Jordanië: '€œplus que ça change, plus que ça reste la meme chose'€? [Interview met Pascal Debruyne (UGent)]

De revoluties in Egypte en Tunesië stonden de laatste weken centraal in het nieuws. De val van Mubarak leidt ook in Jordanië tot feest en vreugde. Ook in Jordanië broeit er wat.
Jordanië: '€œplus que ça change, plus que ça reste

Jordanië is echt niet ‘zomaar’ de volgende vallende ‘dominosteen’

 

De revoluties in Egypte en Tunesië stonden de laatste weken centraal in het nieuws.

De val van Mubarak leidt ook in Jordanië tot feest en vreugde. Ook in Jordanië broeit er wat. Vijf weken lang zijn er al betogingen in verschillende grote steden in Jordanië. De koning heeft zijn voltallige regering en Eerste Minister Samir Zaid Al-Rifai ontslagen en oudgediend Premier Maarouf Al-Bakhit, die vooral een veiligheidsreputatie heeft door zijn achtergrond in het leger en de Mukhabarat, werd aangesteld. En intussen werd een regering gevormd met nieuwe ministers , maar vooral oude bekenden op de belangrijkste beleidsposten. Pascal Debruyne (UGent) van de onderzoeksgroep MENARG verschaft tekst en uitleg in een gesprek met Kif Kif.

Kif Kif: Hoe lang zijn er al betogingen in Jordanië?

Pascal Debruyne: Wel, de protesten zijn nu al toe aan de vijfde week . Vooral op vrijdag, na het gebed zijn de betogers heel sterk aanwezig; tot enkele duizenden soms. Maar ook op zaterdag en tijdens de week gaan kleinere protesten door. Er zijn bovendien herhaaldelijk kleinere betogingen van enkele honderden mensen voor de Egyptische ambassade. De betogingen beperken zich niet tot de hoofdstad Amman, maar vinden in verschillende steden plaats zoals Tafileh, Madada, Kerak en Aqaba. Ze zijn niet te onderschatten, noch te overschatten; vooral in vergelijking met wat er in Tunesië en Egypte gebeurt. En na week 5 lijkt het meer en meer de richting uit te gaan van uiteengespatte kwikdeeltjes dan een vaste massa .

Jordanië is echt niet ‘zomaar’ de volgende vallende ‘dominosteen’. Misschien is het een open deur intrappen, maar elk land is specifiek door zijn politiekhistorische achtergrond, de feitelijke coalities die er mogelijk zijn, en de hele institutionele machtsstructuur waarin die actoren verweven zijn. Misschien lijkt het minder spectaculair wat er in Jordanië gebeurt maar tegelijkertijd vertelt het ons iets over de grenzen van vergelijkingen, de categorieën die zowel journalisten als academici hanteren in analyses en veralgemenende conclusies.

Wat er gebeurt in de bredere MENA regio heeft zeker effect op het land en zijn burgers. En dat effect laat zich zonder twijfel zowel mentaal als in reële politieke termen voelen. Maar naast die zogezegde “Mei ’68 vloedgolf” of “1989 van de Arabische wereld” zoals sommige kranten kopten, zijn er toch ook vooral veel verschillen en nuances. Al vertellen mensen ter plaatse me bijvoorbeeld hoe sterk het mentale effect is op jongeren in Jordanië en hoe dit hun politiek bewustzijn aanscherpt, toch zijn er de feitelijke “checks and balances”, bestaande netwerken en het complexe spinnenweb van in-elkaar-gehaakte belangen.

Wat Jordanië ons in die zin misschien leert, is hoe we onze eigen binaire categorieën (“het volk” versus “het regime”, of “revolutionaire subjecten” versus “de (anti-revolutionaire) staatsgetrouwen”) en analytische schema’s moeten in vraag durven stellen. Want zolang we denken in die binaire structuren zullen we veel zaken net niet vatten.

Er is niet zomaar “het volk”, “het regime” of “de autocratische leider” noch “hét leger”. Al deze categorieën zijn zelf verweven met een reeks van belangengroepen en netwerken. Het Jordaanse leger bijvoorbeeld is zowel een privaat bedrijf dat zich via haar investeringsfonds “Development Investment Fund” (DIP van MAWARED- een semi-privaat vastgoedbedrijf) heeft gekapitaliseerd op de Luxemburgse beurs en in die functie vooral zaken- en legerelites bedient via participatie in een reeks megalomane stadsprojecten (zoals resorts, zakendistricten, en spectaculaire residentiële wijken) . Maar ‘het leger’ is ook een soort zorgverstrekker die sinds de neoliberale omwenteling van 1989 allerlei publieke functies op zich neemt zoals pensioenverstrekking, armenleniging, tot arbeidsmarkttrainingen en sociale woningbouw,…).

