Het doel is er te kunnen zijn voor anderen. Niet om jezelf een beter gevoel te geven.
Marcus en Manu zijn boeddhisten. Beiden groeiden op in een streng katholiek gezin. Marcus is opgeleid als kinesist gespecialiseerd in relaxatietherapie. Hij is lesgever in het Tibetaans Instituut en student theologie. Manu is 47, zoon van een diaken, studeerde aan Studio Herman Teirlinck en is boeddhistisch consulent en lesgever. Hij zingt ook voor in de tempel. In een reeks van twee interviews maken we kennis met hen en hun geloofsovertuiging.
DEEL I | Manu | “Vanuit boeddhistische overtuiging heb ik de drang om andere mensen te helpen”
Manu (47), zoon van een diaken, studeerde aan Studio Herman Teirlinck en is boeddhistisch consulent en lesgever. Hij zingt ook voor in de tempel. Hij houdt zich bezig met Tibetaans boeddhisme en meer recent ook met de zen-peacemakertraditie binnen het boeddhisme. Wij hebben een gesprek met hem.
Manu, kan je wat over jezelf vertellen?
Ik ben de enige van mijn broer en zussen die nog bezig is met religie. Vanaf het moment dat de anderen zelfstandig of uit het huis waren, gingen zij niet meer naar de kerk. Ze hebben hun kinderen wel laten dopen, maar dat is vooral voor de bompa, denk ik. Er wordt nooit nog gebeden voor het eten en er hangen geen godsdienstige tekenen in hun huis. Mijn kinderen zijn niet gedoopt. Ik ben daarentegen wel getrouwd voor de Kerk, omdat dat een sacrament is waar God niets mee te maken heeft. Daar heb ik dus geen probleem mee.
Mijn vader had het in het begin heel moeilijk met mijn keuze voor het boeddhisme, omdat hij diaken is in de parochie. Hij doet huwelijks-, begrafenis- en andere misvieringen. Hij werd over mijn keuze door de parochieraad bevraagd. Uiteindelijk vroeg de man van zijn mama wat hij het beste vond: zoals mijn broer en zussen absoluut niet bezig zijn met religie of er wel bezig mee zijn, weliswaar met een andere. Hij vond dat laatste wel beter. Een aantal jaren geleden heb ik hem met nieuwjaar een boek cadeau gedaan over Jezus en Boeddha. Na een tijdje was hij het die mij kwam vragen om voor een jongerenpastoraal te komen spreken of om bij een christelijke retraite een meditatie te doen. Nu kijkt hij er met meer respect naar, hoewel hij een zeer archaïsch beeld heeft van het boeddhisme.
Mijn vrouw is christelijk. Zij weet heel goed waar ik mee bezig ben en met wie ik omga, want ze is zelf al een paar keer mee geweest naar de tempel. Maar het interesseert haar allemaal niet zo. Mijn kinderen zijn altijd mee geweest vanaf de geboorte. Mijn zoon zit in het eerste middelbaar en die gebruikt bepaalde mantra’s voor en na de examens, heeft altijd zijn mala (= gebedssnoer van kralen) aan. Maar ik zal niet zeggen dat hij boeddhist is. Mijn kinderen weten wie Jezus, Boeddha en Mohammed zijn. En als zij 18 zijn, kiezen zij zelf. Ik vind het belangrijker dat zij dingen meekrijgen doordat ze voorgeleefd worden, dan dat ze die als waarden ergens uit een boek moeten halen. Er is ook een verschil tussen een beoefenaar en een boeddha. Ze weten dat ik geen boeddha ben ( een boeddha is iemand die volledig ontwaakt of verlicht is. In het boeddhisme tracht men te streven naar deze verlichting, door te leven volgens het achtvoudige pad).
Ben je gaan verder studeren?
Ik heb gestudeerd aan Studio Herman Teirlinck, waar ik kleinkunst deed en daarna lerarenopleiding gevolgd voor leerkracht-onderwijzer. Ik ben nu met pensioen (na een ernstig verkeersongeval). Ik ben nu vooral actief als boeddhistisch consulent. Dat is eigenlijk hetzelfde als moreel consulent. Dan ga ik op bezoek bij mensen die palliatief zijn. Bij mensen die een handicap hebben en hun huis niet kunnen verlaten, of mensen in de gevangenis die een oproep doen. Bij mensen die met bepaalde levensvragen zitten of die eenzaam zijn. Dat is volledig op vrijwillige basis. Zolang het boeddhisme niet erkend wordt als religie, betaal ik alle kilometers die ik doe zelf.
