Mei 68 en de tweede feministische golf in Vlaanderen: gelijkheid, vrijheid en zusterschap

De tweede feministische golf kwam tot stand in het kielzog van “mei 68”. Ze dreef op dezelfde idealen van zelfbeschikking, gelijkheid en solidariteit en ze bracht een minstens even rijk en gevarieerd gedachtegoed voort. Maar na haar vrolijke prille begin werd ze al snel in de populaire verbeelding herleid tot een bende mannenhaatsters, klaagfeministen en betweterige manwijven. Deze terugblik op de tweede feministische golf is dan ook meer dan een nostalgische uitstap van een getuige en activiste naar een vervlogen tijd. Het is een belangrijke reflectie over feminisme toen en nu.

Over één ding waren tweede golf feministen het eens: seksuele onderdrukking was diep verweven met sociaal maatschappelijke ongelijkheid, waar ook ter wereld. De einduitkomst is seksisme over de ganse lijn.

 

De tweede feministische golf wordt soms verantwoordelijk geacht voor de uitwassen van de “permissieve maatschappij”, gebroken gezinnen, individualisme en egoïsme, seksuele verloedering, ongehuwde moeders en kindermisbruik. Aan haar wordt het onhaalbare ideaal van de supervrouw toegeschreven. Men wil haar afdoen als achterhaald door keer op keer een derde feministische golf uit te roepen. Maar het wil niet echt lukken. De hoogdagen van de tweede feministische golf (1970 - begin 1980) mogen misschien voorbij zijn, haar uitgangsprincipes inspireren vandaag nog altijd feministen van allerlei slag. Een korte blik op een stukje geschiedenis is in dat opzicht onontbeerlijk.  

Bevrijding

Mei 68, de jaren 1960 en eigenlijk al de naoorlogse jaren zijn doortrokken van een wereldwijde strijd voor zelfbeschikking en bevrijding. Onderdrukking en bevoogding hadden vele vormen en vele gezichten. Onderdrukte en bezette volkeren in Afrika, Azië en het Midden-Oosten wierpen het juk af van de westerse koloniale machten en agressors. Zwarte burgerrechtenbewegingen in de VS en Zuid-Afrika streden met alle middelen tegen segregatie en apartheid. Volkeren in Oost-Europa kwamen in opstand tegen bureaucratische door de Sovjet-Unie gedomineerde regimes. Overal ter wereld revolteerden jongeren tegen oubollige autoritaire systemen. Arbeidersstakingen overspoelden de landen van Europa. Dictators werden verjaagd.

Die wereldwijde bevrijdingsstrijd wordt bij wijze van spreken gesymboliseerd door drie grote gebeurtenissen in 1968: de Praagse Lente voor een “socialisme met een menselijk gelaat”, het TET offensief van de Vietcong tegen de Amerikanen en de studentenrevoltes en massale arbeidersstakingen in Frankrijk.

Het antikapitalistisch, antibureaucratisch, anti-establisment en anti-autoritair karakter van al die strijd en revolte creëerde een breed gedeeld gevoel dat we de wereld konden en ook gingen veranderen, ondanks het feit dat succes geenszins gewaarborgd. Wereldwijde solidariteit was een diep doorleefd engagement.

Vrouwen in de strijd

Beweren dat mannen domineerden of dat mei 68 niet feministisch was is een open deur intrappen. Maar het is niet omdat een strijd niet “feministisch” was dat vrouwen niet deelnamen. Zonder die deelname is het ontstaan van de tweede feministische golf trouwens niet te verklaren. In plaats van te zaniken over het niet feministische karakter van mei 68,[1] is het veel interessanter die rol van vrouwen weer in herinnering te brengen.

In plaats van te zaniken over het niet feministische karakter van mei 68, is het veel interessanter die rol van vrouwen weer in herinnering te brengen.

