Was Molenbeek een persoon, dan zou ik liever niet in zijn of haar schoenen willen staan
Molenbeek… Als je tegenwoordig nog nooit van Molenbeek hebt gehoord, dan leefde je de voorbije maanden waarschijnlijk onder een gigantisch blok. Sinds de aanslagen in Parijs lijkt Molenbeek niet weg te denken uit het nieuws.
Voor zijn onderzoek dook historicus en Brusselkenner Hans Vandecandelaere twee jaar de straten van Molenbeek in en deed verschillende diepgravende interviews met mensen met diverse achtergronden en beroepen, die toch een gemeenschappelijke punt hebben: Molenbeek.
Was Molenbeek een persoon, dan zou ik liever niet in zijn of haar schoenen willen staan. Zoveel potentieel, zoveel rijkdom en diversiteit en toch elke dag moeten op botsen tegen vooroordelen, uitsluiting en verwaarlozing. Hoeveel kan een mens aan? Hoeveel kunnen de inwoners van Molenbeek nog aan? Deze, volgens velen, achtergestelde buurt van Brussel kampt al jarenlang met een negatief imago dat maar blijft aanslepen.
“Voor de doorsnee-Belg heeft het kansarme Oud-Molenbeek een eeuwigheidswaarde. De culturele en economische rijkdom van de wijk blijft onzichtbaar. De buitenwereld houdt dit actief in stand en wil niet weten dat er naast problemen ook iets anders is. De bedrijvigheid en de investeringen mogen niet bestaan. De formele stad heeft een plek afgebakend die homogeen slecht moet zijn. Alsof Molenbeek niet in de hoofdstad van Europa ligt, maar een soort woestijnbiotoop is waar economisch handelen volledig ontbreekt, waar geen middenstand of scholen zijn, geen Gentsesteenweg met kleinhandel, geen weekmarkt, geen sociaal weefsel of een verenigingsaanbod.”
Dit was ook een van de redenen wat Vandecandelaere aanzette om zich te verdiepen in de realiteit van Molenbeek. Vanuit het standpunt van Molenbeek, en niet vanuit een nieuwsartikel of andere berichtgeving. Op de eerste pagina’s van het boek neemt de auteur de lezer mee naar de, in mijn ogen, rijke geschiedenis van de zogenaamde ‘probleembuurt’. Molenbeek is een gemeente in beweging en dat is die ook altijd geweest. Sinds de tijd waarin industrialisatie ervoor zorgde dat de rijken naar de rand van de steden gingen verhuizen, over de tijd waarin de toestroming van migranten zorgde voor een extra kleurtje, tot de tijd waarin men de maatschappelijke structuur van Molenbeek alleen maar harder en genadelozer ging aanpakken.
Persoonlijk weigerde ik om mij te laten beïnvloeden door de angstzaaiers van de media. Als jonge vrouw van Turkse afkomst bots ik al heel mijn leven op vooroordelen, waardoor ik niet zomaar geloof wat ik lees of zie. Daarom liep ik rond met verschillende vragen in mijn hoofd: “Waarom Molenbeek? Wat is er mis daar? Is er daar wel iets mis mee? Hoe komt het dat ik daar zo weinig over weet?” Na enkele fronsende wenkbrauwen en demotiverende opmerkingen van mijn omgeving heb ik dan toch besloten om, net zoals de auteur, Molenbeek zelf te verkennen.
