Bovenal is het zichtbaar dat de weergave van diversiteit absoluut geen prioriteit vormt voor de filmmakers.
Dunkirk is de belangrijkste release van deze zomer, een film die zowel de kenners als leken kan aanspreken. Een oorlogsepos, een spannende film met een gedurfde structuur, historisch drama en actiefilm tegelijk. Deze film kon niet anders dan het gespreksonderwerp worden vanuit de meest uiteenlopende perspectieven.
Zo zag de Schotse columnist Niall Ferguson er (waarschijnlijk naar aanleiding van de aanmoediging van Nigel Farage om de film te gaan bewonderen) overeenkomsten in met de Brexit - met de Britse terugtrekking van een Europa gekenmerkt door Duitse dominantie - hoe beledigend of vergezocht die mijmering ook mag zijn.
Oorlogsspecialist Luc De Vos miste in de film de Belgische troepen die mee hebben geholpen aan het veiligstellen van de meer dan 300.000 soldaten. Zonder onze jongens was de redding uiteraard “miraculeus”, zoals de evacuatie vaak gezien wordt vanop het eiland. De Belgen negeren zou zelfs passen binnen een discours waarin ze (wij) de zondebok vormen voor de rampzalige nederlaag tegen de Nazi’s.
Ook de Fransen ontbreken er volgens historicus en beroepsmilitair Jérôme De Lespinois, al zijn er wel figuranten en één personage dat amper iets zegt. De Fransen worden in de film vooral geweigerd in de reddingsboten van de Zeemacht en van gewone burgers - waaronder ook een Nederlander, maar alleszins geen van de West-Vlaamse vissers die volgens De Vos soldaten hielpen om over te varen naar de kliffen van Dover. Onterecht, vindt De Lespinois, want er was wel degelijk een “Franse” kant die de operatie in goede banen moest leiden, duizenden soldaten die met het offensief de nadering van de Nazi’s moesten vertragen. Deze keuze zou volgens Lespinois een narratief ondersteunen waarin wat de Britten zelf doen, ze beter doen. Een narratief dat ook in lijn zou zijn met de Brexit-sfeer, al is er in de film wel een kritische noot naar het Britse egoïsme/revanchisme/wantrouwen dat het “eigen volk” eerst moest redden.
Robert Fisk noemt de film een “whitewashed version which ignores the bravery of black and Muslim soldiers” in de Independent en historicus Marc Reynebeau haalt nog onvermelde helden bij, waaronder vrouwen en zowel Britse als Franse “koloniale troepen”, hoewel er in de film nota bene wél een paar donkere gezichten worden gezien onder de geweigerde Franse soldaten.
Lovende recensies
Terwijl Fisk en andere criticasters wijzen op de verantwoordelijkheid van de filmmakers, die mee de geschiedenis herschrijven, mogen we volgens Reynebeau dit met een korrel zout nemen, want “Dunkirk is allerminst een historische documentaire en pretendeert dat ook niet te zijn”. Hij haalt als voorbeeld aan hoe ver Quentin Tarantino is gegaan - met Inglorious Basterds - in het fictionaliseren van de geschiedenis. En daar heeft Reynebeau grotendeels gelijk in.
De recensies waren alleszins bijna unaniem lovend en dat is ook niet onterecht. Regisseur Christopher Nolan bewijst een enorm talent te hebben om spanning op te bouwen. Voor een groot deel heeft dat te maken met de bijdrage van de muziek, maar ook met de camera die drijft als een zinkend schip en zweeft als een neergeschoten Spitfire.
Het geluidsontwerp dat deze puzzelstukjes aan elkaar lijmt is zonder meer subliem: de beperkte dialogen worden ondersteund door de wind, de zee, de motoren, het geschreeuw en de ontploffingen. Door het getik van een onzichtbare klok die ons in de zetel duwt. Ondanks de sprongen tussen verhaallijnen en momenten, geeft een intelligente, associatieve montage ons een stevige houvast. Meer dan in Memento, Inception of Interstellar, maakt Nolan in Dunkirk nuchter gebruik van sprongen in tijd en ruimte om een uur, een dag of een week in het leven van deze personages te doen overeenkomen. Op een paar voorspelbare hindernissen na, gaat het hier over het beste wat Nolan tot nu toe heeft gemaakt.
Kwestie van prioriteit
Er valt misschien wel te verwijten dat de betrokkenheid van de kijker meer te maken heeft met de angst en wanhoop die de gebeurtenissen oproepen, dan met de herkenning van de toeschouwer in deze personages zonder verleden of toekomst. Dunkirk is eerder een afstandelijke registratie, dan een echt verhalend engagement van de kijker.
Maar zeggen dat de film geen historische pretenties heeft is niet juist. Integendeel: er wordt vanuit productioneel oogpunt hard geïnvesteerd in de geloofwaardigheid van wat er in beeld te zien is. De uniformen, de huizen (sommigen maken ons alert op appartementsblokken uit de jaren zestig, bijvoorbeeld), kapsels of accenten: de film moet realistisch zijn of niet zijn. Als er in Dunkirk geen sprake is van een “historische documentaire”, is er op zijn minst wel sprake van een plausibele reconstructie. De vraag is dan waar de prioriteiten liggen.
Zo krijgt volgens De Lespinois de “Dunkirk spirit” - een bijna ongepast patriottisme dat ons doet denken aan een zware romantisering van de oorlog - voorrang op de feiten van Operatie Dynamo, zoals de reddingsactie werd genoemd. Maar bovenal is het zichtbaar dat de weergave van diversiteit absoluut geen prioriteit vormt voor de filmmakers. De erkenning van de soldaten die meededen beperkt zich tot de ‘ware Britten’, de autochtone Europeanen, want de Britten met een andere achtergrond die op dat moment daar talrijk aanwezig waren, vallen nergens te bespeuren.
Niet dat het zo’n eer zou zijn om te zeggen dat er ook Pakistanen en Algerijnen waren die mee de hoofdrol speelden in een historische nederlaag, noch om enig belang te schenken aan bloedvergieten als voorwaarde van toe-eigening van land en vlag. Het is wel een teken van de systematische ontkenning van alles wat niet past in een witte wereld met witte helden en witte slachtoffers, waar de ander enkel in beeld komt in de vorm van een bedreiging. Dit maakt jammer genoeg deel uit van het herschrijven van de geschiedenis waar filmmakers toch wel mee verantwoordelijkheid in dragen.
Ook in Dunkirk is de correcte weergave van diversiteit geen kwestie van genre, maar van de prioriteit die daaraan gegeven wordt. En het is duidelijk dat die correcte weerspiegeling van de wereld nog lang geen prioriteit vormt voor de mensen die die vandaag in handen hebben.