De casting van de Afro-Amerikaanse Halle Bailey als de roodharige Ariel in de live-action adaptatie van The little mermaid verdeelde de reacties op het internet in twee uitersten. Aan één kant doken er talloze foto’s en videos op van jonge fans én hun ouders die dolblij reageerden op een zwarte Ariel. Had Disney dan toch gehoor gegeven aan de roep om meer representatie? Zou Disney eindelijk een zwart personage op gelijke voet zetten met hun overige prinsessen? Of zouden die nog eens zwarte of bruine personages dehumaniseren tot een vormloze klodder of een dier zoals ze dat deden met Tiana in ‘De prinses en de kikker’, muzikant Joe in Soul, Kenai in Brother Bear of keizer Kuzco in The emperor’s new groove? Voor hen die het verhaal van de kleine zeemeermin kennen, betekent de casting door Bailey als een van de iconische prinsessen alleszins genoeg garantie dat een persoon van kleur meer dan gebruikelijke schermtijd zou genieten.
Wij zijn niet vergeten hoe onze eerste zwarte prinses van de 40 minuten schermtijd amper 17 minuten in beeld kwam als mens, terwijl ze de overige 23 in kikkervorm verscheen
Want wij, zwarte meisjes die als sinds de eerste Disney prinses snakken naar meer representatie, zijn het verraad van prinses Tiana niet vergeten. We zijn niet vergeten hoe onze eerste zwarte prinses van de 40 minuten schermtijd amper 17 minuten in beeld kwam als mens, terwijl ze de overige 23 in kikkervorm verscheen. We zijn het niet vergeten, maar zien toch geluk in de allerkleinste stappen. Helaas staat er zelfs op dit geluk een houdbaarheidsdatum, want aan de andere kant van het spectrum doken vooral racistische sentimenten op in reactie op de casting van zwarte actrice als zeemeermin. Velen verklaarden de casting een geforceerde diversiteitsstrategie van Disney en noemden het blackwashing en ‘woke onzin’. De hashtag #notmyariel, opiniestukken, memes en zelfs 'wetenschappelijke' uiteenzettingen waarom de fictieve zeemeermin niet zwart kan zijn, overspoelden het internet en binnen 24 uur ontving de trailer bijna een miljoen dislikes.
Watramama, Yemayá, Mami Wata en La Sirène
Maar al die ophef over een zwarte zeemeermin gaat voorbij aan generaties van Caribische en Afrikaanse folklore. Want lang voor Hans Christian Andersen waren er al verhalen over zeemeerminnen. Zwarte zeemeerminnen die wij in de verhalen van onze grootouders leerden kennen als Watramama (Suriname), Yemayá (delen van West-Afrika), Mami Wata (Congo) of La Sirène (Haïti). In verschillende landen en culturen bestaan er al eeuwenlang verschillende versies meerminnen in Afrikaanse legenden, mythen en folklore, van een slangwatergodin tot een vis met een apenbek. Soms zijn ze welwillend, maar in andere verhalen ook openlijk vijandig tegenover de arme mensen die hun pad kruisen. Anders dan Disney’s Ariel staat Kitapo, de rivierzeemeermin in Zambia, erom bekend mensenoffers te eisen en heeft ze het vooral gemunt op criminelen, die ze meesleurt naar de rivierbodem om te dienen als voedsel. Alleen wie onschuldig en zuiver van hart is, is veilig.
Ook in Zimbabwe worden zeemeerminnen en watergeesten, oftewel Mondao, afgeschilderd als kwaadaardige wezens die vissers en zwemmers graag de dood in trekken. Hoewel de verhalen over deze watergeesten vooral als spookverhalen worden beschouwd, geloven veel Zimbabwanen dat ze echt bestaan. Bij incidenten of waarnemingen spreekt men van hun rode ogen, scherpe tanden en mensenetende gewoonte, terwijl het mythisch wezen Mama D’lo in Trinidad & Tobago juist wordt beschreven als een mooie vrouw met lang haar. De Caribische zeemeermin Mama D’lo of Mama D’leau, wat losjes vertaald 'moeder van het water' betekent, zou verder vanaf haar middel het lichaam van een groene anaconda hebben. Net als Iara, die in Brazilië oorspronkelijk bekend stond als een waterslang. Pas later verwees men naar Iara als een onsterfelijke vrouw met groene ogen en een bruine huid, die zeelieden naar haar onderwaterpaleis lokte om haar minnaars te worden.