Ik was mij er wel van bewust dat mijn ontdekkingsreis van enkele uren niet even verruimend en verdiepend ging zijn zoals die van Hans Vandecandelaere. Ik had ergens toch wel zenuwen om naar Molenbeek te gaan. Ik bleef het maar uitstellen. Tot ik op een verloren maandag vastberaden de trein nam naar Brussel-Centraal en vandaar op de metro stapte richting het Weststation. Ik probeerde alles zoveel mogelijk te voet te verkennen. Ik had niets voorbereid wat betreft bezienswaardigheden, dus liep ik de Rue de Ninove op en bleef die volgen. Het eerste wat mij opviel, was het feit dat alles mij daar bekend voorkwam. De winkels, restaurants, cafés… Het was een verlengde van de Sleepstraat in Gent, een buurt waar ik sinds kinds af aan naartoe ga met mijn familie. Niets was mij nog onbekend. Ik bleef rondlopen en zag mooie parken, verschillende gebouwen, bedrijven… De diversiteit en de gezelligheid dat wordt beschreven in het boek van Hans Vandecandelaere bleek te kloppen.
Tussen alle winkels en bakkerijen van andere origine vond ik enkele cafés waar Vlaamse mensen gezellig een pintje dronken. Voor een ‘Groenten en Fruit’ winkel stond een oud koppel van een andere origine samen te roken. Vandecandelaere deinst er in zijn boek niet voor terug om willekeurig mensen aan te spreken op straat, in cafés en zo samen met hen een reis te maken naar hun verleden. Ik heb dit echter niet gedaan wegens een tekort aan tijd en ervaring. Op basis van de honderden mensen die hij heeft aangesproken, toont hij op een systematische manier welke, vooral maatschappelijke, elementen ervoor zorgen dat de bewoners van Molenbeek niet uit de vicieuze cirkel van o.a. armoede geraken. Het belang van de economische groei in de jaren zestig (‘golden sixties’) en de economische crisis die België heeft gekend spelen hier een zeer grote rol in.
“Ook priester Daniël Alliët linkt een religieus behoudsgezinde sfeer aan armoede en sociaaleconomische achterstelling. Wie via de arbeidsmarkt niet wordt toegelaten tot het bredere systeem plooit terug op alternatieve identiteiten. Want je moet toch iemand kunnen zijn. Eigenlijk zou je om je eigen literalistisch geloof moeten kunnen lachen. Wie studeert kan dit beter, omdat hij kan relativeren. Wie arm is, hangt sterker vast aan tradities. Want niet meetellen is verschrikkelijk.”
Deze tocht heeft mij echter iets zeer belangrijk getoond: Molenbeek blijft vooruitgaan. De mensen op straat kijken zelfs niet meer om naar de soldaten die er rondlopen, in tegenstelling tot de media die niets anders doen dan soldaten afbeelden. De beeldvorming rond Molenbeek is zo passief en conservatief, dat de rest van België niet ziet dat er wel degelijk stappen worden ondernomen. Een voorbeeld hiervan is een onderwerp dat mij nauw aan het hart ligt: beeldvorming rond vrouwen, meer specifiek Moslimvrouwen:
“Fatma is een van de spilfiguren die geregeld met een kleine groep vrouwen de theehuizen rond het Zuidstation, in Sint-Joos en Oud-Molenbeek, binnenstapt en mannen voor voldongen feiten plaatst. (…) In zo een theehuis moet je als vrouw die dunne laag van machogedrag durven doorprikken. Om de drempel te verlagen betreden wij het theehuis in groep en heel snel merk je dat de weerstand verdwijnt als sneeuw voor de zon. We gaan ook gesprekken aan met de mannen die zich vaak verschuilen achter vermeende culturele elementen. Hoe zo’n gedrag “bij ons” niet de gewoonte zou zijn, en zo meer. Het is een kwestie van tijd. Veel meisjes studeren, gaan buitenshuis werken en zijn economisch onafhankelijk. Maar iemand moet de eerste stap zetten.”
Ik ben blij dat ik zelf de stap heb ondernomen om Molenbeek te verkennen. Het boek van Hans Vandecandelaere was hierbij een zeer aangename en betrouwbare gids. Ik praatte er met heel veel mensen over en zelfs dan botste ik op opmerkingen zoals “het was daar waarschijnlijk zo rustig omdat het een maandag was.”
Wat? Doen gangsters en terroristen geen shift op maandag?