Er is al geruime tijd een beeldvorming aanwezig waarin vakbonden worden afgeschilderd als conservatieve krachten, die uit hoofde van de eigen privileges elke vorm van ‘modernisering’ in de economie blokkeren of vertragen, en zo die economie beletten uit het dal te kruipen.
Net op het ogenblik dat vakbonden meer dan ooit nodig zijn, staan ze onder hevige druk in de publieke opinie. Dat is geen toeval, want de macht van de vakbonden is potentieel zeer groot, en het is dus van belang voor haar tegenstrevers om die macht zo klein mogelijk te houden.
De aanvallen op het ACW in de media springen natuurlijk in het oog. Ze worden aangevoerd door N-VA, met in haar zog wijze deskundigen zoals Johan Van Overtveldt en Ivan Van de Cloot, en ze richten grote schade aan in het hart van een organisatie die zowel historisch als vandaag een unieke plaats in het middenveld bekleedt. De Wever probeert die schade uit te buiten door om de haverklap de “800.000 coöperanten” (waaronder zijn mama) te beklagen. Hij zegt er nooit bij met welke middelen hijzelf die 800.000 dan wel tevreden zou stemmen.
Maar er is meer. Er is al geruime tijd een beeldvorming aanwezig waarin vakbonden worden afgeschilderd als conservatieve krachten, die uit hoofde van de eigen privileges elke vorm van ‘modernisering’ in de economie blokkeren of vertragen, en zo die economie beletten uit het dal te kruipen. Elke staking, zeker wanneer die een effect heeft op het openbaar vervoer, leidt zonder uitzondering tot opstoten van heftige vakbond-bashing. En demonstraties van vakbonden worden in toenemende mate met onverschilligheid begroet.
Ja ja, Ford Genk en Arcelor-Mittal gaan dicht, en ja, dat is jammer voor de nu werkloze medewerkers. Maar kom, je kan geen omelet bakken zonder eieren te breken bromt Dedecker, een crisis is een zuiveringsritueel zegt Itinera, en Van Overtveldt voegt daaraan een kort lesje over Adam Smith toe waaruit mag blijken dat dergelijke drama’s gewoon het gevolg zijn van een verschuiving in vraag en aanbod.
De woede van de vakbonden, hun standpunten en analyses raken nog nauwelijks tot in het publieke forum. Vakbonden zijn effectief het zwijgen opgelegd.
Het cijfer dat niet meetelt
De vakbonden tellen nochtans zowat drie miljoen leden, werkenden en werklozen, en achter vele gesyndiceerden staat een gezin en een familie. Vakbonden zijn, zoals gezegd, een unieke sociale organisatie, en ze zijn de enige echte massaorganisaties die ons land nog kent. De belangen die vakbonden verdedigen zijn de belangen van een bijzonder groot gedeelte van de bevolking, en ze raken de hele structuur van onze samenleving. Die belangen zijn daarom niet louter economisch of technisch: ze zijn intrinsiek politiek van aard. Historisch staan de vakbonden voor een mens- en maatschappijbeeld dat nu aan heftige aanvallen bloot staat. De politieke vertaling van dat mens- en maatschappijbeeld is van wezenlijk belang.
Historisch was dit geen groot probleem. De vakbonden hadden hun politieke verlengstuk in de zogeheten zuil-partijen: de socialistische partij voor ABVV, en de Christendemocraten voor ACV. Die laatste was een ‘standenpartij’ waarin de vakbond (d.i. de ACW-koepel), naast bijvoorbeeld de boeren, een ‘stand’ vertegenwoordigde, en die stand leverde vrijwel steeds ministers in een regering. Dehaene en Leterme waren recent de meest prominente vertegenwoordigers van het ACW in de regeringen; Steven Vanackere was de laatste in de rij.
Aan socialistische zijde is de band tussen partij en vakbond al jaren terug verdund en uitgerafeld, en het is niet overdreven te zeggen dat die band vandaag in Vlaanderen simpelweg niet meer bestaat. Een triest dieptepunt in de onderlinge relatie beleefden we onlangs in november 2012, toen de sp.a een parlementair initiatief aankondigde om het stakingsrecht te beperken. Bruno Tobback aapt Tony Blair na.
Wat de geroemde ACW-flank in de regeringen betreft; met de exit van Vanackere heeft die een dramatisch einde genomen. En wie het beleid van zogeheten ACW-vertegenwoordigers in diverse regeringen wat grondiger bekijkt mag zich afvragen in hoeverre die vertegenwoordigers de belangen van de werkenden en de werklozen verdedigen. Het was Dehaene die het Globaal Plan erdoor joeg, het was Leterme die de falende banken overeind hield met overheidsgeld dat tevoren voor geen enkele sociale zaak beschikbaar bleek te zijn. En wat Vanackere betreft: hij was degene die het EU-begrotingsstandpunt met hand en tand verdedigde, grotendeels tegen de standpunten van de vakbond in.
Ook op Europees niveau is de politieke invloed van de vakbonden zo goed als onbestaande. Kijk eenvoudigweg naar de door de EU opgelegde maatregelen: de ‘austeriteit’ staat voor verarming, uitverkoop van publieke goederen en afbouw van het sociale vangnet; de ‘relance’ staat voor privileges (‘zuurstof’) voor de economie en flexibilisering van de arbeid, met aantasting van de loonstructuur en de arbeidsvoorwaarden. Samen genomen vormen ze een brutale en frontale aanval op de verwezenlijkingen van ruim een eeuw inzet van de arbeidersbewegingen, en een vernietiging van het mens- en maatschappijbeeld dat daarin werd gekoesterd en bevochten.