En “de autocratische Monarch” Abdallah II stelt zich zowel op als de CEO van Jordanië waarrond zich een amalgaam van nationale en regionale zakenelites schurken, als de moderne hervormer voor de donoren (USAID, Europese Commissie, het Franse AFD, het Japanse JICA,…) en internationale instellingen (UNDP, UNIFEM, IMF en Wereldbank,…), als de belichaming van “traditionele” tribale Transjordaanse elites, als de zorgende vader die een amalgaam van Royal NGO projecten aanstuurt in Badia gebied, alsook de legeraanvoerder van Jordanië. En net die complexiteit en gelaagdheid van belangen en bijbehorende beeldvorming naar verschillende groepen, breekt ook “het volk” op als eenheidscategorie.

Kif Kif: In welke historische context moeten we deze betogingen of verzet kaderen?

Pascal Debruyne: Als je Jordanië wil begrijpen moet je toch sterk de nadruk leggen op de politiek-economische transformaties die mede het fundament vormen van deze ongenoegens. Nogmaals, het gaat hier niet om ‘tribaal geweld’ of ‘Islamistische eisenbundels’. Jordaanse burgers hebben wel degelijk sociale en politieke bekommernissen die ze formuleren.

Tot 1989 was er het oude ‘verdelende systeem’ dat voornamelijk steunde op donorgelden en externe inkomsten. Het geld werd voor een stuk herverdeeld langs tribale of familiale scheidingslijnen. Bepaalde families of regio’s kregen allerlei vormen van staatssteun in de vorm van subsidies en landbouwprojecten.

In de jaren ‘80 kwam dat hele systeem onder druk door economische crisissen met als gevolg dat de overheid niet meer met geld over de toonbank kon komen. Jordanië kwam in een heel grote schuldencrisis terecht (tot 200% van het BNP) en zoals andere derde wereldlanden moest het aankloppen bij het IMF en de Wereldbank. Jordanië kreeg naast gigantische leningen ook een structureel aanpassingsplan (SAP) opgelegd. Als je een lening aangaat bij het IMF, tot op vandaag, moet je ook tegemoetkomen aan hervormingseisen om de lening terug te vereffenen.

Het hele economische en politieke systeem werd hervormd op neoliberale leest: slank de staat en publieke uitgaven af, en geef de markt zoveel mogelijk vrijspel. Van het vroegere eerder staatsgeleide verdelingssysteem werd geleidelijk- in schokgolven weliswaar- de overstap gemaakt naar een meer neoliberaal systeem. En dat bepaalt nu het politiek-economische Leitbilt van Jordanië. Zelfs het gecontesteerde vredesakkoord in 1994 met Israël (“het Wadi Araba akkoord”), waar er tot “een normaliseringspolitiek wordt overgegaan, bevat een neoliberale component waarbij er vrijhandelszones (QIZ’s- Qualifying Industrial Zones) werden uitgebouwd. Abdallah II zou bij zijn troonbestijging in 1999 de neoliberale politiek met nog een sterkere tred voorzetten.

Het sociaal contract werd in 1989 op 2 manieren geherformuleerd: vanuit het koningshuis werd ingezet op sociaaleconomische hervormingen en werden er politieke hervormingen beloofd. In 1989 werden dan ook verkiezingen gehouden om tegemoet te komen aan de meer democratische verlangens. De verkiezingen worden gehouden met als gevolg dat de politieke arm van het Moslimbroederschap, het Islamic Action Front (IAF) ineens winnen en opeenvolgende overwinningen halen. Meteen wordt er aan de verkiezingswetten gemorreld om het IAF de zege-wind uit de zeilen te halen.

Het sociaaleconomische systeem of de politiek-economische hervormingen op neoliberale leest haalden echter zeer sterk het sociaal contract en de legitimiteit van de bestuurlijke actoren onderuit, aangezien er bespaard werd op gezondheidszorg, onderwijs en subsidies op een reeks voedingsmiddelen. Met als gevolg dat het leven gigantisch duur werd. Dat vertaalde zich in opeenvolgende betogingen en protesten.

 In ’89, ‘96’, ’98 en 2002 zijn er rellen geweest in verschillende steden, net omdat de mensen niet meer rond komen. Tegelijkertijd zie je dat het koningshuis, om zijn legitimiteit te behouden, (een deel van) de maatschappij een stukje her-tribaliseert. Het koningshuis valt dan terug op zijn zogenaamde ‘Transjordaanse fundamenten’ (East Bankers die tegenover West Bankers (Palestijnen) worden geplaatst - een symbolische binaire opdeling die in de context van neoliberale hervorming en eliteformatie meer vragen oproept dan antwoorden biedt).

Gevolg hiervan is dus dat het sociaal burgerschap, waar alle burgers in de uitgangspunten gelijk behandeld worden, onderuit wordt gehaald. In de plaats hiervan worden een deel van de mensen terug benaderd via hun stamidentiteit of ‘tribal identity’. En, langs deze identitaire lijnen krijgen mensen zo preferentiële toegang tot een deel van het politiek systeem en de monarchie.