Een reeks opmerkelijke vrouwen bepaalden mee het gezicht van verschillende strijd- en bevrijdingsbewegingen van de jaren 60 en 70. Leila Khaled, Palestijnse vrijheidsstrijdster en eerste vrouwelijke vliegtuigkaapster (1969); Djamila Bouhired en Djamila Boupacha, Algerijnse vrijheidsstrijdsters en leden van het FLN, respectievelijk in 1957 en 1960 aangehouden en bekend om de processen die ze voerden tegen hun mishandeling en verkrachting door Franse soldaten; Angela Davies, zwarte vrijheidstrijdster in de VS, die in de gevangenis belandde; Winnie Mandela, veel meer dan de echtgenote van haar man in Zuid-Afrika; Bernadette Devlin, in 1968 leidster van de burgerrechtenbeweging in Ierland en later parlementslid; Ulrike Meinhof, lid van de RAF, het terroristische Rote Armee Fraktion in Duitsland; de anonieme boven de massa uittorenende schoonheid, vastgelegd op een onvergetelijke foto.[2] De beeldvorming rond deze vrouwen is vaak in patriarchale sjablonen gekaderd. Ze worden geseksualiseerd als mooie heldinnen, kwetsbare slachtoffers, autoritaire wijven en tegennatuurlijke monsters. De onzichtbare vrouwen in de massa van hun kant stuitten op het machogedrag van de mannen, die hen het woord niet gaven of hen alleen goed achtten voor ondersteunende taken. Het klassieke verhaal.[3]

Tweede feministische golf

Vermits gelijkheid en zelfbeschikking voor vrouwen dode letter bleef, kon de uitbarsting van een tweede feministische golf niet uitblijven. Feministen zouden hun eigen autonome bevrijdingsstrijd opnemen – niemand anders zou het voor hen doen – gezien hardnekkige patriarchale zeden en gewoonten niet alleen de gevestigde orde domineerden maar ook de strijdbewegingen. En gezien de bestaande traditionele vrouwenbewegingen door hun makheid niet bepaald met de strijdthema’s van “mei 68” of feminisme bezig waren.

Al deze schrijfsters markeerden op hun manier de tweede feministische golf. Ze verwierpen de patriarchale onderdrukking van vrouwen vanuit diverse sociale, culturele, religieuze, structureel maatschappelijke en persoonlijke invalshoeken.

Nieuwe inspirerende feministische analyses zagen het licht. Voorloopster (in tijd, maar niet noodzakelijk naar inhoud) is Simone De Beauvoir met Le Deuxième Sexe (De Tweede Sekse) en haar uitspraak: “Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.” In 1963 onthulde Betty Friedan in The Feminine Mystique het onbehagen van de Amerikaanse huisvrouw in de voorsteden. In 1967 volgt het pamflet van de Nederlandse Joke Smit Het onbehagen bij de Vrouw. Ook in 1967 schrijft Valerie Solanas haar radikaal satirisch SCUM Manifesto (SCUM staat voor de Society For Cutting Up Men), dat het patriarchaat op de korrel neemt. In 1969 klaagt de Egyptische Nawal El Saadawi als een van de eersten openlijk vrouwelijke genitale verminking aan met haar boek Al-Marah wa al-Jins (in 1972 in het Engels vertaald als Women and Sex.) In 1970 publiceren de Australische Germaine Greer (The Female Eunuch), de Amerikaanse Kate Millet, voorzitster van de vrouwenorganisatie NOW (Sexual Politics) en de Amerikaanse Shulamith Firestone (The Dialectic of Sex) hun respectieve visies op het patriarchaat in de Westerse samenleving. In datzelfde jaar verschijnt de reader van Robin Morgan Sisterhood is Powerful. In 1972 lanceren Selma James en Maria Rosa Dalla Costa het debat over de betekenis van onbetaald huishoudelijk werk in het kapitalisme met hun brochure The Power of Women and the Subversion of the Community (De macht van vrouwen en de Ondermijning van de Samenleving). In 1974 verschijnt Scream quietly or the Neighbors will hear you van Erin Pizzey over partnergeweld (Schreeuwen van pijn is burengerucht). In 1975 verschijnt Beyond the veil van de Marokkaanse Fatima Mernissi, die zich zet aan een feministische herinterpretatie van de Hadith. Ook in 1975 verschijnt Ainsi Soit Elle van de Franse Benoîte Groult, weer een gloeiende aanklacht van het wereldwijde patriarchaat.

Al deze schrijfsters markeerden op hun manier de tweede feministische golf. Ze verwierpen de patriarchale onderdrukking van vrouwen vanuit diverse sociale, culturele, religieuze, structureel maatschappelijke en persoonlijke invalshoeken. Ze dachten na over oplossingen. Hun werken stimuleerden heftige debatten.

