Rituelen in de moderne hekserij of wicca [Interview met Jan De Zutter - Deel III]

In een jaar kent een paganist acht “feesten”: vier hoofdsabbats en vier kleinere sabbats. Concreet betekent dat je acht keer per jaar samenkomt om rituelen te houden.
Rituelen in de moderne hekserij of wicca  [Interview me

Een ritueel is een soort theaterstuk, waar je niet kijkt, maar waar je zelf acteur bent

 

Jan De Zutter studeerde kunstgeschiedenis en oudheidkunde aan de UGent, was journalist bij De Morgenen momenteel woordvoerder van de SP.A-fractie in het Europees parlement. Hij heeft verschillende boeken geschreven en woont in Antwerpen. Daarnaast is hij ook neopaganist. We praten met hem over rituelen in het neopaganisme, of meer specifiek in wicca. Twintig jaar geleden richtte hij Elfin op, de oudste coven, of groepering van paganisten, in Vlaanderen.

[Lees hier deel I en deel II

Paganisten zijn veel bezig met rituelen. Hoe gaan die in zijn werk? Hoe vaak beoefenen jullie die?

In een jaar kent een paganist acht “feesten”: vier hoofdsabbats en vier kleinere sabbats. Concreet betekent dat je acht keer per jaar samenkomt om rituelen te houden. Maar dit lukt ook niet altijd, want bijvoorbeeld in de zomer zijn veel mensen met vakantie en dan houden ze er zelf een. Je bent ook niet verplicht om een ritueel bij te wonen. Tussen de samenkomsten organiseren paganisten soms nog vollemaansrituelen.

Bij een ritueel ga je eigenlijk naar een soort theaterstuk waarin het moment van het seizoen wordt uitgebeeld. Maar je zit er niet als toeschouwer, maar als acteur met een duidelijke rol. Dat kan via mythische figuren bijvoorbeeld; wij vieren in de herfst de strijd tussen de eikkoning en de hulstkoning. De eik staat voor de god van de zomer. In de zomer bloeit die machtige eik en krijgt hij bladeren die in de winter afvallen. Maar in de winter behoudt de hulst wel zijn bladeren. Die boom is wat kleiner en stugger en prikt ook , maar is het symbool van het groen dat de winter overstijgt. Vandaar het westers gebruik om dennenbomen in huis te halen rond Kerstmis, die groeien niet in Palestina. Dat is duidelijk geen christelijk gebruik, maar een pre-christelijk symbool van groen dat de winter overleeft.

In het ritueel tonen we dat letterlijk in een symbolisch gevecht tussen twee wicca’s, één verkleed als eikenkoning met een kroon van eikenbladeren en één als hulstkoning met een kroon van hulstbladeren, We weten op voorhand wie gaat winnen: in de lente wint de eik, in de herfst wint de hulst .

Met midzomer houden we het ritueel meestal in de buitenlucht. We schieten dan een brandende pijl af in een meertje of in water, het bijeenbrengen van twee schijnbaar onverenigbare elementen. Dit ritueel heeft met vruchtbaarheid te maken: de poel is het vrouwelijke en de pijl het mannelijke. In veel rituelen zit dat seksuele element, vandaar dat veel mensen denken dat paganisme rond seks draait. Maar het gaat over voortplanting of vruchtbaarheid. Over de cirkel die doordraait.

Vruchtbaarheid is een belangrijk thema in paganisme: het is niet zondig. Zo kennen we The great rite, tijdens elk ritueel. Dan houdt een man een kelk wijn vast, die het vrouwelijke symboliseert. Voor hem staat een vrouw met een athame, een heksenmes of een staf, duidelijk een mannelijk symbool. Zij doopt die in de beker wijn, en zo komen het mannelijke en vrouwelijke weer samen en brengen ze vruchtbaarheid, liefde, kinderen en inspiratie, enzovoorts.

