Vooruitgroep antwoordt Gravensteengroep

Naar goed oud Vlaams-nationaal gebruik wordt alleen gepsychologiseerd en een proces gemaakt van vermeende Franstalige intenties. Die steunen natuurlijk op geheime en dubbele agenda's. Er wordt geïnsinueerd maar niet aangetoond.
Vooruitgroep antwoordt Gravensteengroep

Dat beeld van het Brussels stadsgewest waar twee volkeren leven, beantwoordt niet aan de werkelijkheid.

 

Brussel is niet gebaat bij oude wijn in versleten zakken!

De progressieve Vooruitgroep wijst de conclusies in het 9e manifest van de Gravensteengroep over Brussel scherp af. Deze groep betoogde dat niet het Vlaamse maar het Franstalig separatisme in Brussel het Belgisch evenwicht verbreekt. De staatshervormingsplannen versterken dat en kunnen dus beter niet doorgaan. Het de facto separatisme van de Franstalige Brusselaars dat Gravensteen meent waar te nemen, geeft volgens hen ook Vlaanderen het recht om het Belgische federaal model op de helling te plaatsen. De Gravensteenbenadering draagt volgens de Vooruitgroep niet bij aan daadwerkelijke oplossingen en is zelfs contraproductief. Een samenlevingsproject voor Brussel zal immers steeds moeten uitgaan van de sociale realiteit en daarbij niet alleen gepolitiseerde taal-en cultuurbelangen betrekken, maar vertrekken van de samenleving zoals ze is. De centrale stelling van de Gravensteners kan de toets van de werkelijkheid niet doorstaan.

De Gravensteengroep heeft een opiniestuk afgeleverd dat alleen steunt op het partizane perspectief van het traditionele strijdflamingantisme, dat naar Brussel alleen kijkt met de bril van vermeend 'Vlaams belang', Franstaligen wantrouwt, hen d'office van geheime agenda's verdenkt en elke compromisbereidheid van Vlaamse politieke partijen afdoet als Vlaamse lammegoedzakkerij. Het manifest komt in de praktijk neer op een gratuite steunbetuiging aan het Vlaamse nationalisme. Dat komt vooral goed uit voor de N-VA en haar strategie 2014. Het is een simplistische administratieve kijk op een complexe werkelijkheid, die overigens volledig wordt genegeerd.

Voor de Gravensteengroep zijn het dus de Franstaligen in Brussel die het broze Belgische evenwicht aan het verbreken zijn. De Franstaligen proberen onverdroten de Vlaamse Gemeenschap in Brussel buitenspel te zetten en zelfs uit Brussel te verdrijven. Vandaar de beschuldiging van separatisme. Bijgevolg is nu ook Vlaanderen gerechtigd om het bestaansrecht van het Belgisch compromis op de helling te zetten. Bewijzen voor deze stelling? Geen! Naar goed oud Vlaams-nationaal gebruik wordt alleen gepsychologiseerd en een proces gemaakt van vermeende Franstalige intenties. Die steunen natuurlijk op geheime en dubbele agenda's. Er wordt geïnsinueerd maar niet aangetoond. We moeten de Gravensteners maar blind op hun woord en autoriteit vertrouwen.

Laten we beginnen met enkele feiten in herinnering te brengen. Brussel is een grootstedelijk gebied met een sociaaleconomische reikwijdte die meer dan twee miljoen mensen en zestig gemeenten omvat. Het is daarenboven eng verbonden met de andere stedelijke polen in geheel België en de poort naar Europa en de rest van de wereld. Het is binnen deze werkelijkheid dat de Belgische staatskwestie moet worden gemeten. Door het communautair en nationalistisch getint gekrakeel, gedomineerd door negentiende-eeuwse opvattingen over natievorming en taalterritorialiteit, zit Brussel geklemd in een institutioneel kluwen van één gewest, waarbinnen twee gemeenschappen en negentien gemeenten en verder nog de Belgische staat en de Europese instellingen actief zijn. Er is geen enkele verplichting tot overleg of samenwerking tussen deze overheden, zoals er evenmin overleg bestaat tussen het gewest en de rand.

Vrije keuze of ontoelaatbare discriminatie?

