We hebben allemaal tragedies meegemaakt. En er is maar één ding dat goed is aan een tragedie en dat is de verbondenheid die gecreëerd wordt tussen de verliezers.
Het is nooit te vroeg voor een mening, jammer genoeg. Ze komen, ongevraagd, en doen ons schommelen tussen extremen, met de hoop dat we ergens een waarheid vinden om ons aan vast te houden, voor we het komen en gaan moe zijn.
“Een oorlogsdaad,” zegt de ene. De andere waarschuwt voor de herhaling van de geschiedenis en vreest dat de oorlogsretoriek van gisteren de oorzaak vormt van de wandaden van vandaag. “Opkuisen,” zegt een andere, en dan huiver je omdat je in de praktijk ziet wat die oorlogsretoriek inhoudt: het gericht viseren van mensen en buurten, selectieve repressie en zo veel potentiële fouten die het allemaal erger zullen maken. En de hoop dat de Hollandes en de Jambons van deze wereld niet binnen 12 jaar moeten komen met lege verontschuldigingen voor wat ze hebben aangericht, zoals Blair onlangs deed.
“Hypocrisie!”, roept er een, “elke dag zijn er honderd doden ergens in de wereld.” En die heeft gelijk, uiteraard. We zijn selectief verontwaardigd, want de dag voor Parijs waren er ook aanslagen in Beirut, maar toen kwamen nauwelijks reacties. Het hele idee dat het ene leven meer waard is dan de andere wordt zo verdergezet, waardoor de hypocrisie zegeviert. Maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen mensen en instellingen. Want ook mensen die zich elke dag inzetten tegen onrecht overal in de wereld reageren anders op een ontploffing in hun achtertuin, een schietpartij waar ze ooit zelf een koffie gedronken hebben of een ramp in het land waar ze vandaan komen. Hypocrisie bestaat, maar laat het niet de kernvraag zijn, vandaag, ten minste niet als het over mensen gaat. Instellingen, integendeel, horen neutraal te zijn, horen we altijd. Ze zouden ons moeten beschermen van die vervreemdende afstand en ons de ware schaal van het conflict helpen begrijpen. Ze zouden rekening moeten houden met vele andere gemeenschappelijkheden met slachtoffers van aanslagen – een koloniaal verleden, een etniciteit, religie, waardoor de nood aan solidariteit ook hier groot is. Er is een verschil tussen de mensen die zich vandaag anders aangeslagen voelen en instellingen die sommige vlaggen met licht schilderen op hun voorgevel en andere niet.
“Grenzen dicht!”, roepen velen. Maar gelukkig is er een wakkere ziel die goed gekeken heeft naar de beelden en antwoordt dat de mensen die de Bataclan zijn uit gevlucht het geluk hebben gehad dat anderen de deur voor hen open deden. En die anderen hadden ook het recht om bang zijn, want tussen de rennende concertgangers kon er ook een misdadiger lopen. Maar precies op dat moment moeten we durven vertrouwen en onze deuren open houden. Want de tastbare gevolgen van onze angst zijn veel tragischer dan de mogelijke gevolgen van onze gastvrijheid.
“Het is een aanslag op onze westerse manier van leven”, speculeert een andere. “Op de scheiding tussen kerk en staat,” durft een prominente figuur ook te beweren. En dan denken we terug aan dat vreselijke woord, ‘oorlogsdaad’. ‘Oorlogsdaad’ is een gevaarlijk woord als het misbruikt wordt om meer onrecht te rechtvaardigen. Tegelijkertijd is ‘oorlogsdaad’ een fundamentele vaststelling dat dit geen geïsoleerd geval is. Dat deze aanslag binnen een oorlogscontext kadert, een context waarin we al lang een rol spelen. ‘Oorlogsdaad’ betekent wakker worden na een lange droom waarin we elders bombardeerden en ons leven toch rustig mocht verder gaan. De logica van de oorlog is veranderd, stellen we nu vast. Ze vallen nu ook onze rust aan. Maar het gaat over de rust van ons allemaal, niet over de rust van wie westers wil leven of kerk en staat gescheiden wil houden.
We werden allemaal aangevallen vrijdagavond. Wij die af en toe naar een concert gaan, wij die af en toe uit eten gaan, wij die toevallige passanten zijn, wij die van voetbal houden of aan de deur van een stadium graag luisteren naar het rumoer. Terroristen discrimineren niet, daar hebben ze geen tijd voor. Laat ons dan niet dommer zijn dan terroristen en onderscheid beginnen maken tussen slachtoffers van dezelfde gruwel. We zijn allemaal bang, we zijn allemaal kwaad, we begrijpen het allemaal niet.
We hebben allemaal tragedies meegemaakt. En er is maar één ding dat goed is aan een tragedie en dat is de verbondenheid die gecreëerd wordt tussen de verliezers. Die verbondenheid is een waarheid waar we ons vast aan kunnen klampen terwijl we schommelen tussen de snelle meningen. Laat ons vasthouden aan die waarheid, laat ons samen één zijn. We hebben elkaar nodig.