Die relatie tussen de monarchie, een deel van het staatsapparaat en de tribes is eigenlijk nooit echt tegemoet gekomen aan de gehele bevolking; noch “in” de tribes noch “tussen” de tribes. Dit stelt natuurlijk meteen de mythe van “het tribale Jordanië” en de almacht van de tribes sterk in vraag. Slechts een deel van de tribe verwerft preferentiële relaties met staatsinstellingen en het koningshuis. De algemene bevolking blijft gemiddeld arm, de lonen zijn gigantisch laag en je ziet dat dit geregeld tot uitbarstingen geleid heeft. Voornamelijk in grote bastions waar de Islamitische partij sterk is of de tribes sterk zijn (Amman, Salt, Mafraq of Al-karak).

De laatste jaren is er naast de eerder reguliere sociale protesten van professionele associaties van leraars en ingenieurs, ook meer ‘tribaal geweld’ gekomen. Er zijn het laatste jaar meermaals hele steden afgezet door het leger om dat geweld in de hand te houden zoals in Salt of Tafileh door twisten tussen tribes,… Het toont aan de tribal identity wel degelijk ook geïnternaliseerd wordt en condenseert in geweldpatronen in de Jordaanse samenleving.

Kif Kif: Hoe moeten we dat tribaal geweld begrijpen?

Pascal Debruyne: Dat is geweld dat ontstaat doordat tribes die via die identiteit die ze zichzelf hebben toegemeten, elkaar op een concurrentiële manier naar het leven staan. Je ziet dat er heel veel geweld gecreëerd wordt, niet meer op basis van economische en politieke identiteiten maar op basis van een etnische identiteit.

Er komt dan ook de laatste twee jaar veel geweld voor op universiteiten (messteekpartijen tussen studenten waarbij de laatste jaren ettelijke doden vallen maar ook wel zwaardere gewapende aanvallen op politiekantoren of overheidsinstellingen). Trouwens, die aanvallen hebben ook te maken met de bedreiging die groepen voor elkaar vormen in de informele economie en smokkel. Het gaat dus niet unisono om “identiteitsconflicten”.

Kif Kif: Wat zijn de centrale eisen die naar voor komen in de betoging?

Pascal Debruyne: Die eisen zijn in twee categorieën onder te verdelen.

• De eerste categorie omvat vooral sociaaleconomisch eisen. Mensen willen een samenleving die zo is ingericht dat ze hun leven menswaardig kunnen invullen. Een systeem waarbinnen ze hun dagdagelijkse goederen kunnen kopen zoals gas, olie en voedselwaren zoals brood, groenten en fruit. Maar ze eisen ook jobs en dus voldoende inkomen om de gezondheidsrekeningen te kunnen betalen. De situatie vandaag is immers dat zowat alles geprivatiseerd en gedereguleerd is in Jordanië waardoor de mensen zonder koopkracht nog moeilijk aan de bak komen.

Zoals reeds vermeld is die trend van deregulering, privatisering en liberalisering versterkt vanaf 1989, toen toenmalig Koning Hussein II noodgedwongen zogenaamde Structurele Aanpassingsplannen heeft ingevoerd door het IMF en de WB. Wel, zo zie je welke rol internationale instituties, maar ook het amalgaam van donoren (zoals USAID , de Europese Commissie, ea.) spelen in de politiek-economische omwenteling die tot op vandaag doorgaat. Hoe ze mede aan de oorzaak liggen van deze protesten. Daarbij is ook het effect vergelijkbaar als in andere plaatsen en ruimtes waar de neoliberale blauwdruk is ingeplant, namelijk stijgende ongelijkheid en verarming van het grootste deel van de bevolking.

Trouwens, deze hervormingen worden net zo sterk opgelegd, als ze door lokale Jordaanse subjecten worden belichaamd en doorgeduwd. In die zin kun je de koning Abdallah II die sinds 1999 aan de macht is, gerust “de CEO van Jordanië” noemen. Een hele generatie van jonge entrepreneurs met MBA’s uit de States en Groot Brittannië, die ook leadership trainingen ondergingen door USAID, is sindsdien sterk vervlochten met de machtsarena rond de monarchie. Allerlei uitzonderingscomités (zoals de Economic Consultative Council) werden opgezet om radicale neoliberale hervormingen door te duwen na 1999. Ook werd er een privatiseringscommissie opgezet en werden allerlei uitzonderingswetten doorgedrukt in 2001 (de intifada vormde een goed excuus voor de uitzonderingstoestand waardoor allerlei “temporary laws” konden doorgeduwd worden in afwezigheid van het parlement) die een reeks spectaculaire stadsprojecten op oude legersites in verschillende steden zouden onderstutten.

Daarnaast worden overal in het land tot op vandaag een reeks vrijhandelszones (Special Economic Zones als ASEZA in Aqaba en Development Zones) opgezet waarbij grote delen van de economische knooppunten buiten democratische contouren en uit de handen van lokale verkozen besturen worden gehouden. Dit zijn de ruimtelijk-economische speeltuinen van de donoren, een reeks Royal NGO’s en nieuwe economische elites.