De vele culturele en subculturele varianten van seksuele onderdrukking in heel diverse samenlevingen hadden één gemeenschappelijke grondlijn: het patriarchaat. Sommigen zagen er een tijdloos apart systeem in, anderen stelden dat het geïntegreerd was in historische maatschappelijke systemen.

Hoe de zelfbeschikking van vrouwen gefnuikt werd, was een leidend thema. Feministen legden het verband bloot tussen de onderdrukking van vrouwelijke seksualiteit, de voorbestemdheid van vrouwen voor de rol van moeder en echtgenote en hun beperkte toegang tot het publieke leven. Ze verzetten zich tegen wat toen het stereotype rollenpatroon werd genoemd en analyseerden het als het seks/gendersysteem dat meisjes en jongens hun gender of sociaal geslacht via opvoeding, socialisatie, traditie en cultuur aanmat.[4]

De vele culturele en subculturele varianten van seksuele onderdrukking in heel diverse samenlevingen hadden één gemeenschappelijke grondlijn: het patriarchaat. Sommigen zagen er een tijdloos apart systeem in, anderen stelden dat het geïntegreerd was in historische maatschappelijke systemen.

Parallel daarmee tekenden zich twee denkrichtingen af. De ene zag vrouwenonderdrukking als het gevolg van een alles bepalende oertegenstelling tussen mannen en vrouwen. Ze definieerde vrouwen essentieel als geslacht, dus eerder identitair. De andere definieerde vrouwen als sociale wezens en plaatste de ongelijkheid op basis van geslacht in het geheel van de maatschappelijke ongelijkheden, onder meer op basis van klasse. “Een rebelse meid is een parel in de klassenstrijd” luidde een slogan van Dolle Mina, de actiegroep die het begin van de tweede feministische golf in Nederland en België inluidde in 1970.

Over één ding waren tweede golf feministen het eens: seksuele onderdrukking was diep verweven met sociaal maatschappelijke ongelijkheid, waar ook ter wereld. De einduitkomst is seksisme over de ganse lijn.

Zusterschap op basis van respect en wederkerigheid

Gedeelde onderdrukking is gedeelde strijd is solidariteit is gelijkwaardigheid is zusterschap. Zusterschap over culturen en grenzen heen was de feministische uitdrukking van internationale solidariteit. “Sisterhood is powerful”![5] In dat opzicht waren de radicale feministen van de tweede golf niet anders dan “de generatie van mei 68”, die wereldwijd massaal kon mobiliseren om bijvoorbeeld de bevrijdingsstrijd van het Vietnamese volk tegen het Amerikaans imperialisme of de Palestijnse zaak onvoorwaardelijk te steunen.

Maar jammer genoeg kreeg zusterschap ook snel een witte etnocentristische invulling. Aan de basis daarvan ligt die hogergenoemde identitaire opvatting van “dé vrouw”, die vrouwen enkel op basis van geslacht definieert en die abstractie maakt van de historische, sociale, raciale, culturele en andere verschillen tussen vrouwen en de ongelijkheden die ermee verweven zijn. Dat leidt tot het waanidee dat onderdrukking voor alle vrouwen hetzelfde betekent. In een door het Westen gedomineerde wereld ging een wit etnocentristisch feminisme domineren, dat zichzelf als universeel beschouwde. Begin jaren 1980 stelden vrouwen van kleur, zoals Audrey Lorde, “sister outsider”, het scherp in vraag: ‘As white women ignore their built-in privilege of whiteness and define woman in terms of their own experience alone, then women of Color become “other”, the outsider whose experience and tradition is too “alien” to comprehend.’ (‘Witte vrouwen negeren hun aangeboren privilege van witheid. Ze definiëren de vrouw alleen in termen van hun eigen ervaring. Zo worden vrouwen van Kleur de “ander”, de buitenstaandster wiens ervaring en traditie te “vreemd” zijn om te begrijpen.’ – mijn poging tot vertaling.)[6]

