Nog tot 11 november loopt in het FoMu in Antwerpen de multimedia-installatie The Enclave, waarmee fotograaf/kunstenaar Richard Mosse het Ierse paviljoen vulde op de Biënnale van Venetië in 2013. 11 november is eveneens de jaarlijkse herdenking van het einde van de eerste wereldoorlog, de dag waarop de wapens zwegen en de loopgravengruwel ophield. Maar de symboliek achter de datum zal niet gelden voor de toestand in Oost-Congo, de plek die centraal staat in The Enclave. 'There's no justice system whatsoever. The only law is the AK47.'
Sommige bezoekers zitten te midden van de oplichtende schermen, andere leunen tegen de zachte zwarte muur. Enkele dwalen tussen de bewegende beelden in de donkere ruimte van het FoMu. Maar allen hullen zich in een geconcentreerd stilzwijgen. Hun ogen gefixeerd op het surreële roze met zwarte mannen, soms vrouwen en kinderen.
Toen Richard Mosse aan het project begon, beschikte hij over weinig tot geen kennis over Congo. Intussen is hij een bescheiden kenner. Hij had ooit Heart of Darkness gelezen op school, werd er door geïnspireerd, maar vond die inspiratie ook problematisch – en niet alleen omwille van de soms racistische ondertoon. Terwijl Conrad zich vooral toespitste op het donkere, het zwarte, raakte Mosse – als fotograaf – vooral geïnteresseerd in licht, in het onthullen van wat we niet kunnen zien. Het onzichtbare. En dat staat haaks op de bedoelingen van Conrad.
Kodak Aerochrome. Toen Mosse deze film te pakken kreeg, ging The Enclave aan het rollen. De film werd ontwikkeld door het leger – en vooral gebruikt tijdens WOII en Vietnam – om guerrillastrijders te ontdekken. De film slaagt er namelijk in infraroodlicht te capteren, waardoor planten een rozige kleur krijgen. De camouflagepakken van de guerrillero's krijgen dat roze niet. Na de Vietnamoorlog drong de film de psychedelische popcultuur binnen en lieten artiesten als Jimi Hendrix, Bob Dylan en Frank Zappa zich vereeuwigen tegen een rozige achtergrond.
Vervreemding
Het is in eerste instantie dat roze dat de mensen aantrekt in The Enclave. Het maakt ze verward. 'Ik denk dat The Enclave je raakt waar het pijn doet,' zegt Mosse. 'Het trekt je binnen met die ongelooflijke schoonheid, en daarna toont het je de andere kant van het verhaal.' De zes schermen laten aan de ene kant fantastische landschappen zien, maar ook 'the horror' waarin Oost-Congo gevangen zit. De lijken langs de kant van de weg, de lijken in Goma, de vrachtwagens vol wapens. Op een ander moment zwalpt de camera door een vluchtelingenkamp en volgt kleine kleurrijke kinderen die continu over hun schouder kijken. Rebellen poseren spontaan en tonen met trots hun moordwapen. Vragende blikken, dansende mensen, de beelden zijn verheven van de contrasten.
Het conflict in Oost-Congo is al tientallen jaren aan de gang en bijzonder gecompliceerd. Er zijn een dertigtal gewapende groepen die allemaal om verschillende redenen vechten. 'Ik denk zelfs dat er veel mensen vechten omdat er geen andere werkmogelijkheden zijn!' stelt Mosse, en hij schudt zijn hoofd vol onbegrip, terwijl een vreemde glimlach zijn lichaamstaal tot een paradox herleidt.
Het opnemen van de wapens is vaak ook een overlevingstechniek. De bevolking leeft onder constante dreiging van gewapende troepen. Verschillende factoren spelen daarin een rol: de grondstoffen – 'Congo is the richest poorest nation on earth' – , stammentwisten, territoriale redenen, corruptie... Het nationale leger wordt niet betaald omdat de regering in Kinshasa het te druk heeft zichzelf te verrijken, waardoor het leger hun wapens gebruikt om de lokale bevolking af te persen. Niemand vertrouwt niemand nog. 'Er is geen integriteit meer. Mensen zijn bereid hun eigen familieleden te verkopen voor 100$.'
Gebrek aan (be)grip
De onmogelijkheid om het conflict te vatten, deed Mosse naar de Kodak Aerochrome grijpen. 'Het was oorspronkelijk als metafoor bedoeld. Congo heeft een fantastische natuur, maar het is ook gespleten, doordrongen van moordpartijen en seksueel geweld. Ze draagt het label rape capital of the world, een vreselijk etiket om te krijgen. Er bestaat een disjunctie, contradictie, spanning tussen die twee elementen. Het is niet eenvoudig om dat vast te leggen.'