Concreet pleit Gravensteen voor een volledige bevoegdheid van Vlaanderen in alle gemeenschapsmateries, ook op het grondgebied van het Brusselse gewest, niet enkel voor onderwijs en cultuur maar ook voor toekomstige bevoegdheden in de sociale zekerheid. Mocht dit voorstel worden toegepast dan dwingt men de Brusselse bevolking tot een gemeenschapskeuze, met andere woorden tot een keuze voor de Vlaamse dan wel voor de Franstalige Gemeenschap. De Gravensteengroep verwijst zelf naar praktische en institutionele bezwaren die door tegenstanders zijn geopperd, namelijk shopping tussen sociale-zekerheidsstelsels en/of gedwongen keuze van een subnationaliteit. Vervolgens doet de groep die bezwaren af als onbestaande. Men zal wel ongegrond bedoelen, want als ze geuit zijn bestaan ze natuurlijk wél. Zoals we inmiddels gewoon zijn, neemt de Gravensteengroep ook hier geen enkele moeite om te argumenteren waarom de bezwaren als onbestaande of ongegrond moeten worden afgewezen.

Laten we even kijken wat er kan gebeuren als men de Brusselaars tot een gemeenschapskeuze zou verplichten. Ze zal bijvoorbeeld leiden tot een verschillende kinderbijslag voor gezinnen die zich in een identieke situatie bevinden, binnen eenzelfde stad, ja zelfs in één straat. En wat te denken van een keuze tussen bijvoorbeeld een hogere werkloosheidsuitkering die snel uitdooft van het ene gemeenschapsstelsel en een lagere die langer doorloopt in het concurrerend systeem. Dat zijn de toestanden die zich kunnen gaan voordoen als we de logica van de gemeenschapskeuze onverminderd doortrekken!

De Vooruitgroep ziet in het pleidooi van de Gravensteengroep voor deze 'oplossing' geen andere verklaring dan het hanteren van een nationalistische agenda. Daarin vormt de gemeenschapskeuze immers een principiële zaak. Alleen de volksnatie heeft van nature bestaansrecht en móet als het ware haar eigen politieke ruimte op de werkelijkheid zien te veroveren. Die ruimte móet zich bovendien bijna vanzelf richten tot alle leden van de volksgemeenschap. Sociale ongelijkheid binnen een gemengd territorium zoals Brussel is dan niet meer dan een eventueel te betreuren maar noodzakelijk neveneffect.

Het pleidooi van de Gravensteners voor het onverminderd doortrekken van de gemeenschapskeuze in Brussel toont aan hoe zeer die groep in het nationalistische discours verstrikt is geraakt en hoe weinig gevoeligheid de groep nog aan de dag legt voor de sociale gevolgen zoals een verschillende behandeling van gelijksoortige gevallen, wat van een zich progressief noemende groep toch verwacht mocht worden.

Voor wie, zoals de Vooruitgroep, over staten en structuren nadenkt vanuit een streven naar een sociaal rechtvaardig en politiek slagvaardig samenlevingsmodel, gaat het niet om een jammerlijk neveneffect, maar om een principieel onoverkoombaar obstakel. Voor de Vooruitgroep houdt een verschillende sociale behandeling van burgers binnen hetzelfde grondgebied op basis van al dan niet behoren tot deze of gene gemeenschap een regelrechte sociale discriminatie in. A fortiori als we weten dat ruim de helft van alle Brusselaars inmiddels van vreemde origine is en feitelijk dus tot geen van beide gemeenschappen behoort.

Dat er binnen een federaal of confederaal model verschillen kunnen ontstaan tussen de sociale-zekerheidsstelsels van de deelstaten, valt nog enigszins te begrijpen. Die verschillen bestaan tenslotte ook tussen staten binnen de Europese Unie. Nergens bestaan die verschillen echter binnen hetzelfde territorium. Zelfs in federale landen zoals Duitsland is het vermijden van rechtsongelijkheid tussen burgers een afdoende motief om de sociale zekerheid op het federale niveau te regelen en dus niet op het niveau van deelstaten.

Het is bijna hemeltergend dat de Gravensteengroep deze verschillende behandeling van burgers van eenzelfde grondgebied probeert te verkopen als 'gewoon een vrije keuze die elke inwoner nu al heeft” tussen bijvoorbeeld vakbonden, ziekenfondsen of verzekeringsmaatschappijen. Vanwaar ineens die voorliefde voor keuzevrijheid en vrije markt, ook waar het publieke voorzieningen betreft? Vrij contradictorisch bovendien, want blijkbaar is die keuzevrijheid alleen de Brusselaars en niet alle Belgen gegund! Voor de Vlamingen in het Vlaamse gewest en de Franstaligen in Wallonië valt namelijk niets te kiezen. Zij ressorteren d'office onder het stelsel van hun eigen gemeenschap. Voor de Vooruitgroep mogen regelingen die tot de openbare sociale zekerheid behoren niet met elkaar concurreren omdat deze concurrentie tot rechtsongelijkheid leidt en bovendien aanleiding geeft tot een ontoelaatbare concurrentieslag tussen de sociale voorzieningen van de twee grote gemeenschappen in ons land en daarmee feitelijk ook tussen de deelstaten als sociaaleconomische systemen.

