Persbericht: Minder dan de helft van de Brusselse woonwagenbewoners heeft een standplaats
Koen Geurts, Stafmedewerker Roma en Woonwagenbewoners
Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel
Sinds tientallen jaren wonen er woonwagenbewoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze zijn verspreid over een 8-tal residentiële woonwagenterreinen waar ze het grootste deel van het jaar verblijven. Sinds 1 maart 2012 is het wonen in een woonwagen erkend als volwaardige woonvorm in de Brusselse Huisvestingscode. Nochtans kunnen nauwelijks de helft van de Brusselse woonwagenbewoners terecht op een vaste standplaats. Als er geen bijkomende plaatsen worden gecreëerd om de aangroei van families op te vangen, zullen er in 2020 nauwelijks 1 op 3 van deze families een standplaats hebben in de Brusselse Regio. Dit berekende het Regionaal Integratiecentrum Foyer op basis van een telling gedurende dit voorjaar.
In tegenstelling tot wat we meestal denken over woonwagenbewoners (Roms, Manoesjen, Voyageurs), verkiest een groot aantal van deze families om het grootste deel van het jaar met hun caravan op een residentieel woonwagenterrein te staan. Dit onderscheidt zich van een doortrekkersterrein waar families slechts een korte tijd (2 à 3 weken) kunnen verblijven. Deze nood leeft des te meer bij jonge gezinnen met schoolgaande kinderen en bij mensen die door ouderdom of ziekte de energie niet meer hebben om rond te trekken. Tevens zijn velen de voortdurende verdrijvingen beu waar ze mee te maken hebben tijdens het rondtrekken. Aan het leven in een appartement kunnen de meesten niet aarden omdat ze een sedentaire levenswijze niet gewoon zijn. Vanuit een vast terrein kan men nog reizen ondernemen in het kader van familie, werk of religie, met de zekerheid om daarna terug te kunnen keren naar hun vaste stek.
Brussel telt een 120-tal gezinnen van woonwagenbewoners, foorreizigers niet meegerekend. Een 50-tal hiervan kunnen permanent terecht op een residentieel woonwagenterrein. De grote druk op de weinige terreinen zorgt voor overbevolking waardoor de veiligheid in het gedrang komt. Daarnaast zijn er die hun caravan omgeruild hebben voor een appartement. De meesten zouden liever in een woonwagen wonen, als ze een standplaats zouden hebben. Ook zijn er tientallen families die steevast rond Brussel circuleren. Zij hebben van oudsher een band met Brussel omdat ze er geboren en/of opgegroeid zijn, maar hebben er momenteel geen terrein meer. Ze zijn permanent op zoek naar een vastere standplaats, maar worden in realiteit voortdurend verjaagd daar waar ze hun caravans neerpoten.
De toekomst oogt eveneens weinig rooskleurig. Rekening houdend met de aangroei van de woonwagenbevolking zullen er in 2020 een 200-tal gezinnen zijn. Zonder actieve creatie van woonwagenterreinen zullen slechts 3 op 10 woonwagenbewoners een standplaats hebben in de regio Brussel.
Dit structurele tekort aan standplaatsen heeft ernstige gevolgen op andere levensdomeinen. Tientallen kinderen van rondtrekkers volgen geen enkele vorm van onderwijs en velen blijven analfabeet. Vaak willen de ouders deze situatie niet, maar voelen ze zich machteloos omdat ze geen terrein vinden. Ook oude woonwagenbewoners valt het gedwongen rondtrekken zwaar, vooral tijdens de winters. Sommigen moeten ook kunst- en vliegwerk doen om ziektes regelmatig te laten behandelen.
Voor deze redenen werd de Belgische Staat vorig jaar pas veroordeeld door het Europese Comité voor Sociale Rechten wegens schending van het recht op huisvesting van woonwagenbewoners, met schadelijke effecten voor het recht op onderwijs, geneeskundige verzorging enz.
Daarom bestaat er in het Brussels Gewest een dringende nood om woonwagenterreinen een plaats te geven in de ruimtelijke structuurplannen. Stedenbouwkundige richtlijnen dienen ook afgestemd te worden op woonwagens. Net als Vlaanderen en Wallonië heeft Brussel een woonwagencommissie nodig die de coördinatie opneemt van een werkelijk standplaatsenbeleid. In afwachting van structurele ingrepen vragen de woonwagenbewoners ook urgentiemaatregelen om de meest dwingende situaties van families zonder terrein tijdelijk te regelen.
De Brusselse woonwagenbewoners verwachten dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de burgemeesters van de verschillende gemeenten hierin hun verantwoordelijkheid opnemen om het recht op degelijke huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg voor de huidige en de toekomstige generatie woonwagenbewoners te verzekeren. Anders blijkt de aanpassing van de Brusselse Huisvestingscode met betrekking tot wonen in een woonwagen dode letter.
Voor meer info zie de nota 'Gebrek aan standplaatsen voor woonwagenbewoners in het Brussels Gewest', Foyer 2013, www.foyer.be
Minder dan de helft van de Brusselse woonwagenbewoners heeft een standplaats
Sinds tientallen jaren wonen er woonwagenbewoners in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze zijn verspreid over een 8-tal residentiële woonwagenterreinen. Sinds 1 maart 2012 is het wonen in een woonwagen erkend als volwaardige woonvorm in de Brusselse Huisvestingscode.