan Ferguson treffend stelt in Women and Work: ‘Niet alle arbeid is gelijk in een racistische samenleving.’ Werk leidt niet per definitie tot emancipatie, zeker niet wanneer structurele ongelijkheden de toegang tot kwaliteitsvol werk beperken. Integendeel, veel vormen van werk bestendigen de uitbuiting van historisch onderdrukte en gemarginaliseerde groepen.
In mijn onderzoek richtte ik me op de rol van stereotype denkbeelden over vrouwen met een migratieachtergrond in hun systematische toeleiding naar de zorg- en schoonmaaksector. Koloniale denkbeelden spelen een belangrijke rol. Vrouwen met een migratieachtergrond worden, vooral wanneer ze moslim zijn, vaak gereduceerd tot een uniforme categorie van zogenaamde 'culturele slachtoffers'.
Beleidsmakers gebruiken – of misbruiken – het veronderstelde slachtofferschap van vrouwen met een migratieachtergrond vaak als rechtvaardiging om hen te sturen naar laagwaardige, veelgevraagde functies, zoals huishoudelijk werk en zorg
Zoals onderzoeker Amany Abdelrazek-Alsiefy opmerkt, schilderen Westerse narratieven moslimvrouwen al eeuwenlang af als ‘onderdrukte ondergeschikten’, ongeacht hun geografische locatie, sociale klasse of opleidingsniveau. De vrouwen worden voorgesteld als personen die moeten worden ‘gered’ van hun zogenaamd ‘achterhaalde’ of ‘conservatieve’ waarden. Dat diepgewortelde beeld koppelt vrouwen met een migratieachtergrond steevast aan thema’s zoals huiselijk geweld en reproductieve arbeid.
Die victimiserende kijk heeft belangrijke gevolgen. Beleidsmakers gebruiken – of misbruiken – het veronderstelde slachtofferschap van vrouwen met een migratieachtergrond vaak als rechtvaardiging om hen te sturen naar laagwaardige, veelgevraagde functies, zoals huishoudelijk werk en zorg. De jobs worden voorgesteld als de snelste weg naar emancipatie en als oplossing om hun ‘onderdrukking’ te doorbreken.
Tegelijkertijd versterkt die blik het stereotype dat vrouwen met een migratieachtergrond geen kwalificaties of relevante werkervaring zouden hebben, waardoor ze uitsluitend worden voorbereid op laaggeschoolde functies.
Daarbovenop wordt vaak gesuggereerd dat huisvrouwen – en vooral zij met een migratieachtergrond – van nature geschikt zouden zijn voor jobs in de zorg- en schoonmaaksector. Het argument luidt dat zij in hun onbetaalde zorgrollen competenties en kwaliteiten, soms zelfs ‘talenten’ genoemd, hebben ontwikkeld die naadloos aansluiten bij zo’n beroepen.
Sociaal recht
Dit idee, dat vrouwen met een migratieachtergrond voorstelt als de ideale kandidaten om tekorten in de zorg- en schoonmaaksector op te vullen, is niet alleen sterk generaliserend, maar ook problematisch. Het versterkt koloniale stereotypen en essentialiseert deze vrouwen, waardoor ze herleid worden tot een vastomlijnd beeld dat geen recht doet aan hun diversiteit, vaardigheden en potentieel.
Bovendien biedt het beleidsmakers en politici een eenvoudig narratief om de structurele uitbuiting van vrouwen met een migratieachtergrond in bepaalde sectoren te verantwoorden. Het resultaat is een beleid dat niet alleen ongelijkheid reproduceert, maar ook emancipatie beperkt tot een economisch instrument in plaats van het te zien als een sociaal recht.
Dit artikel werd overgenomen van De Gids op Maatschappelijk Gebied.
Over de auteur:
Annelies Scheers is arbeidssocioloog aan UHasselt. Dit artikel verscheen eerder in De Gids op Maatschappelijk Gebied.