Wat belangrijk is voor Jordanië is het negatieve effect van deze neoliberale hervormingen op de publieke voorzieningen en de staatssectoren (administraties, leger, politie, vroegere staatsbedrijven, onderwijs, gezondheidszorg…), maar ook meer fundamenteel op de democratie an sich. De economie wordt doorheen de hervormde staatsstructuren overgeheveld naar de markt en marktactoren (in zoverre er geen sterke verwevenheid is tussen staats en –marktactoren). Al gaan er nog steeds veel middelen naar de publieke sector, toch is dat sterk afgenomen, en zijn de meeste sectoren geprivatiseerd of hebben ze zichzelf sterk vermarkt.

Je moet weten dat het inkomen in de publieke sector ongeveer 250 à 300 Jordaanse dollar bedraagt. Dat is dus zeer laag. Mensen kunnen daar net hun huur van betalen in de steden. En, wetende dat sinds kort ook de huurregulatie en-plafonnering nu volledig zullen gedereguleerd worden, worden mensen in het nauw gedreven. En, al zijn de migratiewetten die gastarbeiders toelaten (in Jordanië Egyptenaren, Sri Lanki, Filipino’s, Bangladeshi,…) er al sinds de jaren ’70 omdat er een tekort was aan arbeiders tijdens de olieboom, toch vormen deze liberale migratiewetten het fundament van lage loonarbeiders die er in grote aantallen zijn. Egyptenaren, die traditioneel in de horeca en constructiesector werken leven met 10 mensen samen in een huis, wat een Jordaans gezin niet kan. De concurrentie is moordend voor Jordaniërs. Een menswaardig bestaan, en dus de eis voor de nodige middelen om te overleven, is dus terecht.

Veel Jordaanse burgers hangen steeds meer af van een soort caritasstaat, niettegenstaande het hippe ontwikkelingslingo over “ontwikkeling”, “empowerment” en “Leadership” anders zou doen denken, waar lokale en internationale NGO’s, maar ook “Royal NGO’s” (zoals The Jordan River Foundation van Koningin Rania, of de Queen Noor Al Hussein Foundation of JOHUD), en allerlei Corporate Social Responsibility-projecten van nationale en regionale bedrijven zich in hun sas voelen. Echt vreemd hoe je ook hier in de organisatie van de caritasstaat, weer allerlei donoren (vooral USAID en de Europese Commissie) ziet rondzwermen met fondsen en capacity building ondersteuning. Meermaals herhaalden geïnterviewden dat ze in een bezet gebied leven, bezet door donoren, NGO’s, een amalgaam van overheden, en bedrijven die hen zeggen hoe, wat en wanneer, en waarom ze moeten “ontwikkelen”.

• Ten tweede gaat het over politieke hervormingen. Laat ons zeggen dat dat het sterkst naar voor komt. De verkiezingswet verandert in Jordanië ongeveer met elke verkiezing die wordt georganiseerd en de mensen zijn het beu. De laatste verkiezingen werden zogenaamde virtuele districten ingevoerd en werden verkiezingsdistricten verlegd ten voordele van familiale en tribale affiliaties.

De laatste verkiezingen werden bovendien volledig geboycot door de enige echte georganiseerde oppositiepartij: ‘Islamic Action Front’. Deze partij is de politieke arm van het Jordaanse Moslimbroederschap. Deze boycotacties hebben geen politiek voordeel opgeleverd. Zij stelden steevast dat dergelijke manipulatieve verkiezingen moeten stoppen. De eis van de huidige betogers sluit hierbij aan: stop met deze vervalste verkiezingen en zorg dat ze transparant verlopen, en vooral dat we rechtstreeks de eerste minister en de regering vrij kunnen kiezen. Tot nu toe wordt de regering, ministers en Eerste Minister benoemd door de koning zelf.

Kif Kif: Wie zit er achter de betogingen? Is er net zoals in Egypte sprake van volksbewegingen zonder duidelijke politieke leiders of zitten er weldegelijk structuren achter, zoals vakbonden of oppositiepartij(en)?

Pascal Debruyne: Er zijn verschillende betogingen omdat steden en streken overheen Jordanië heel sterk van elkaar verschillen, en dus is ook de aanwezigheid van specifieke actoren verschillend. Je kan niet stellen dat er een duidelijke gedeelde noemer is, en één coalitie of een leidende actor in een coalitie.

Vooral het Moslimbroederschap en het IAF zijn momenteel een belangrijke kracht achter de protesten in Jordanië, en enkele onafhankelijke islamisten zoals Shbeilat die ooit voorzitter was van de IAF (maar ook één van de grote jongens in een grote vastgoedfirma). Sommige zeggen zelfs dat zij domineren in het verzet. Maar het is duidelijk dat er ook veel jongeren, nationalistische en ook wat linkse bewegingen/partijen participeren aan de protesten, naast professionele associaties, en in steden buiten Amman ook tribale of op familie-gebaseerde collectieven.

Die professionele associaties kan je vergelijken met belangenverenigingen van dokters, advocaten, journalisten. Deze belangenverenigingen zijn ontstaan omdat politieke partijen verboden waren vanaf 1957. In dat jaar legde Koning Hussein een verbod op nadat de Jordan National Movement (een eenheid van Arabisch nationalisten, Baathisten, Free Officers, Nasseristen, en communisten) de verkiezingen won.