De andere rituelen zijn opgebouwd rond de seizoenen. En die hangen ook weer samen met vruchtbaarheid. Zo zal op het einde van de winter de godin of de natuur zwanger worden. Ook in de natuur zie je op dat moment de evolutie van kale tak naar zwellende knoppen, beginnend leven. Rond Pasen, lees: de lente, heb je de symboliek van het ei, de belofte van nieuw leven dat je nog niet ziet, het verborgen leven dat uitkomt. Dan wordt er een jonge god opgevoerd die bloeit in de lente. Dan wordt het zomer, mannetjes blijken dan een heel kort leven te hebben: op het einde van de zomer bij de oogst worden de halmen met het zaad, weer een fallussymbool, afgehakt. In het ritueel maken we een brood in de vorm van een mannetje, met een penis in erectie. De mannen worden dan uit de coven gejaagd. De vrouwen maken dan heel luidruchtig plezier en hakken de penis af. Het oogsten van het graan betekent de dood van de man. De kortere en koudere dagen staan symbool voor de dood van de zon, nog een mannelijk symbool. In de winter is het de vrouw die regeert want alleen moeder aarde blijft over. Maar rond het christelijke Kerstmis, met de winterzonnewende, hebben we de belofte dat het nieuwe licht gaat komen.

Zo draait de cirkel verder: in elk seizoen beeld je een stuk van de geboorte, leven, dood, vruchtbaarheid, afsterven, in de onderwereld gaan, en weer geboren worden uit. Heel die cirkelbeweging zit in rituelen ingebakken.

En waar vinden die rituelen dan plaats?

Dat kan overal. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het katholicisme waar je een gewijde plek hebt waar een tempel of kerk staat, hebben we als wicca’s geen gewijde plekken. De plaats van bijeenkomst hangt af van de mogelijkheid die een coven heeft. Covens op het platteland liggen meestal op een groot terrein, daar gebeuren de rituelen altijd buiten. Ik ken een groep op een boerderij met vlakbij een vijvertje en zweethut en die hebben een steencirkel gemaakt. Vaak buiten, maar soms ook binnen, bijvoorbeeld in de woonkamer of de keuken van een wicca. Één keer per jaar huren we een huisje in de Ardennen en gaan we heel het weekend verschillende rituelen doen. Maar ook in London heb ik rituelen bijgewoond, op een appartementje of zelfs publiek, in een park. Een half uur tot een uurtje, hop en dan zijn die weg. Uiteraard worden de rituelen daar niet naakt uitgevoerd.

Kom je alleen medepaganisten tegen tijdens de rituelen?

Ook dat hangt weer van groep tot groep af. In Engeland heb je het systeem van pubmoots. Dat zijn eigenlijk cafébijeenkomsten. Paganisten, vaak van verschillende covens organiseren avonden waar iemand komt spreken over bijvoorbeeld Artemis. Als een lid van een coven ziek is, gaan de andere leden wel eens een ritueel houden om die beter te maken. Maar elke coven doet dat anders en is ook autonoom: er zijn geen regels en geen “paus”die zegt wat mag en niet mag. Sommige covens doen niet veel, andere trekken elke zondag de natuur in om bomen te knuffelen. Je hebt veel variatie. Maar het contact met de natuur, naar buiten gaan, je focussen op je verwantschap met de natuur en de omgeving zijn terugkerende thema’s bij elke coven.

En zijn er veel covens in Antwerpen of in Vlaanderen?

Een veelgestelde vraag, waarop ik geen exact antwoord heb. Volgens mij is het aantal mensen dat echt ingewijd is klein.

Hoe kom je dan in contact met gelijkgestemde mensen?