Hoe funest die moordende concurrentie tussen regio's en landen is, heeft het sociale debacle van de crisis, met name binnen de eurozone, inmiddels afdoende aangetoond. Daarom heeft de Vooruitgroep zich altijd al gekant tegen het model dat landen als concurrerende sociaaleconomische systemen tegen elkaar uitspeelt. Deze concurrentie veroorzaakt een sociale kaalslag die het sociale bindweefsel van onze samenleving diepgaand heeft aangetast. Wie zich zoals de Vooruitgroep op internationale schaal tegen dit junglemodel verzet, kan vanzelfsprekend niet akkoord gaan met het doelbewust invoeren van diezelfde systeemconcurrentie tussen de regio's binnen ons eigen land!

Legitieme belangen of communautair sektarisme?

Zoals gezegd kan de Vooruitgroep voor deze blindheid van de Gravensteners voor de sociaal discriminatoire effecten van hun voorstel, geen enkele andere verklaring vinden dan een principieel nationalistische keuze. Diezelfde ideologische positie zorgt er eveneens voor dat Brussel alleen gedacht wordt als een stadsgewest waar twee volkeren samenwonen. De Gravensteengroep blijkt de grootste moeite te hebben met het aanvaarden van een zeker recht op zelfbeschikking voor Brussel en de Brusselaars. Wat voor Vlaanderen een grondrecht is en een legitieme basis vormt om het samenleven in Belgisch staatsverband op de helling te zetten, geldt voor Brusselaars blijkbaar niet. Waarom niet? Omdat ze geen volksnatie vormen en alleen volksnaties een soort van natuurrecht zouden hebben om in een eigen politieke ruimte te leven?

Dat beeld van het Brussels stadsgewest waar twee volkeren leven, beantwoordt niet aan de werkelijkheid. Zo is ook het beeld van dé Franstaligen in Brussel niet meer dan een mythe die door Vlaamse strijders zoals de Gravensteners hardnekkig in stand wordt gehouden. Ruim de helft van de Brusselse bevolking is inmiddels van vreemde origine en beschikt dus niet over een Vlaamse of Franstalig Belgische stamboom. Het Frans mag dan wel de lingua franca van de stad zijn, de sociale realiteit daaronder toont een rijk geschakeerde werkelijkheid met vele tientallen talen en culturen, waarin taalgemengde huishoudens de regel zijn geworden en niet langer de uitzondering. Wie deze realiteit ontkent of weigert te betrekken bij voorstellen voor een Brussels samenlevingsproject en blijft uitgaan van de mythe van eentalige leefwerelden, bewijst de samenleving een slechte dienst. Brussel is dus vooral een multiculturele en meertalige samenleving. Daarin passen natuurlijk ook rechten voor minderheden en moeten dus ook het Nederlands en de Nederlandstalige cultuurgemeenschap stevige waarborgen krijgen. Laat dat vooral duidelijk zijn!

De meeste Brusselaars – ook Nederlandstalige – zijn zich terdege van de bovengenoemde sociale werkelijkheid rond hun stad bewust. Wellicht daarom dat ze kritisch staan ten aanzien van de eenzijdige benadering vanuit Vlaanderen en Wallonië, die Brussel zien als wingewest en gebruiken als strijdarena voor hun gevecht om macht en politieke belangen. Vele Nederlandstaligen in Brussel hebben inderdaad geen boodschap aan de bevoogding van Vlaamse (of Franstalige) schoonmoeders. Zij voelen zich gevangen in het keurslijf van de blokken- of kampenlogica en willen meewerken aan de opbouw van een plurale en meertalige civiele maatschappij. Zie bijvoorbeeld de breed opgezette en uiterst zorgvuldig tot stand gekomen platformtekst van de Staten-Generaal van Brussel. Uit het negende manifest valt af te leiden dat burgerinitiatieven en -platforms vanuit de Brusselse bevolking zelf op weinig sympathie van de Gravensteengroep kunnen rekenen. Zelfs de Vlaams-Brusselse politici – die doorgaans een stuk voorzichtiger zijn dan de vertegenwoordigers van de burgermaatschappij en het maatschappelijke middenveld – kunnen op geen enkel begrip rekenen als zij zich ook maar voorzichtig kritisch uitlaten tegen de voogdij vanuit Vlaanderen. Volgens Gravensteen kan deze houding enkel betreurd worden. Waarom zou het niet gewettigd zijn te proberen deze kritische houding en open benadering te begrijpen door te peilen naar de achterliggende argumenten en overwegingen? Het lijkt wel alsof de Gravensteengroep van mening is dat de Brusselaars zelf wel de allerlaatste zijn die ons iets over Brussel kunnen leren!