Doordat ze aan macht wonnen, ontstond de vrees dat ze zouden aansluiten bij Arabische Unie tussen Egypte en Syrië. En, die tribale organisaties zijn terug sterk geworden na de neoliberale omwenteling van einde ’80. Mensen zochten, te midden van het verlies aan zekerheid, als ‘burgers’ terug naar informele overlevingsmechanismen en informele preferentiële politieke relaties met het koningshuis en staatsactoren. Het is niet dat deze tribale organisaties of familiale clanstructuren hiervoor niet bestonden, maar in periodes van politieke en economische crisissen en onrust zijn ze steeds terug versterkt als aanspreekpunten voor het Hashemitisch koningshuis. Ze brachten stabiliteit. En, ook toen het sociaal contract onder druk stond door economische hervormingen na ’89, werden ze terug belangrijk.

In die zin gaat Mia Doornaert weer compleet uit de bocht in haar opiniestukje in De Standaard van 8 februari 2011 over de essentialistische clanstructuren waarop deze landen zouden steunen. Alsof dit soort van clan en tribale structuren alleen te herleiden zijn tot “traditie” en dit genetisch ingebakken zit in de politieke structuur van Arabieren. Alsof deze aanwezige clanstructuren niet verweven zijn met neoliberale hervormingen en dus met een globaliserende moderniteit!?

In die zin moet gezegd dat de zogenaamde essentialistische interpretatie van ‘tribale loyaliteit’ waarop het hele (Jordaanse) regime zou steunen als “the backbone of the regime”, en dat ook academici versterken, niet klopt. Doorheen de geschiedenis in de jaren ’20, de jaren ’50, maar ook in de jaren ’90 keerden deze ‘traditionele’ collectieven zich ook tegen het koningshuis en staatsactoren. Om maar te zeggen dat Jordanië geen inherente tribale staat is of clan-gestructureerde staat is, en dat hier wel degelijk aan politiek gedaan wordt. En, die politieke druk voel je nu nog steeds. Zowel als je met zogenaamde leden van “tribes” spreekt op het terrein als de straffe dreigementen die ze deden in de pers de laatste week.

Naast de tribale elites, zenden ook de gepensioneerde legerofficieren, die veel symbolische en reële macht hebben in het land, heel erg sterke verklaringen naar de buitenwereld. Het gaat dan ook over een halt toeroepen aan de corruptie, aan de zakkenvullerij van politieke en economische elites (ook het koningshuis in enkele persartikelen) en ook over een kritiek op de neoliberale hervormingen die sinds meer dan 20 jaar niks dan verarming hebben gebracht voor een groot deel van de bevolking.

Kif Kif: Hoe moeten we het Moslimbroederschap begrijpen in Jordanië? Is het zoals in Tunesië vrij gematigd of is het toch een vrij radicale beweging?

Pascal Debruyne: Wel, ten eerste is het de enige echte sterke politiek georganiseerde partij in Jordanië. Maar hun kracht is sinds de jaren ’90 afgenomen omdat interne twisten de laatste jaren de partij geen deugd deden. Maar, goed. De Moslimbroeders, de partij IAF en de professionele associaties….? Zie je, meteen wordt het al moeilijk daar een veralgemeende uitspraak rond te doen net door die complexe verwevenheid en structuur van de Islami(s)tische actoren en organisaties.

Maar, goed. Als we dan toch iets moeten zeggen, dan kunnen we dit framen in de heel erg klassieke discussie over de doves and the hawks. Beiden vind je terug in het Jordaanse Moslimbroederschap, alsook in de IAF partij en professionele associaties die een sterke Islamistische verwevenheid kennen.

De hawks zijn de hardliners met meer rigide opvattingen over islam en morele kwesties, maar eigenlijk vooral over geopolitieke issues zoals de normaliseringspolitiek met Israël of de houding ten aanzien van de Verenigde Staten en in dossiers zoals Irak. Aan de andere kant hebben we ook een deel van de Moslimbroeders die als “doves” getypeerd kunnen worden en dus eerder reformistisch zijn. Traditioneel reageert het broederschap dus vooral op geopolitieke dossiers (Israel, Irak, Palestina). Ze hebben minder te zeggen over interne kwesties, buiten over de verkiezingswetten en ethische kwesties zoals het inplanten van een casino of vrouwenrechten (CEDAW conventie).

Op vlak van sociaaleconomische thema’s zie je ze veel minder naar voor komen, al moet er dan weer gezegd worden dat Islamitische organisaties, die ook verweven zijn met de Moslimbroeders, in de verarmde wijken van de steden zoals informele woongebieden en vluchtelingenkampen een sterke inplanting hebben met een reeks publieke voorzieningen zoals klinieken, ateliers, een soort van armenfonds enzovoort. Uit de handelingen van het Jordaanse Moslimbroederschap in de praktijk kunnen we afleiden dat het broederschap er eerder ‘gematigd’ en vooral pragmatisch is.