Voor hij aan The Enclave begon, werkte Mosse in Irak, de Gazastrook, Syrië, Libanon... 'Een groot deel van oorlogsfotografie gaat over de nasleep. In Irak of Afghanistan is het bijvoorbeeld heel makkelijk om een foto van “de oorlog” te maken. Er staat ergens een betonnen appartementsgebouw dat getroffen werd door een raket, en wat overblijft is een ruïne. Mensen als Simon Norfolk hebben zich hierin gespecialiseerd. In Congo is dat niet zo makkelijk. De architectuur werd gebouwd om verlaten te worden. De mensen zijn het gewoon om zich te verplaatsen, om te vluchten van het geweld. Hun hutten zijn klein, en opzettelijk zo gebouwd. En de rebellen hebben wel hun AK47's, maar ze vernielen daarmee het landschap niet in die mate dat er een zichtbaar litteken achterblijft. Ze geven de voorkeur aan machetes en speren om hun bloedbad aan te richten. Er is dus niet direct een “rest” die een fotograaf kan vastleggen. Zo ontstaat er een probleem van perceptie, van waarneming. De weinige sporen die er zijn, worden opgeslokt door de jungle, die zo vraatzuchtig is en razendsnel alles overwoekert.'
Het beste woord dat Mosse gevonden heeft om het conflict in Oost-Congo te beschrijven is 'opaak'. Het is allesbehalve evident om het op een plaatje te presenteren voor de massamedia. 'Het is niet te vergelijken met het conflict in Sudan, of de genocide in Darfur.' Volgens Mosse zijn dit 'makkelijke verhalen'. Het gaat over zwart vs. wit, over noord vs. zuid, over 'victor vs. victim'. 'In Congo is het geen gevecht tussen goed en kwaad. Iedereen is slecht. Punt.'
Uitdaging
Met The Enclave ontvlucht Richard Mosse zijn eigen comfortzone. Hij noemt het project heel 'persoonlijk', heel 'intuïtief'. Hij wil conventies onderuithalen, vernietigen zelfs. Mosse zoekt naar raakpunten tussen fotografie en hedendaagse kunst. 'Ik wilde mezelf uitdagen op een persoonlijk niveau. Mijn methodiek in vraag stellen. Als kunstenaar is dat een blijvende uitdaging. Eenmaal je het jezelf te makkelijk maakt, wordt hetgeen je maakt minder betekenisvol. Even boring.'
Op een bepaald moment was Mosse van plan het kunstenaarsbestaan op te geven. Hij werd kwaad op zijn onkunde om zichzelf en zijn kunst in stand te houden. 'Dat is het verhaal van veel kunstenaars. Het is een harde job, er speelt een zelfdestructief element. Ik wilde mijn medium vernietigen, mijn genre herdenken.' En net op dat moment ontdekte hij Kodak Aerochrome. 'Die film is zo absurd, zo averechts en tegendraads. Dat is heel uitdagend voor een fotograaf. Daarvoor werkte ik voornamelijk heel monumentaal. Ik beoefenende een mannelijke vorm van fotografie, met een perfecte focus. Nu moest ik aan de slag met een korrelige film, met een vreemd kleurenpalet. Het is haast vrouwelijk op een manier, misselijkmakend. Kitsch!' Mosse gooit zijn hoofd in zijn nek en lacht, buldert haast. 'Ik wilde dit echt vastgrijpen. Dit zou het voor sommige mensen ongemakkelijk maken.'
Voor Mosse zijn foto's en bewegende beelden totaal verschillende zaken. Zijn eigen voorkeur gaat uit naar niet-bewegende beelden, 'omdat die een open einde hebben'. 'Het kan zoveel verschillende dingen betekenen voor evenveel verschillende mensen. Een goede foto is eindeloos.'
De zes schermen waaruit The Enclave bestaat, hangen volgens een uitgekiend patroon tegenover elkaar. Deel je de ruimte diagonaal in twee, dan vormen ze elkaars omgekeerd spiegelbeeld. Alsof je jezelf in een lepel ziet. Dat element keert ook terug in de fragmenten die getoond worden. Soms tonen de overeenkomstige schermen hetzelfde, soms totaal iets anders. Het lijkt wel Dr. Jekyll and Mr. Hyde. Als toeschouwer probeer je ongewild te interpreteren, projecteer je een narratief. En dat terwijl Mosse alles in het werk stelde om zo'n open einde als bij de perfecte foto te creëren. De bewegende beelden lopen in een loop, waardoor je op elk moment de installatie kan in- en uitwandelen. Je mist geen begin of einde. Het wordt einde-loos.