In het begin, zo’n twintig jaar geleden, was dat heel moeilijk. Ik ontdekte de wereld van het paganisme via boeken en daarin stonden adressen waarnaar je kon schrijven. Nu heb je het internet: als je wicca intikt, vind je gemakkelijk kanalen. Je kan ook aan een bijeenkomst van de Pagan Federation deelnemen waar je op zoek gaat naar mensen uit je buurt. Het klikt niet altijd in een coven, soms heb je in groepen en mensen die weggaan omdat iemand er de baas wil spelen. Dat is niet prettig, zo krijg je verschuivingen. Je hebt ook mensen die in een bevlieging een tijd in een coven zitten en het beu worden. En je heb te maken met mensen, dus zijn er ook conflicten. Daarom zijn er ook beoefenaars die op hun eentje werken.

Soms vind je mensen op middeleeuwse beurzen als Castlefest of op grote publieke rituelen van de Pagan Federation. Als je daar rondloopt zie je zeker iemand met een pentagram, het symbool van wicca. Soms organiseren andere groepen een publieke bijeenkomst waarin ze hun coven voorstellen aan buitenstaanders die vrijblijvend kunnen deelnemen aan rituelen, een eerder vluchtige gemeenschap.

Soms heb je covens die een paar jaar bestaan en imploderen, waarna de leden zich verspreiden en nieuwe groepen vormen. Ik schat dat er in Vlaanderen een twintigtal covens zijn waar je echt ingewijd kan worden. De evolutie van het aantal groeperingen is moeilijk bij te houden, alles is heel mobiel. Er zijn ook Vlamingen die op bezoek gaan bij Nederlandse covens.

Elk jaar wordt ook het Pewc  of Pan European Wiccan Congress georganiseerd, waar covens van over heel Europa samenkomen. Ik vond dat elke keer een heel fijne ontmoeting. Enkele honderden mensen van overal in Europa zitten een hele week samen om rituelen te doen, zoals met blote voeten over brandende kolen wandelen, samen drummen, workshops extatisch dansen volgen of sjamanitische technieken met drums leren. Die nieuwe rituelen worden daarna in de covens uitgeprobeerd.

Dus zo een inwijding is niet per se noodzakelijk

Je hoeft niet per se ingewijd te worden in wicca. Er zijn geen regels, dus ook niet om te bepalen of je een “echte”bent of niet. Sommige wicca-beoefenaars zouden durven zeggen dat als je niet bent ingewijd jij geen “echte”bent. Het aantal ingewijden in Vlaanderen dat in een coven rituelen beoefent, wordt geschat op een tweehonderdtal mensen. Maar hoeveel mensen zich een moderne heks voelen of op andere manieren met paganisme bezig zijn is niet geweten. Misschien kunnen we wel van een paar duizend spreken. Maar op zo’n zes miljoen Vlamingen is dat niet veel.

Soms splitsen covens op en ontstaan er dochtercovens, bijvoorbeeld omdat de groep te groot wordt, of omdat iemand te ver woont en zelf een coven begint. Wij hebben in Elfin ook een aantal West-Vlaamse leden. Mijn vrouw en ik zijn een opleidingsgroep begonnen voor de oprichting van nieuwe covens. Heel klein, slechts twee mensen, van wie er een afhaakte. Dat betekent dat we één persoon in opleiding hebben die van West-Vlaanderen komt.

Soms zijn er ook ruzies in covens. Net omdat er is geen vaste structuur is en iemand toch de neiging heeft om “baas”te willen spelen. Dat is niet fijn. Covens zijn zoals eerder gezegd een groep mensen en kennen daardoor een grote dynamiek: mensen komen en mensen gaan, sommigen richten nieuwe groepen op. Het is heel vluchtig allemaal. 

 

Lees ook:

“Ik ben actief in een heksencoven” [interview met Jan De Zutter - Deel I]

 

Geschiedenis en ontwikkeling tot wereldreligie | “Het basisidee is gelijkheid” [interview met Jan De Zutter - Deel II]

 

Lees meer interviews in het Dossier 'Levensbeschouwing & Superdiversiteit