Kif Kif: Het is dus nieuw dat het broederschap opkomt voor democratie en sociaaleconomische rechten?

Pascal Debruyne: Wel,…als je kijkt naar de protesten van 1989 en de broodrellen in 1996, dan speelden die Islamistische actoren ook steeds een rol, maar doorgaans profileren ze zich op alledaags niveau niet als een partij en beweging die bekommerd is om sociaaleconomische thema’s.

In die zin worden deze eisen nu ook door hen geformuleerd. Maar, ik heb de indruk dat in de persboodschappen en publieke statements voorlopig de nadruk ligt op politieke hervormingen. Wat je eigenlijk ziet in de betogingen, is dat de eisen geformuleerd wordt als een strijd tegen de regering en de Eerste minister. Zo wordt meermaals gesteld dat de Eerste Minister, en het systeem van aanstellen van ministers en regering, bepaald zijn door het politiek familiaal geslacht, misschien ergens zoals socialistische en liberale politieke families die hier in België aan de macht zijn.

Jordanië heeft ook zo’n politieke traditie van familiale geslachten. De oorspronkelijk Palestijnse Samir Zaid al-Rifai, de onlangs afgezette Eerste minister en ex-CEO van Dubai Capital, is daar één van. Zijn grootvader Samir al-Rifai is aan de macht gekomen in de jaren ’50 toen de golf van Arabisch socialisme of nationalisme à la Nasser door de regio spoelde, en werd 6 keer premier.

Ook zijn vader Zaid Al Rifai werd enkele keren premier. De monarchie, gesteund door internationale machten zoals de VS die kozen tegen mogelijke instabiliteit doorheen de tijd, viel bij tijd en stond terug op een monarchie-loyale familie. Samir zaid al-Rifai, de kleinzoon van Samir Rifai en zoon van Zaid al-Rifai, was tot nu eerste minister, en vooral aangesteld als een neoliberale technocraat. De eerste woorden vanuit de betoging waren “wij willen Rifai weg want Rifai staat voor hét systeem”. Hij staat symbool voor het tegenhouden van politieke hervormingen, van politieke liberalisering en het falend economisch ontwikkelingssysteem.
In de betogingen worden de eisen dus nogal “algemeen” geformuleerd.

Het valt op dat het Islamic Action Front en het Moslimbroederschap minder nadruk leggen ‘en publique’ op de sociaaleconomisch eisen; het gaat dan eerder om “ontwikkelingsprojecten”. Actoren die eisen concreter formuleren zie je bijvoorbeeld bij de onafhankelijke Islamist Shbeilat en een vereniging van tribal leiders, alsook de gepensioneerde legerofficieren. Voor zover ik daar zicht op heb, en praat met mensen daar, is er geen echte samenhang tussen deze betogers.

Kif Kif: Als je kijkt naar de betogingen overstijgen ze dan deze tribale grenzen? Is er eenheid in de betoging.

Pascal Debruyne: Dat is zeer moeilijk te duiden in zijn algemeenheid. Net omdat je verschillende stedelijke contexten hebt die zich vertalen in de samenstelling van de betogers. In Amman speelt die tribal identity en organisatie veel minder. Daar zie je meer stedelijke protestbewegingen die opgebouwd zijn uit linkse, islamitische en Jordaans nationalistische bewegingen.

In andere steden krijg je dat veel minder. Daar is er veel meer sprake van mensen die in armoede leven en protesten door de tribale organisaties die niet aan de bak komen. Deze betogingen reageren vanuit en op die armoede en ongelijkheid. Amman en Aqaba (ASEZ dus, een vrijhandelszone in het Zuiden) zijn veel meer ‘stedelijk’ en genereren dus meer stedelijk verzet met verschillende bewegingen.

Kif Kif: De koning heeft onlangs zijn regering ontslaan. Wat moeten we zoeken achter dat manoeuvre?

Pascal Debruyne: Om dit te duiden kunnen we gebruik maken van een klassieke, maar ook een wat simplistische opdeling, namelijk: de nieuwe en oude garde. Al is er veel aan te merken op die binariteit, toch gebruik ik die even omdat ze politieksymbolisch en in de perceptie wel doorwerkt.

De oude garde bestaat uit mensen die loyaal zijn aan de monarchie en sterk samenhangen met het koningshuis via verschillende tribale of familiale associaties. Familiale banden zijn dan bijvoorbeeld Palestijnse familiale associaties en tribale organisaties die bemand zijn door zogenaamde “East Bankers” of TransJordaanse lieden. Meestal hebben ze relaties met de veiligheidsdiensten, het leger en de “Diwan” van de Monarchie.

De nieuwe garde zijn eerder de neoliberale technocraten. Dat is een minderheid van de bevolking. Deze nieuwe garde heeft vaak van sterk onderwijs genoten in de Verenigde Staten en Groot – Brittannië. Zij hebben er een MBA en/of law degrees behaald. Je ziet dat er altijd geschipperd wordt tussen die twee groepen in de hoge contouren van de macht zoals de veiligheidsdienst, ministerposten, Eerste minister, de hoge staf van het leger.