Hoe ben je voor het eerst met boeddhisme in contact gekomen?
Toen ik studeerde aan Studio Herman Teirlinck had ik een docent die in zijn lessen gebruik maakte van yoga- en meditatieoefeningen. Als student hadden wij een gratis bibliotheekkaart en ben ik alle boeken over psychologie en filosofie gaan bekijken. En ik ben bij filosofie blijven hangen. Zo vond ik over het boeddhisme een boek waarin de oefeningen stonden die we ook in les deden. Daarin stonden nog veel andere praktische oefeningen en alles mocht je heel vrijblijvend doen. Je doet maar, je bent tot niets verplicht. In het eerste jaar dat ik werkte en lesgaf in een school, vertelde één van de ouders dat er in Schoten een boeddhistische Tempel was. Ik ben daar op een woensdagnamiddag langs geweest en ik ben eigenlijk altijd blijven gaan.
Wanneer ben je dan echt overgeschakeld naar het boeddhisme?
Dat was een aantal jaren later.
Hoe ging dat dan?
Ik heb nooit gekozen om katholiek te zijn. Er worden ook geen vragen gesteld. Ze vragen niet: ”Heb je zin om naar de mis te gaan?” Nee, om dat uur is het die mis en je gaat mee. Zo ben ik ook misdienaar geweest. Daarna was ik muzikant en heb ik heel veel muziek in de kerk gespeeld. Zelfs als boeddhist heb ik nog veel muziek in de kerk gespeeld. Ze hadden geen enkele muzikant in dat katholiek instituut, dus kwam ik dat als boeddhist doen. Er is dus een moment waarop je teksten gaat bestuderen en meditaties gaat uitproberen, maar daarom zeg je nog niet dat je boeddhist bent. Je bent er eerst een tijdje mee bezig totdat je overtuigd bent dat het voor jou heel zinvol is. En pas dan zet je eigenlijk de stap.
Dus op dit moment zeg je wel dat je boeddhist bent?
Op een bepaald moment zeg je tegen de lama: “Ik zou graag toevlucht willen nemen”, en dan zegt hij: “Wacht nog maar even.”
Maar boeddhist zijn is wel iets belangrijks voor je identiteit? Voor wie jij bent?
Als mensen vragen: “Ben jij boeddhist?”, dan zeg ik meestal: “Ja, ze zeggen dat van mij.”
Maar je vindt dat zelf niet dan?
Ja, in het Tibetaans bestaat het woord ‘boeddhist’ niet. Ze gebruiken daar Nangpa, het woord voor "iemand die naar binnen kijkt". Er zijn ook slotzusters die aan meditatie doen en er is in de Ardennen een klooster monniken die de theeceremonie doen. So what? Die zijn op dat moment allemaal naar binnen aan het kijken. Ook al zijn ze geen ‘boeddhist’.
Dus je vindt het vooral maar een label?
Het probleem is dat ze op alles een label proberen te plakken. Net zoals ze zeggen ‘die heeft ADHD’, ‘die heeft autisme’, ‘die heeft …’ Nu gaan psychologen daar heel hard tegen in, omdat je door het gebruik van labels alles gaat verengen waardoor je geen duidelijk overzicht krijgt.
Maar naast het feit dat je jezelf niet ziet als ‘boeddhist’, neemt boeddhisme wel een belangrijke plaats in in je leven?
Ja. Eigenlijk ben ik wel boeddhist. In principe is het de kern van mijn werk als boeddhistisch consulent. Vanuit boeddhistische overtuiging is er bij mij een drang om andere mensen te helpen. Daarom heb ik een vorming gevolgd en ben ik boeddhistisch consulent geworden. Alles wat ik doe gebeurt vanuit die boeddhistische overtuiging. Maandag en donderdagavond ga ik ook altijd naar de tempel in Schoten. Er zijn naast het Tibetaans boeddhisme nog andere strekkingen waartoe ik behoor als boeddhist. Zo ben ik vorig jaar tot zen peacemaker gewijd (= sociaal geëngageerde boeddhisten). Dat is een heel andere traditie, maar ook boeddhistisch. Je kunt niet meer zwart-wit denken. Zo heb je mensen die een boek kopen over boeddhisme en dan zeggen: “Ja, maar jij beantwoordt daar en daar niet aan. Dus jij bent geen boeddhist.”
Maar je zou jezelf dus ook niet dat label ‘boeddhist’ geven.