Waarom zou een Brussels stadsproject niet legitiem kunnen zijn en moet alleen de nationalistische stem vanuit de twee andere gewesten de doorslag geven? De Gravensteengroep laat de sociale kwestie volledig buiten beeld, wat – gezien haar zelfverklaarde progressief profiel – toch wel verwondering moet wekken Het gaat goed met de Brusselse economie: meer dan 700.000 jobs en een sterke diensteneconomie maakt Brussel tot het tweede rijkste gewest van de Europese Unie! Toch ligt het gemiddeld inkomen nog altijd 15% onder het Belgische gemiddelde. Er zijn 100.000 werklozen, één derde van de jeugd heeft geen zicht of hoop op een toekomst, 26% van de huishoudens staan op wachtlijsten voor een sociaal woningaanbod van 8%... Die paradox is alleen te verklaren doordat de rijkdom die de Brusselse economie creëert vooral de bewoners van de rand ten goede komt en de Belgische taalstrijd ook de solidariteit heeft afgezwakt. Het is volstrekt geen toeval dat Waals-Brabant en Vlaams-Brabant de twee rijkste provincies van België zijn. Al negen manifesten lang zwijgt de Gravensteengroep over zulke sociale aspecten van het 'Belgisch probleem'. Wat Brussel nodig heeft is een meervoudige aanpak die de Brusselse sociale werkelijkheid als uitgangspunt neemt. Dat is trouwens recent nog bepleit in de visietekst van de Leuvense werkgroep Metaforum.

Grootstedelijkheid agenderen!

Als Vooruitgroep pleiten we dus voor een open aanpak waarbij het nationalistisch sektarisme voorgoed wordt verlaten. Deze open en meervoudige benadering van Brussel is trouwens ook in het belang van de andere grootstedelijke gebieden in ons land, voor Antwerpen, Gent en Luik, die steeds meer kenmerken met Brussel delen. Wie de samenlevingsproblematiek in Brussel reduceert tot een belangenconflict tussen Vlamingen en Franstaligen en Brussel als probleem isoleert van de rest van de samenleving, verzwakt ook de andere steden en bemoeilijkt ook daar een meervoudige aanpak die vertrekt van de grootstedelijkheid zoals die zich als werkelijkheid aandient.

Daarom pleiten we als Vooruitgroep voor samenwerking tussen de steden in een grootstedelijke coalitie die de eenzijdig opgelegde solidariteitsband tussen stad en deelstaat overstijgt en een gezamenlijke strategie uitzet om grootstedelijkheid meer dan nu op het beleid te laten wegen. Juist het eenzijdige en op reductie en vervorming van complexiteit gerichte standpunt van de Gravensteengroep over Brussel toont aan dat we onze steden niet kunnen overleveren aan een coalitie die het specifieke in de problematiek miskent of wantrouwt en vanuit de verkaveling blijft zweren bij oplossingen binnen het vertrouwde ideaalbeeld van de monoculturele natiestaat. Die is door de werkelijkheid achterhaald, of we dat nu willen of niet.

De Vooruitgroep. Johan Van Hoorde, Eric Corijn (VUB), Chris Kesteloot (KU Leuven), Pascal Debruyne (UGent), Karim Zahidi (UA), Francine Mestrum (ULB), Rik Pinxten (Ugent), Monika Triest, Eric Goeman (woordvoerder Attac Vlaanderen, voorzitter Democratie 2000), Sami Zemni (UGent), Jan Teurlings (Universiteit van Amsterdam), Piet Saey (UGent), Erik Swyngedouw (University of Manchester), Herman De Ley (UGent), Bambi Ceuppens (KMMA), Pascal De Decker (Sint-Lucas Gent/Brussel), Leen Van der Vorst (Victoria Deluxe), Aleidis Devillé (KU Leuven), Dirk Tuypens (acteur), Ico Maly (KifKif), Lieven De Cauter (KU Leuven), Koen Dille, Koenraad Bogaert (UGent), Patrick Deboosere (VUB).

http://vooruitgroep.wikidot.com/


Referenties:

  •  Onze passie voor de stad delen, slotconclusies van de Staten-Generaal voor Brussel, april 2009
  •  Naar een nieuwe gemeenschappelijkheid voor Brussel, visietekst Werkgroep Metaforum Leuven (zie: www.kuleuven.be/metaforum)