De laatste twee ministers Nader Al-Dahabi en Samir Rifai, dat zijn heel neoliberale technocraten die de privatisering en liberaliseringslogica tot in het absurde doordrijven. De staat is gewoon een PPS (publiek-private samenwerking) constructie op zichzelf geworden. Zelfs het leger in Jordanië is een van de grootste bedrijven in het land met allerlei commerciële vertakkingen. Ik denk dat er nu ongeveer 37 grote bedrijven onder het leger zitten.

Het DIP -project (Development and Investment Project Fund) is de investeringsarm van het leger. Via deze arm worden allerlei grootschalige stedelijke projecten opgezet , zoals dat bijvoorbeeld ook in Beiroet met Hariri’s Solidere project het geval is. Dit doen ze in allerlei steden (zoals Amman en Aqaba), vooral zelfs met de hulp van Saad Al-Hariri (premier van Libanon) als een van de grote investeerders in deze projecten.

Het politieke veld is sterk verweven met de privésector. Je krijgt eigenlijk mensen die uit die privé sector komen, bv. vanuit de Telecom sector, IT sector en de vastgoedsector en in die politiek doorstromen. Je kan dus veel bedenkingen maken over de toekenningen van overheidscontracten. Het is de gewone gang van zaken dat een Telecom-baas of CEO van een regionale bankmastodont doorstroomt naar een ministerpost. Dit omdat zakenmensen gezien worden als efficiënte mensen die een staat kunnen runnen, en de legitimiteit krijgen van donoren en internationale instellingen.

Dus als de kritiek komt op “het systeem” en “de regering”, dan wordt dat geïnterpreteerd als kritiek op die neoliberale technocraten. Het alternatief is dan over te schakelen naar “de oude garde”.

Kif Kif: Hoe moeten we de aanstelling van Al Bakhit begrijpen in dit kader?

Pascal Debruyne: Al Bakhit is hoofd geweest van de staatsveiligheid, heeft ook hoge posities in het leger bekleed en is eerste minister geweest in 2005 tot 2007. Na de aanslagen van Al-Zarqawi’s bende in Amman, de hotelaanslagen, verscheen hij op het toneel om de orde te herstellen. Hij is ook ambassadeur geweest in Israel. Hij is dus eigenlijk iemand die geassocieerd wordt met de oude garde. Hij heeft een reputatie dat hij de boel kan redden op het vlak van veiligheid en zeer kordaat optreedt. Maar door zijn achtergrond wordt er gerefereerd naar bepaalde groepen die zullen bediend worden, zoals legerpersoneel, veiligheidsdiensten en tribale collectieven.

Aan de andere kant heeft hij ook een zeer slechte reputatie omdat hij geassocieerd wordt met veel fraudedeals. Als mensen de naam Al Bakhit horen reageren ze vooral negatief. Een van zijn bekende stoten was een casinodeal, in Jordanië wordt gokken ‘en publique’ als iets slecht beschouwt. Hij ging een groot casino bouwen waarbij er natuurlijk een PPS constructie werd opgezet, of lees: de staat betaalt en de private sector gaat netjes met de winsten lopen. En dat slechte imago van Bakhit is niet weggegaan door hervormingen op politiek en sociaaleconomische vlak. De verkiezingen van 2007 werden gezien als een van de meest gemanipuleerde ooit.

De komst van Al Bakhit moeten we volgens mij begrijpen als een versterking van de oude garde: een signaal naar de tribes, actoren in het leger en veiligheidsdiensten dat alles vlot loopt. Neoliberale componenten zullen nu weer een stukje naar achter worden geschoven en er wordt terug gekozen voor een symbool van de oude tijd.

Kif Kif: Dus als je het beziet vanuit het volk is die aanstelling geen goede zaak?

Pascal Debruyne: Dat is zeker geen goede zaak. Komt daarbij dat de nieuwe regering die is aangesteld nu, wel veel andere personen bevat op eerder onbelangrijke posten (met de integratie van een Oud-IAF voorzitter en enkele linkse figuren), maar dat de belangrijkste posten door 6 ministers uit de vorige regering worden ingevuld. Je kunt je dan afvragen of de koning dom is? Het antwoord op de vraag is natuurlijk “nee”. Het koningshuis is altijd strategisch en intelligent geweest. Dat zie je nu al. De regering heeft nu al aangekondigd, via het Koningshuis, dat het 550 miljoen dollar subsidies zou voorzien om tegemoet te komen aan de druk van onderuit.