Helemaal tegengesteld aan een internationaal solidair feminisme doet een wit etnocentristisch feminisme expliciet beroep op gevoelens van witte superioriteit. Het steekt daarvoor zijn energie bij voorkeur in hooghartige morele verontwaardiging over barbaarse praktijken van “andere” culturen, die ze isoleren van elke sociaal maatschappelijke context. De prijs hiervoor is de totale ondermijning van elke solidariteit, vermits het wederzijds respect én de wederkerigheid in het erkennen van de eigen situatie totaal zoek is. Begin de jaren 1980 schreef Angela Davis bijvoorbeeld over witte feministes die ‘absoluut niets weten over vrouwen in Egypte of Soedan behalve dat zij het slachtoffer zijn van genitale verminking’ en over hun kortzichtige fixatie ‘op onderwerpen als het besnijden van vrouwen – alsof vrouwen in de twintigtal landen waar deze achterhaalde en gevaarlijke praktijken nog voorkomen op magische wijze de staat van gelijkheid zouden bereiken, als zij de kans zouden zien zich van de boeien van genitale verminking te bevrijden.’[7]

In 1975 nog had de Franse schrijfster, Benoîte Groult in haar boek de parallellen tussen fysieke en psychische verminking van de vrouwelijke seksualiteit beschreven, omdat die heel verschillende culturele praktijken, de ene gruwelijker dan de andere, allemaal patriarchale vormen van vrouwenonderdrukking waren in verschillende sociaal-maatschappelijke contexten.[8]

In een door het Westen gedomineerde wereld ging een wit etnocentristisch feminisme domineren, dat zichzelf als universeel beschouwde.

Met de neergang van de tweede feministische golf, de opgang van het neoliberalisme en de marginalisering van het radicale feminisme speelt vandaag een dominant wit Westers feminisme opnieuw fanatiek thema’s uit als geweld tegen vrouwen, uiteraard helemaal van hun sociale context ontdaan, om de superioriteit van de Westerse cultuur aan te tonen en bovendien een xenofobe en islamofobe taal en politieke praktijk te ontwikkelen.[9]

Dit zet het idee van de mogelijkheid van een egalitair zusterschap zwaar onder druk.

Uiteraard leveren feministische organisaties vandaag weerwerk, al heeft hun stem niet dezelfde weerklank als in het begin van de jaren 70. FURIA bijvoorbeeld organiseerde in samenwerking met andere feministische organisaties een Vrouwendag rond de stelling dat de vele culturele varianten van geweld tegen vrouwen een gelijkaardige patriarchale achtergrond hebben.[10] GAMS omschrijft vrouwelijke genitale verminking als een van de vele vormen van gender gerelateerd geweld.[11]

Het blijft absoluut de moeite waard om voor zo’n zusterschap op te komen. BOEH! viste de mooie slogan “Sisterhood is powerful” in 2011 weer op. Het is de titel van een solidariteitsverklaring met de strijd van vrouwen in de Arabische wereld ter gelegenheid van de internationale vrouwendag dat jaar. ‘We hopen dat het succes van de strijd van onze zusters in de Arabische wereld, wereldwijd vrouwen weer moed en hoop zal geven om te blijven strijden tegen onrecht en voor emancipatie want de strijd is nog altijd en overal aan de orde’ luidt de slotzin.[12]

Zelfbeschikking tegen een achtergrond van gelijkheid

De slogan “baas in eigen buik” is emblematisch voor de kadering tijdens de tweede feministische golf van het begrip zelfbeschikking. Zelfbeschikking veronderstelde een gelijke toegang tot abortus voor iedereen. Vrijheid zonder gelijkheid was vrijheid voor een gepriviligieerde minderheid, die ongeacht de wet, een medisch verantwoorde abortus kon laten uitvoeren, heel vaak in het buitenland. In het begin van de jaren 70 werd het aantal illegale abortussen in België geraamd op minstens 40.000 per jaar. De discrepantie tussen de praktijk van vrouwen in nood en het wettelijk verbod was enorm. Nood brak wet. Letterlijk. Radicale Feministen waren voor abortus uit het strafrecht en voor een regeling die alle vrouwen, die dat wensten om welke reden ook, toegang gaf tot abortus in goede omstandigheden.