Watergeesten en zeemeerminnen werden in Afrikaanse vertellingen niet gewoon gezien als mythologische wezens. Ze werden vereerd en opgenomen in religieuze teksten en heilige rituelen
Nu moet je weten dat de watergeesten en zeemeerminnen in Afrikaanse vertellingen niet gewoon gezien werden als mythologische wezens. Ze werden vereerd en opgenomen in religieuze teksten en heilige rituelen. In West-, Zuid-, en Centraal-Afrika kunnen we spreken van het pantheon van watergeesten. Mami Wata wordt vaak afgebeeld als een oude godin met zowel vrouwelijke als visachtige trekken. Ze staat bekend om het schenken van rijkdom en geluk aan haar volgelingen, maar ook vernietiging aan zij die haar niet gehoorzamen. Tijdens de trans-Atlantische slavenhandel bracht de Afrikaanse diaspora het geloof over Mami Wata met zich mee naar de kolonies in Noord- en Zuid-Amerika. Hoewel haar karakter en misschien ook uiterlijk door Europese opvattingen over zeemeerminnen enigszins veranderde, bleef Mami Wata voortleven en wordt nu in wel 20 Afrikaanse landen, en in Midden- en Zuid- Amerika vereerd. In Ghana noemen ze die Maame Water, River Mumma in Jamaica, La Sirène in Haïti, Manmandlo in Frans-Guyana en Watra mama in Guyana en Suriname .
Zwarte en bruine zeemeerminnen werden gedemoniseerd
Het bestaan van zwarte en bruine zeemeerminnen in Afrikaanse en Caribische folklore weerspreekt dus de veronderstelling dat zeemeerminnen uitsluitend wit of bleek moeten zijn. Als je alleen op de geschiedenis afgaat, merk je snel dat Mami Wata er zelfs eerder was dan haar witte zusters. Misschien is het dan niet vreemd te stellen dat ook de inspiratie voor de vele verhalen over zeemeerminnen de havens kwam binnenvaren met de miljoenen tot slaaf gemaakte Afrikanen, die zich enkel aan hun verhalen, geloof en gebruiken konden vastklampen. Tenminste, totdat ook dit door de kerk en kolonisten werd gedemoniseerd en verboden.
De eerste geregistreerde vermelding van een Watra mama in Suriname dateert uit de jaren 1740, en had betrekking op hoe een geest genaamd Watra mama de tot slaaf gemaakten beval om op bepaalde dagen niet te werken en in plaats daarvan offers aan hen te brengen.
In de tekst Verhandeling van den landbouw in de Colonie Suriname beschreef Anthony Blom, Surinaams planter en auteur van het meest gezaghebbende plantershandboek uit de achttiende eeuw (1786), hoe de verering van Watra mama in 1776 werd verboden. De bekendste uiting van Winti, een Afro-Surinaamse religie, was de Watra mama-dans waarbij de tot slaaf gemaakte Afrikanen in trance raakten en achteraf spraken over goddelijke ontmoetingen. De kolonisten vreesden dat de dans zou aanzetten tot rebellie, omdat de rituele dans de tot slaaf gemaakte mensen zou overtuigen ‘om de blanken te doden’. De religie werd daarom als kwaadaardige afgoderij bestempeld en vervolgens in het geheim beoefend. Hetzelfde gebeurde met de Obeah Act in Jamaica, die sinds 1898 wordt gebruikt om Afrikaanse spirituele tradities te criminaliseren. Het beoefenen van Obeah, gedefinieerd als "een ieder die occulte middelen gebruikt of pretendeert te gebruiken, of pretendeert bovennatuurlijke macht of kennis te bezitten", werd in 1760 illegaal verklaard na een wijdverspreide slavenopstand in de Britse kolonie.
Afrikaanse en Caribische folklore worden niet op dezelfde manier gewaardeerd als Westerse mythologie, tenzij ons een verwaterde versie met witte protagonisten wordt ingelepeld
Hoewel de inspanningen van kolonisten om onze verhalen uit te wissen niet volledig zijn gelukt, hebben ze spijtig genoeg toch hun sporen nagelaten. We kunnen immers het beeld van een lieftallige zeemeermin met een romig witte huid en enorme dos roodhaar moeilijk loswrikken uit ons hoofd, ondanks de vele Afrikaanse legendes over het mythische wezen. Afrikaanse en Caribische folklore worden niet op dezelfde manier gewaardeerd als Westerse mythologie, tenzij ons een verwaterde versie met witte protagonisten wordt ingelepeld. Dit is het verraderlijke van kolonialisme - het maakt witheid de standaard. Helaas zelfs wanneer er verhalen zijn die voor ons zijn bedoeld én geschonken werden door onze voorouders.
Uitgelichte afbeelding: Mami Wata in het Duitse 'Soul of Africa museum'.
Over de auteur:
Zarissa Windzak is geboren en opgegroeid in Suriname, waar zij enkele jaren werkte als all-round journalist. Ze is communicatiemedewerker bij Kif Kif en eigenaar van Cargo Confetti, een webshop met speelgoed en kinderboeken die inclusie en positieve beeldvorming stimuleren. Daarnaast is ze kinderboekenauteur en mede-oprichter van Words of Colour, een schrijverscollectief voor vrouwen van kleur.