Waarom dan deze keuze voor Bakhit? We weten dat de koning de laatste weken als eens rondgegaan is bij de verschillende tribes die zich gemarginaliseerd voelen. Vanuit deze feiten kunnen we een hypothese gaan vormen dat het daar iets mee te maken heeft. Dat men via Bakhit meer veiligheid garandeert aan de tribes en zo hun steun tracht te verwerven. Daarom dat ze daar een heel symbolisch iemand als Bakhit zetten. Hij komt bovendien ook uit een van de grootste tribes van het land(de Abadi tribe). De aanstelling van ministers, die ook deel uitmaakten van de vorige regering die ontslagen werd, is een teken dat hetzelfde beleid daar wordt doorgezet. Dat is vooral een signaal naar de donoren.

Dat zijn echter hypotheses, het blijft zeer moeilijk om te zien waarom zo iemand op de voorgrond treed. De Islamistische bewegingen, de professionele organisaties en middenklassejeugd hebben direct negatief gereageerd op de aanstelling van Bakhit. Dit als een gevolg van zijn slecht imago en de eisen van de betogers rond politieke en economische hervorming. De toekomst zal het uitwijzen maar ze hadden beter iemand naar voor gehaald die de eisen die leven kan adresseren.

Kif Kif: Kan je het geo -politiek belang schetsen van Jordanië? Hoe stellen de VS en Israël zich op tegenover de gebeurtenissen in Jordanië?

Pascal Debruyne: Er zijn nog geen sterke publieke reacties binnengekomen maar ik denk dat enkele buitenlandse mogendheden zeer bezorgd zullen zijn. Jordanië en Libanon zijn heel belangrijk voor de VS omdat het de voortrekkerslanden zijn die voor een klein stukje dat Amerikaans model overnemen. Neoliberale economie en politiek liberalisme. Jordanië is een soort voorbeeldland, een land dat stabiliteit genereert, en Amerikanen een strategische positie geeft in de regio, bijvoorbeeld naar Irak toe. Hierdoor krijgt het Hashemitische Koninkrijk ontwikkelingshulp, militaire hulp en financiële hulp net zoals Egypte en Libanon. De Europese Unie en andere donoren zoals het Franse AFD duwen samen met de Wereldbank ook deze democratiseringslogica en hervormingsagenda’s door.

Een logica die op papier netjes en onschuldig lijkt met heel wat “softe terminologie” maar eigenlijk betreft het op veel vlakken dezelfde agenda als die van de VS/USAID. Het basisprincipe is nog meer neoliberalisering en privatisering, … maar netjes gemaskeerd onder principes van “decentralisatie” en “participatie op lokaal niveau”. De democratisering zou daar dan automatisch moeten uit voortvloeien. In de praktijk betreft dat relatief kleine evoluties, zoals het jaarlijks rapport over vrouwenrechten dat stelt dat er op die domeinen enigszins verbetering is. Van een echte democratie is echter nog lang geen sprake. In de praktijk komt die ondersteuning om een democratiseringslogica te volgen neer op een versterking van autoritaire systemen en het verder verdiepen van een neoliberaal economisch beleid.

Kif Kif: Zien we hier ook het begin van een revolutie, of zal het zo’n vaart niet lopen.

Pascal Debruyne: Ik ben er zeer sceptisch over. Ik vermoed dat de monarchie en het koningshuis zichzelf zullen kunnen handhaven. Zoals ik al zei moet je kijken naar die complexe verwevenheid van belangen, en hoe actoren zoals de koning, het leger, enzovoort veel zaken tegelijkertijd zijn, en daarin verschillende groepen bedienen. En nogmaals, ook “het volk”, bestaat in die zin niet. Grote delen van de bevolking gaan wel zien dat het de zoveelste regering is, want regeringen en premiers ontslaan is gangbaar beleid in Jordanië, en er wezenlijk niets verandert.

Al moet je anderzijds ook zien dat de aanstelling van de nieuwe Premier zal tegemoet komen aan een deel van de bevolking waardoor er terug een selecte groep bediend zal worden. De revolutionaire kracht van de opstanden Egypte en Tunesië is echter ook door gesijpeld in Jordanië, en dat zal zaken veranderen. Ik vermoed dat het beleid van de donoren zal wijzigen. Dat er een sterkere sociale component in het donorgeld en in de projecten zal ingevoerd worden. De sociale projecten die via donorgelden worden opgezet, die zijn nu ook neoliberaal. Dat gaat allemaal over microkredieten, kleine ontwikkelingsprojecten waarbij mensen zich op de markt kunnen gooien.

Fundamenteel zal er volgens mij niks veranderen aan de grond van de ideologie die in de eerste plaats al de oorzaak is van alles wat er gebeurt. Daarom zal er volgens mij niets ten gronde veranderen, men zal gewoon de sociale kant van het neoliberalisme bespelen. Microkrediet projecten, community development, de gemeenschap die zich zelf maar moet leren beredderen via sociaal kapitaal. Het is net dat wat veel mensen, of ze nu Palestijn zijn of Transjordaniër, arbeider of bedoeïen, echt hun geloof in hervorming doet afkalven. Voor Jordanië geldt echter veelal “plus que ça change, plus que ça reste la meme chose”…Maar misschien is date en domper op de revolutionaire feestvreugde?

Kif Kif: Hartelijk dank voor dit interview!

Pascal Debruyne: Graag gedaan.