Het staatsbestel, de wet, de kerk, de sociale ongelijkheid, de heersende (dubbele) moraal, de mannelijke dominantie stonden wel in de weg. Voor en tegenstanders van een afschaffing of versoepeling van de wet sloegen eensgezind in een kramp bij de idee van “de vrouw beslist”. Dat in de praktijk vrouwen hun moeilijke beslissing al altijd zelf namen deed er niet toe. Tegenstanders zwelgden in doembeelden van een losgeslagen vrouwelijke seksualiteit, “zedenverwildering” en de ondermijning van de “grondslag van onze beschaving”. En als dat niet pakte waarschuwden ze zelfbeschuldigend voor de “grenzeloze mannelijke zelfzucht”, waarvan vrouwen het slachtoffer zouden worden. Voorstanders wilden dat dokters en psychologen de beslissing zouden nemen.[13]

Intussen hadden feministen gewoon de daad bij het woord gevoegd. De woorden waren “abortus uit het strafrecht” en “de vrouw beslist”. De daden waren acties en een jaarlijkse betoging op 8 maart (internationale vrouwendag), het bekendmaken van standpunten en het verspreiden van praktische informatie, het organiseren van debatten, het doorverwijzen naar klinieken in het buitenland en het verlenen van daadwerkelijke hulp daarbij. Vanaf het midden van de jaren 1970 volgde de oprichting van illegale abortuscentra in eigen land, met de medewerking van dokters, psychologen, verplegend personeel. Iedereen stak zijn nek uit. Dokters, actievoersters en patiënten kwamen in aanraking met het gerecht. Sommige rechters werden het beu om veroordelingen uit te spreken in een situatie waarin de wet en de sociale praktijk loodrecht op elkaar stonden.

Politiek werd elke wetswijziging geblokkeerd tot 1990, toen het wetsvoorstel Herman-Michielsens-Lallemand – het zoveelste in de rij – eindelijk wet werd. Die wet haalde abortus niet uit het strafrecht maar gaf wel de beslissing aan de vrouw. Aanvankelijk was nochtans voorzien dat dokters en psychologen zouden beslissen. Doorgedreven feministisch lobbywerk overtuigde mevrouw Herman-Michielsens ervan – niet toevallig de vrouwelijke indienster van het wetsvoorstel – de invulling van noodsituatie volledig in de handen te geven van de betrokken vrouwen en het voorstel in die zin te wijzigen. Het was niet “abortus uit het strafrecht” geworden, maar tenminste toch “de vrouw beslist”.

Gelijkheid is veel meer dan gelijkheid van mannen en vrouwen

De eerste actie van de actiegroep Dolle Mina in Antwerpen had als slogan “Vrouwen hebben ook recht op longkanker.” Luid roepend drongen de actievoersters een bank binnen waar vrouwen niet mochten roken en mannen wel. Zo’n ludieke provocatie haalde gezwind de pers. Of de onderliggende boodschap van gelijkheid en zelfbeschikking ook doordrong is minder zeker.

Ongelijke behandeling van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en in het systeem van werklozensteun, feministen voerden er actie tegen. De arbeidsters van de FN fabrieken hadden in 1966 wekenlang gestaakt voor gelijk loon voor gelijk werk. “Recht op werk. Recht op dop” was het thema van het front “Vrouwen tegen de Krisis” begin jaren 1980. 

Voor de radicale tweede golf feministen was ongelijkheid van mannen en vrouwen één van de vele thema’s. Maar ze kaderden die veel ruimer. Ongelijkheid van mannen en vrouwen was verweven met de multipele gelaagdheid van de ongelijke maatschappelijke positie van vrouwen, die naargelang klasse en “ras” heel verschillende vormen aanneemt. Daarom verkozen ze termen als vrouwenonderdrukking, vrouwenbevrijding en gelijkheid tout court.

Op zoveel terreinen waren vrouwen en mannen ongelijk. Eens gehuwd namen vrouwen de naam van hun man over, verloren ze elke zeggenschap (tenzij ze een huwelijkscontract sloten) en mochten ze van geluk spreken als hun man hen niet mishandelde. “Wijven moeten niet zoveel complimenten maken” (vrouwen moeten niet zoveel van hun tak maken) zijn de onsterfelijke woorden van socialist Louis Major in 1972 toen Nelly Maes in het parlement met haar “meisjesnaam” wilde aangesproken worden.

Natuurlijk waren tweede golf feministen voor gelijkheid van mannen en vrouwen. Vandaag vertelt men ons dat die slogan een unieke westerse waarde is en toont de TV ons beelden van een toevallige voorbijgangster die Aron Berger – de orthodoxe Jood die vrouwen geen hand geeft uit respect voor zijn vrouw – ten stelligste verklaart dat het “bij ons zo is dat man en vrouw gelijk zijn.”.[14] Iedereen weet dat dat pertinent onwaar is. In alle domeinen van het maatschappelijk leven bestaat er systemische ongelijkheid van vrouwen en mannen. Het toont de kracht van de ideologische strijd om elke gelegenheid aan te grijpen om gelijkheid van mannen en vrouwen als een unieke westerse waarde te verkopen en te gebruiken in de strijd tegen elke “ander”.