Escalatie
Richard Mosse maakte The Enclave samen met cinematograaf Trevor Tweeten en geluidskunstenaar Ben Frost. De eerste paar keer (in 2010) trok Richard Mosse alleen naar Oost-Congo. Om contacten te leggen werkte hij samen met een fixer die alles maar bleef uitstellen. 'Ik raakte heel gefrustreerd omdat alles zeer traag verliep. Weken staarde ik over het Kivumeer. Ik had niets om te lezen, geen internet, het enige wat ik kon doen was wachten. 's Nachts keek ik naar de strijd die de muggen met de hagedissen leverden, en ik kon voor het eerst in mijn leven echt ontspannen.'
Toen Mosse in 2011 de Guggenheim-beurs won, ging het plots bijzonder snel. Hij had eindelijk het nodige budget om de zaken in gang te zetten. 'Ik ging de jungle in, ontmoette de gewapende bendes, en bouwde vertrouwen op. Daarna kwamen Trevor en Ben. Het was een gedoe. Er zijn weinig wegen in Oost-Congo. Bovendien zijn er vier regenseizoenen per jaar, waardoor de wegen in modderpoelen veranderen. Je moet wandelen om ergens te geraken, om op de plekken te komen waar de rebellen zitten. Je steekt frontlinies over, doorkruist verlaten dorpen. En de mensen die je ontmoet, die er middenin zitten, worden beschuldigd door Human Rights Watch en de UN van misdaden tegen de menselijkheid. Om die reden zijn ze internationale paria's. Ze worden beschimpt. De sfeer was dan ook vaak bijzonder grimmig.'
Initieel werd er niet veel gevochten, of was het conflict eerder verborgen. Daarom besloten Tweeten en Mosse te werken aan de hand van poëtische metaforen. Maar na enige tijd escaleerde het geweld en konden ze niet anders dan vastleggen wat er rond hen gebeurde. 'Het was angstaanjagend, maar het conflict kwam naar ons. De metaforen verdampten. We waren gewoon op de wrong place at the right time. Maar ik voelde wel de verantwoordelijkheid om die informatie te delen, aangezien ik op plaatsen kwam waar de UN niet veilig kon opereren.'
Voltooiing
Richard Mosse heeft nog steeds contact met een aantal mensen en weet dat de situatie intussen wat gekalmeerd is, 'maar het is er nog steeds heel slecht'. 'Er zitten nog veel mensen in de vluchtelingenkampen. Ze hebben zich intussen wel kunnen ontdoen van de M23, maar de FDLR is er nog altijd heel actief.'
Om The Enclave te vervolledigen wil hij de installatie graag 'terugbrengen' naar Congo. Hij vindt het belangrijk voor de vrede, maar heeft er momenteel de energie niet voor. En er zijn bepaalde issues. 'Bepaalde scènes tonen burgers die samenwerken met de rebellen. De schrik bestaat dat mensen van de ANR The Enclave zullen zien, en dat er represailles zullen volgen. Onschuldige burgers kunnen de gevangenis in belanden, gefolterd of vermoord worden... We moeten dus heel voorzichtig zijn en niet te overhaast te werk gaan. Als dat inhoudt dat we bepaalde scènes moeten censureren, so be it. Maar we zullen The Enclave er krijgen.'
Mosse vindt het tonen van zijn installatie in Oost-Congo belangrijk voor de mensen van de Goma-gemeenschap, op alle niveaus. Ze kennen het conflict, de geschiedenis, de karakters, de rebellen, het klimaat, het landschap. Het zal voor iedereen andere herinneringen oproepen, de associaties zullen verschillen. 'Sommige mensen zullen het goed vinden, andere zullen het haten. Maar ik wil hen vragen waarom ze het haten, zodat ik kan begrijpen welke repercussies dit kunstwerk met zich meebrengt. Ik kan dus nog veel leren.'
En hij niet alleen. Wie een inkijk wil krijgen in het conflict in Oost-Congo, zonder om de oren geslagen te worden met verslagen, cijfers, en statistieken, maar op een dieper, menselijker niveau geraakt wil worden, kan zich overgeven aan de zes schermen die samen The Enclave vormen. Na de bijna veertig minuten durende overgave aan landschap en gruwel, zul je verbouwereerd de ruimte verlaten, en zachtjes fluisteren: 'Het roze! Dat roze!'
Richard Mosse, The Enclave
27.06.2014 – 11.11.2014, FoMu Antwerpen
www.richardmosse.com
Floris Cavyn
Madonna & Child © Richard Mosse