Nee, nee. Maar binnen de traditie wordt dat sowieso ook niet gedaan. Eigenlijk moet je boeddhisme zien als een pad. Je bent altijd op weg. Die verlichting, dat boeddhaschap is de wortel voor de ezel. Jij probeert naargelang je eigen vermogen naar die wortel toe te leven. Dat maakt dat je altijd onderweg bent. Ik denk dat je nooit boeddhist bent. Je bent wel onderweg op dat pad. Het maakt dus ook niet uit tot welke traditie je behoort. Tekenaars willen allemaal iets tekenen, maar gebruiken daarom niet dezelfde technieken om dat te doen. De ene werkt met potlood, de andere met houtskool of een Indische pen. Maar ze proberen wel hetzelfde te doen. Dat is ook zo in het Boeddhisme.
Ook al zijn er veel technieken om die tekening te maken, je kan de persoon die de tekening maakt toch nog steeds tekenaar noemen?
Ik denk dat we wel allemaal op dezelfde weg zitten. Als je van Antwerpen naar Brussel gaat, dan kan je kiezen tussen de E19 en de A12, de oude Antwerpsesteenweg, de veldweggetjes, enz. Maar je bent allemaal op weg. Het globale doel is hetzelfde. De andere wegen worden ook aanvaard. Niet iedereen neemt graag de autostrade bijvoorbeeld. Zonder dat iemand zijn eigen weg beter gaat vinden dan die van iemand anders. Dat wil niet zeggen dat mensen blind zijn voor die verschillen, maar je kiest de weg die jou het beste ligt.
Als je dan die verschillende vormen of strekkingen van boeddhisme ziet, die verschillende wegen, voel je je dan toch niet verbonden met de strekking die je zelf volgt?
Als je je wilt verdiepen, moet je eerst weten wat er allemaal is. Nadat je 20 jaar bezig bent met boeddhisme kan je ineens zeggen: “Zenboeddhisme, dat is echt iets voor mij.” Je gaat niet zeggen: “Ah, maar nu ben ik daar te oud voor.” Sommige mensen gaan ook ‘shoppen’. Dan gaan ze naar de yoga, vervolgens worden ze natuurgids en dan doen ze nog iets anders. Dat is natuurlijk niet hetzelfde, maar als je in een bepaalde strekking zit, kan je ook andere zaken van andere strekkingen overnemen als je die interessant vindt.
Het voordeel is dat je weet welke wegen er zijn. Binnen het boeddhisme raadt men aan dat je een bepaalde ‘weg’ neemt als rode draad. Diegene waar je je het beste bij voelt. Ondertussen kijk je hoe het op andere wegen gaat. Het kan zijn dat de E19 onderbroken is waardoor je op dat moment even de A12 neemt. Later kan je wel terug de E19 nemen. Maar je blijft ondanks die verandering wel hetzelfde doel nastreven.
Dus we moeten weg van benoemingen?
Op een bepaald moment integreer je je boeddhistische overtuiging in je handelen. Het gaat dan niet meer zozeer over die visueel praktische beoefening. Je gaat jezelf op de vingers tikken. Het is ‘zelfverbetering’ die stilletjes aan binnensluipt in je denken tot je er op een bepaald moment 24 uur op 24 mee bezig bent. Of dat je op zijn minst een waakhond bij hebt, iets dat zegt: “Dit had je misschien beter zo gedaan.” Als je eet, dat kan je dat opdragen aan alle levende wezens. Het kost je niets en de mentaliteit die erachter zit is op dat moment belangrijk.
Soms zeg ik dat ik gekozen heb voor boeddhisme om even goed te worden als mijn vrouw. En mijn vrouw is christen. En ik zeg niet: “Die is fout.” Nee, ik zeg: “Die is veel beter dan mij.” Boeddhisme is voor mij een weg, die tools aanbiedt die ik kan gebruiken, om daar te raken. Om een goed mens te worden. Net als mijn vrouw.
Uiteindelijk gaat het om anderen op een gezonde manier te helpen. Als je anderen wilt helpen, dan moet je ook jezelf verzorgen. Het doel is er te kunnen zijn voor anderen. Niet om jezelf een beter gevoel te geven. Dat is een nuance. Marcus en ik gidsen allebei in het instituut in Schoten. Maar ze hebben ons een paar jaar laten wachten voordat we dat mochten doen. De lama wilde eerst zeker zijn dat we geen ego zouden krijgen door te gidsen. Want dan handel je met de foute reden. En dan heb je een dubbel probleem. Want dan ga je gidsen omdat je denkt dat je dan belangrijk bent. En niet omdat je andere mensen wegwijs wilt maken in het boeddhisme. Zelfs al lijkt het dat je dat op dat moment doet om het instituut te helpen. Op het moment dat je ego daar staat, dan ben je terug slecht bezig.