Voor de radicale tweede golf feministen was ongelijkheid van mannen en vrouwen één van de vele thema’s. Maar ze kaderden die veel ruimer. Ongelijkheid van mannen en vrouwen was verweven met de multipele gelaagdheid van de ongelijke maatschappelijke positie van vrouwen, die naargelang klasse en “ras” heel verschillende vormen aanneemt. Daarom verkozen ze termen als vrouwenonderdrukking, vrouwenbevrijding en gelijkheid tout court. Daarom koppelden ze elke concrete eis voor vrouwen aan een maatschappijvisie waarin gelijkheid (van iedereen), vrijheid (voor iedereen) en solidariteit of zusterschap onverbrekelijk verbonden waren.

De erfenis van de tweede feministische golf en…

De tweede feministische golf hield veel meer in dan acties en eisenstrijd. Het idee van een andere wereld waarvan het radicaal feministisch ideeëngoed doordrongen was, werd ook in directe experimenten omgezet. Men zocht naar nieuwe democratische organisatievormen, bijvoorbeeld gesymboliseerd door alleen voornamen te gebruiken. Vrouwenhuizen werden opgericht als veilige plaatsen voor vrouwen. Collectieve vormen van samenleven, een antiautoritaire opvoeding van kinderen, effectief egalitaire omgangsvormen werden uitgeprobeerd. Te lang om op te noemen.

De hoop op de verwezenlijking van een egalitaire wereld is vervlogen. Dat zelfbeschikking, collectieve bevrijding en solidariteit kunnen samengaan wordt als een probleem gezien. Zelfbeschikking staat nu vaak voor de individuele strijd om het bestaan. Toch is de erfenis van tweede feministische golf nog levendig. Vrouwen zijn veel vrijer dan 50 jaar geleden, vrouwen blijven hun eisen stellen, mentaliteiten zijn veranderd. De tweede feministische golf heeft haar stempel gedrukt op de samenleving en sterke principes nagelaten.

…de erfgenamen van de tweede feministische golf

Van de talloze autonome groepen en organisaties die samen de tweede feministische golf vormden blijven er vandaag niet veel over. FURIA is zowat de énige, waarvan de geschiedenis ononderbroken teruggaat tot 1972. FURIA heette toen en tot 2016 Vrouwen Overleg Komitee (VOK). Het is geen toeval dat uitgerekend FURIA mee de strijd inzette tegen het hoofddoekenverbod, toen Patrick Janssens, burgemeester van Antwerpen in 2007 het invoerde voor loketbedienden. Het is ook geen toeval dat FURIA samen met BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd!) de banbliksems van Dirk Verhofstadt, de ideoloog van open VLD, over zich krijgt. Hij noemt de feministen van FURIA ‘vermeende progressieve vrouwen’, ‘verraadsters van de vrouwenstrijd’ en ‘nuttige idioten’, die zich als ‘blanke progressieve vrouwen’ voor de kar laten spannen van een ‘moslimgroep’ als BOEH![15] En het is geen toeval dat hij in 2006 in boekvorm een oproep lanceerde tot een (zoveelste) derde feministisch golf om moslima’s te bevrijden.[16] Voor hem had de tweede golf ongetwijfeld afgedaan.

De referentie naar Baas In Eigen Buik was gewild, toen de actiegroep BOEH! (Baas over eigen hoofd) ontstond.

Een jaar na het verschijnen van Dirk Verhofstadts boek zag BOEH! het licht. Na het geslaagde protest tijdens die eerste gemeenteraadsvergadering die het hoofddoekenverbod invoerde, wilden de actievoerders verder gaan. Een brainstorm op een eerste samenkomst leverde de naam BOEH! op. Baas Over Eigen Hoofd. De referentie naar Baas In Eigen Buik was gewild. BOEH gaat over zelfbeschikking en gelijkheid. Vrouwen willen zelf kunnen beslissen over hun lichaam, hun kledij, hun leven, hun geloof. BOEH gaat ook over solidariteit. De actievoerders waren vrouwen (en enkele mannen) met diverse levensbeschouwelijke en religieuze overtuigingen en van diverse achtergronden. Sommigen waren lid van oude en nieuwe al dan niet feministische (vrouwen)organisaties. Samen opkomen voor de rechten van alle vrouwen was het bindmiddel. BOEH! is vandaag springlevend. De spontane feministische referentie groeide uit tot een feministische maatschappijvisie, die gelijkheid en mensenrechten, vrijheid en solidariteit centraal stelt. Zo bekeken kan BOEH één van de erfgenamen van de tweede feministische golf en behoedsters van haar basisprincipes genoemd worden. Tot spijt van wie het benijdt.[17]

