Marockin' brass feat. Byron Wallen (MetX, Moving Music, 2014)

“ Tout Droit ”, zo heet het nieuwe album van Marockin’ Brass Band feat. Byron Wallen. Hoewel de titel aangeeft dat alles recht is of zou moeten zijn, zien we op de hoes een alles behalve rechte streep.
Door: PDC - 08/12/2014 - 12:05
Marockin' brass feat. Byron Wallen (MetX, Moving Music,
 

“ Tout Droit ”, zo heet het nieuwe album van Marockin’ Brass Band feat. Byron Wallen. Hoewel de titel aangeeft dat alles recht is of zou moeten zijn, zien we op de hoes een alles behalve rechte streep. Het is tekenend voor dit unieke en rebelse project om het bekende achter zich te laten en nieuwe muzikale paden op te zoeken. Dat merk je bijvoorbeeld aan het instrumentarium waarbij onder meer sintir (nvdr.: een driesnarige luit) en krakebs(nvdr.: metalen castagnetten uit de Gnawatraditie) gebruikt worden. Bepalend voor het groepsgeluid zijn ook saxofonen, tuba en trompetten.

Gnawamuziek laat zich niet zo gemakkelijk beschrijven. Het is een stijlvorm. De muziek is bedoeld om een soort religieuze trance op te wekken met het achterliggende concept dat lichaam en geest door muziek geheeld kunnen worden. In die zin valt te zeggen dat de muziek een vertakking is van de traditionele Afrikaanse muziekvormen (met o.m. Berber- en Bedoeienenmuziek).

Diverse lokaties, uniek project

Het album werd in December 2013 live opgenomen op diverse lokaties in België (o.m. de Antwerpse Rataplan, de Gentse Handelsbeurs en de Brugse Werf) tijdens en na concerten in het kader van Jazz Lab Series. Michael W. Huon nam het album op en mixte de nummers terwijl de artistieke supervisie in handen bleef van Mishalle en Wallen.

Het album is de weerslag van een muzikale zoektocht, de weergave van een uniek project waarbij de Marockin’ Brass band de samenwerking met de Britse trompettist/multi-instrumentalist Byron Wallen en de drummer Rod Youngs vastlegt. In een bij het album horende minidocumentaire vertelt saxofonist / componist Mishalle onder meer dat hij al jarenlang samenwerkt met Marokkaanse muzikanten. Met Wallen deelt Mishalle niet alleen de liefde voor gnawa maar ook voor jazz. Samen zochten ze uit hoe ze beide contexten met elkaar konden versmelten.

Marockin’ Brass..

De Marockin’ Brass Band is een veelkoppige band die in dit project vooral wordt geleid door de tandem Mishalle - Wallen. Iedere muzikant speelt een rol in een geheel dat de loutere som der delen overstijgt. Het is dan bijzonder energieke feestmuziek die erg spiritueel van aard is. Muziek die expliciet bedoeld is om op te dansen, om het leven te vieren, om te lachen en om uitbundig te zijn. De muziek hoort ook echt live op een podium uitgevoerd te worden. Het is een bonte mengelmoes waarin verschillende stijlen elkaar vinden : er zit brass in, maar ook jazz, net zoals vele soul en funkinvloeden.

Tout droit.. of toch weer niet

Opener Rock In Brass doet wat de titel zegt. Vrolijke, uitbundige trompetten luiden en het gnawafeest wordt ingezet. Het nummer klinkt als een viering, alsof de muzikanten elkaar eindelijk hebben gevonden. De titel is een woordenspelletje met de naam van de band.

Binbis en Zinnen aarzelt wat, maar het stapvoetse ritme werkt. De titel verwijst naar twee naadloos aan elkaar gelaste stukjes muziek die wonderwel bij elkaar passen. Heerlijke melodieën zoeken elkaar op, tot het onderhuidse ritme naar een climax toe werkt. Erg verfrissend als zo rond een minuut of vier ook een heel apart coda wordt ingezet.

Het zeven minuten durende Khader is opgedragen aan een van de Gnawameesters, Khader Chaouqi. Het is een wat loom en ondeugend nummer waarbij niet enkel de trompetten weer de aandacht naar zich toe trekken, maar ook voor de eerste keer vocals opduiken. Er zit een geweldige uitbundigheid en opwinding in die zich vast ook live laat vertalen naar een podium. En dan is er plots een prelude in C mineur van Chopin die uitgevoerd wordt met trompetten. Het is een erg sobere lezing die wat afkoeling brengt na het opgewonden Khader. Sober, verstild en mooi. Bovendien toont het ook aan dat Marockin’ Brass Band uit verschillende vaatjes tapt.

Ook Snerp biedt fijne, uptempo jazztrompetgeluiden die heel goed aantonen dat gnawa en jazz met elkaar kunnen versmelten. Het ritme is erg aangenaam, regelmatig horen we drumfills en de luisteraar wordt ondergedompeld in deze heerlijke uitgelatenheid. Banir moet het dan weer hebben van stevige baslijnen, die aangevuld worden met castagnettenwerk. Plots moeten we denken aan de Touregmuziek van Tinariwen, ook zo’n band die met erg primitief klinkend materiaal desalniettemin bijzondere muzikale sferen weet neer te zetten. Ook hier voelt de luisteraar een soort onderhuidse gespannenheid die naar een climax toe werkt.

Het titelnummer Tout Droit spreekt voor zich. Het is een ode aan de ‘state of mind’, aan het onderbewuste. Six At Last verwijst dan weer naar het op het nippertje gewijzigde maat terwijl de sensuele grooves en handclaps van Dig aangeven dat het ook aangenaam luisteren blijft naar dit album. Het nummer werd opgedragen aan Nelson Mandela, iemand die opkwam voor zijn idealen net als de Marockin’ Brass Band opkomt voor het ideaal van de gnawa. En dan is er dat o zo mooie Lady. Een zacht en speels moment dat het album mooi afsluit.

Gnawa en Jazz, een fraaie combinatie

Het is een erg fijn album waarop duidelijk gemaakt wordt dat gnawa en jazz elkaar kunnen complementeren tot een mooi geheel. We zijn dan ook zeker van dat de Marockin’ Brass Band nog een mooie toekomst voor zich heeft, en dat vooral ergens live op een of ander podium.