De meeste mensen hebben ook een verkeerd idee van het boeddhisme. Zij zeggen dat ze geen goede boeddhist zijn, omdat ze maar 20 centimeter boven de grond kunnen zweven, terwijl ze er eigenlijk 40 cm zouden moeten kunnen zweven.
Moet ik dat dan letterlijk of figuurlijk begrijpen?
*lacht* Zelfs, daar gaan we ons niet over uitspreken. Want als dat zou kunnen, dan is dat een randverschijnsel. Want het gaat hem niet over het zweven. Als ik ga zwemmen, dan word ik nat. Maar ik zeg niet: “Ik wil vandaag nog eens nat worden, dus ik ga naar het zwembad.”
Hoeveel tijd spendeer je dagelijks ongeveer aan je religie?
Vierentwintig uur, minimum. Maar zoiets time je uiteraard niet. Als je ziek bent of je hebt het heel druk op je werk, zal dat wat minder zijn. Maar je probeert er zo veel mogelijk mee bezig te zijn. Je probeert het ook niet erg te vinden, als je dat eens vergeet.
Gaat dat dan gepaard met bepaalde rituelen?
Ik ga bijvoorbeeld regelmatig mediteren op een dag, of mantra’s reciteren terwijl ik aan het strijken ben. Als ik op mijn fiets zit, ben ik automatisch bezig. In alledaagse dingen komt dat terug. Maar dat kan voor mij binnen drie jaar ook anders zijn, hé.
Bij u is dat ook niet altijd zo geweest?
Nee, en dat is de bedoeling. Je moet daarin groeien. Je mag alleen dingen doen als je er echt van overtuigd bent. Niet omdat iemand zegt dat je dat moet doen. Het is niet omdat de universiteit of de hogeschool boeken uitdeelt met leerstof, dat dit wil zeggen dat dat belangrijk is. Het helpt uiteraard voor het vinden van een job en dus voor een inkomen, maar er is nog altijd geen vak dat je leert hoe je gelukkig moet worden. België behoort tot de landen met de hoogste zelfmoordcijfers.
Kan volgens jou het christendom en het boeddhisme verzoend of gecombineerd worden met elkaar?
Als het dient om mensen gelukkig te maken, dan zie ik weinig verschil. Tegenwoordig komt dat sterk overeen. Toen ik mijn geloften nam als zen peacemaker, zei mijn getuige, een priester, dat hij heel zijn wijding zag terugkomen. Dus als hij de gelijkenis in de rituelen ook al ziet.
Er zijn dus eigenlijk minder verschillen dan dat je zou denken?
Een christusbeeld kan perfect op het altaar van een boeddhist staan. Maar een boeddha op een altaar van een christen zie ik niet zo direct gebeuren. Er zijn ook boeddhisten met een Mariabeeldje op hun altaar.
Ze hebben ooit aan lama karta gevraagd wat dat hij van Jezus Christus vond. Hij heeft erop geantwoord: “Ik ken hem niet genoeg om daar een oordeel over te vormen. Maar volgens mij, van hetgeen ik gehoord heb, was hij zeker een bodhisattva, en geen Boeddha. Alles kan ik in het boeddhisme insluiten, daar wordt niets uitgesloten.” (“Bodhisattva” wordt gebruikt om iedereen aan te duiden die de boeddhistische idealen en het boeddhaschap op uitmuntende wijze nastreeft. Een bodhisattva heeft zich ook voorgenomen om anderen bij te staan in hun streven naar verlossing. Alle levende wezens helpen en bevrijden tot de allerlaatste uit de wereld van het lijden is.)
Het is dus makkelijker voor boeddhisten om andere religies te integreren zonder problemen. Maar voor iedereen geldt: als je iets kunt meenemen uit het boeddhisme, iets dat je kunt gebruiken in je eigen overtuiging, doe dat dan. Maar verander niet van overtuiging. Gebruik het in de jouwe. Als je het niet kunt gebruiken, dan laat je het gewoon liggen.
>>> Lees meer interviews in het Dossier 'Levensbeschouwing & Superdiversiteit'