---

Noten

[1] cfr. Mia Doornaert: Het is ook een mythe dat mei ‘68 feministisch was. Het was het tegendeel. Alle leiders van de ‘revolutie’ waren mannen, in de algemene vergaderingen voerden alleen mannen het woord. http://www.standaard.be/cnt/dmf20180504_03498838

[2] bv. de foto van een jonge vrouw met vlag die boven de massa uittorent, een soort marianne, die hernomen is op de cd box met liedjes van 1968. https://www.suprabazar.be/1285-games-muziek-film/555-muziek/556-cd-s/55…

[3] Ook in België was de tweede feministische golf zeker niet geliefd bij het establishment. Socialistisch minister van justitie, Vranckx zag het zo: “Seks, abortus, drugs, dienstweigering, Dolle mina, communes, alles wordt voorgesteld alsof zij de meest natuurlijke en onschuldige zaken zijn” (De Weerdt, D. & Steenhaut, W. (1999) Begeerte heeft ons aangeraakt. Socialisten, sekse en seksualiteit.)

[4] Cfr. Rubin, G. (1975) The Traffic in Women: Notes on the “Poitical Economy” of Seks. In Rayna R. Reiter (ed.) Toward an Anthropology of Women. New York and London: Monthly Review Press.

[5] Cfr. Morgan, R. (ed.) (1970) Sisterhood is Powerful. Vintage Press. En Morgan, R. (ed.) (1984) Sisterhood is Global, Anchor Press.

[6] Lorde, A (1984) Sister Outsider, Essays and Speeches, Crossing press

[7] Davis, A. (1985) Seks – Egypte, in Vrouwen Wereldwijd. Feministische Uitgeverij Sara.

[8] Groult, B. (1975) Ainsi soit Elle. Grasset.

[9] bv. Gwendolyn Rutten: “Voor sommigen is het een taboe om voor superioriteit uit te komen. We praten sommige achterlijke gebruiken goed met een misplaatst gevoel voor tolerantie en relativering. De radicale islam is niet het nieuwe normaal”. Onze manier van leven is superieur aan alle andere. http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.2958166

[10] 45ste Vrouwendag, Antwerpen. https://www.furiavzw.be/vrouwendagen-historiek/item/114-vrouwendag-2016

[11] GAMS, Groep voor de Afschaffing van Vrouwelijke Genitale Verminking (http://gams.be/nl)

[12] https://kifkif.be/cnt/artikel/sisterhood-powerful-2787

[13] Zie: Dequeecker, I. (1976), Abortus: de vrouw beslist. Uitgave Fonds Leon Lesoil.

[14] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/04/19/aron-berger-reactie-/

[15] Alle citaten komen uit: http://www.liberales.be/teksten/2017/8/12/een-tip-van-de-sluier-karin-heremans en http://www.knack.be/nieuws/belgie/paul-cliteur-en-dirk-verhofstadt-zodra-je-over-de-islam-begint-klappen-de-meeste-feministen-dicht/article-longread-970189.html

[16] Dirk Verhofstadt, De Derde Feministische Golf (2006) Antwerpen, Houtekiet.

[17] Zo waren de uitreikers van de Arkprijs van het Vrije Woord en een groot deel van hun aanhang helemaal niet gediend van het feit dat Fikry El Azzouzi, die in 2015 de prijs had gekregen, het woord gaf aan BOEH!. Hij dwong het af, BOEH! sprak en die van “het vrije woord” stelden hun veto voor de publicatie van de toespraak in de gelegenheidsbrochure, wat tot dan toe de nooit betwiste traditie was geweest. http://www.knack.be/nieuws/belgie/opdoeken-die-arkprijs-van-het-vrije-woord/article-opinion-573451.html