Rabot vertelt het verhaal van de laatste inwoners van de gelijknamige sociale woonblokken, een begrip in Gent. Opgetrokken in de jaren 70 onder bedenkelijke omstandigheden. Een dorp in de hoogte, bewoond door mensen die geen andere woning konden betalen. Twee van de drie blokken liggen nu tegen de grond, de laatste inwoners van de derde toren maken zich klaar om te verhuizen naar een andere woning. Want Rabot moet plaats maken voor nieuwe sociale woningblokken; minder hoog, maar beter uitgerust.
Sommige bewoners leven al 30 jaar in deze torens. Maar de mensen gingen toen nog bij mekaar langs, zegt een van hen, ze waren ook fier dat ze daar een appartement kregen toegewezen. Tot er later een influx kwam van anderstalige nieuwkomers, mensen in extreme armoede, drugsverslaafden, ex-gedetineerden: de verworpenen der aarde werden gedumpt in deze vergeetput. De torens bleven een dorp in de hoogte, waarin iedereen nu angstvallig de deur dichthield. Racisme, zelfmoorden, drugs, zelfs moord: het gebeurde er allemaal. Alle bewoners wisten er van, maar niemand wilde het weten. “Ik heb met niemand medelijden,” zegt een van hen, “er heeft ook nooit iemand medelijden met mij gehad.”
Vandekerckhove kiest voor een brede raamvertelling. Daardoor krijgen we meer dan twintig personages met evenveel verhaallijnen. We krijgen flitsen te zien uit het leven van deze bewoners, maar nooit diepgang. En toch siert dat Vandekerckhove: ze ontslaat hen van de verantwoordelijkheid om de hele film op hun schouders te torsen; ze hebben al miserie genoeg. Het camerawerk is gestileerd en strak, mooi ook, geïnspireerd op het koude beton van de blokken. Maar net daardoor is er het gevaar dat sommige scènes verworden tot tableaux vivants van miserie. Als kijker moet je bij sommige personages of scènes veel moeite doen om hier doorheen te kijken, om grip te krijgen op de film, of inzicht in de levens van de mensen die jarenlang in deze torens hebben gewoond. Niet elke kijker legt evenveel engagement aan de dag.
Dat een documentairemaker alleen de ‘waarheid’ registreert en deze dus nooit aantast, is de grootste leugen uit de filmwereld. Alleen al de aanwezigheid van een filmploeg heeft invloed op hoe mensen zich gedragen, een filmmaker is zelf nooit onbevangen, en dan hebben we het nog niet over het montageproces. Maar de echte ethische uitdaging komt kloppen wanneer er armoede in het spel is. Regisseurs hebben altijd een verpletterende verantwoordelijkheid wat betreft het in beeld brengen van hun personages, maar zeker als het gaat om mensen in armoede.
Enkele keren helt in Rabot de balans van observational documentaire lichtjes over naar poverty painting. Maar Vandekerckhove heeft veel tijd doorgebracht met de bewoners, en kent iedereen goed, dat voel je. Ze heeft geprobeerd om alle personages in hun waarde te laten. Het camerawerk is van een schoonheid die je niet snel zal loslaten, en ook de bewoners zelf nestelen zich in je ziel.
Rabot van Christine Vandekerckhove verschijnt vanaf 17 januari in de zalen. Meer info over de film vind je hier.