In onze cijferzieke samenleving lijken de drie miljoen vakbondsleden zowat het enige getal te zijn dat geen belang heeft en niet in politieke afwegingen betrokken wordt. Overheden laten zich graag informeren door lobby’s die veel minder volk vertegenwoordigen, of door deskundigen die niemand vertegenwoordigen, maar niet door organisaties die een enorme massa burgers vertegenwoordigen.
Toen Minister Van Quickenborne onmiddellijk na de vorming van de regering Di Rupo aankondigde dat hij het mes zou zetten in de pensioenen verwees hij met ontzag naar de studies van de Onafhankelijke Denktank Itinera. Met de vakbonden was hij even vergeten overleg te plegen. En daar waar vakbonden het middenveld domineren, is het niet ondenkbaar dat er morgen in het parlement een meerderheid gevonden wordt om de vakbonden aan banden te leggen. In het Halfrond zijn vakbonden immers nagenoeg volstrekt niet vertegenwoordig.
De moeder aller verkiezingen
We zijn ruim een jaar verwijderd van wat in verhit mediaproza de Moeder Aller Verkiezingen wordt genoemd. Volgens diezelfde media, en volgens de N-VA, moeten en zullen die historische verkiezingen gaan over de staatshervorming, niets anders. Alle geesten worden in die zin gekneed, alle neuzen worden in die richting gedraaid.
De consensus hierover verbergt een andere. Alle partijen die de agenda van de verkiezingen in splits-technologische zin interpreteren zeulen impliciet een consensus mee over de sociaaleconomische koers die moet gevaren worden. Die koers is duidelijk, het is die van de EU: de austeriteit en relance die ik eerder beschreef.
Er zullen dan ook weinig potten gebroken worden inzake sociaaleconomische thema’s tijdens de campagne. Die thema’s zijn kennelijk minder belangrijk dan het verschil tussen een driekleur en een leeuwenvlag. Dat er naast een staatshervorming ook een afbraak van de verwezenlijkingen van een eeuw inzet en strijd voor een betere samenleving plaats grijpt, lijkt bijzaak, het vermelden niet waard, en zeker geen inzet van de grote politieke gevechten van de toekomst.
Vakbonden zullen tijdens die campagne dan ook simpelweg verder in de marge gedrukt worden. Hun standpunten zullen nooit hoofdpunten zijn, maximaal zijn het voetnoten, en ze zullen steeds enkel vanuit een defensieve positie aan het woord kunnen komen. Ze zullen nauwelijks zichtbaar zijn en de grote overwinnaars van de Moeder Aller Verkiezingen zullen rustig en met de grootste vanzelfsprekendheid de Europese richtlijnen blijven uitvoeren.
Daar is een voor de hand liggende oplossing voor. Vakbonden kunnen zelf een partij of kieslijst oprichten en meedoen met de Moeder Aller Verkiezingen. Bij afwezigheid van een verzekerde vertegenwoordiging van de belangen van hun leden in andere partijen – ik denk dat we daarvan mogen uitgaan – is dit een logische zaak. Een Partij van de Solidariteit, of van de Sociale Actie, zou best wel wat harten sneller doen kloppen, ook in het stemhokje.
En daarbuiten, want die ingreep zou nogal wat teweeg brengen. Ze zou plots sociaaleconomische thema’s op de agenda plaatsen, en niet in de marge van de debatten maar in het centrum ervan. De verkiezingen zouden gaan over de grote zaken die alle mensen aanbelangen. Ze zou er ook voor zorgen dat er een duidelijk en rechtlijnig discours ontstaat over de belangen van die drie miljoen werkenden en werklozen, wiens belangen tot nu toe makkelijk op te offeren bleken. Het zou onze democratie wezenlijk verbeteren en een politiek scheppen die er echt toe doet.
En niet enkel dat. Vakbonden zouden snel vanuit een defensieve naar een offensieve plaats in het publieke debat opschuiven, want plots zijn ze politiek en electoraal een factor van belang, potentieel zelfs van doorslaggevend belang. Zij die het per se over staatshervorming willen hebben zullen de evidentie daarvan een heel stuk minder makkelijk kunnen duidelijk maken. Vakbond-bashing wordt flink wat minder makkelijk op die manier, want de vakbond brult niet meer alleen, hij heeft ook tanden gekregen.
Ik kan mij daarnaast ook inbeelden dat het spookbeeld van een electorale aardverschuiving in travaillistische richting ook de tegenstrevers van de vakbonden tot een iets redelijker en bezadigder houding kan bewegen. En ik denk ook dat dit in Europa sommige mensen wakker kan schudden. Beslissingen in de EU worden genomen door regeringen. Als de vakbond in een regering zou zetelen verandert dat de contouren van het speelveld. Dat kan alleen maar gunstig zijn.
Waarom niet?
Ik kan me voorstellen dat er hier en daar wat koudwatervrees kan zijn, dat er vakbondsleden zijn die nog altijd denken dat ‘hun’ partijen de zaak voor hen wel zullen beredderen, dat dit soort actie niet tot de traditie en roeping van de vakbond behoort, dat ze er niet voor opgeleid zijn en zo meer.
Ik ben er echt niet van overtuigd dat andere partijen de kastanjes uit het vuur zullen halen voor de vakbonden. Als dat zo zou zijn, dan is daar een enorme U-turn voor nodig, want de partijen hebben al lang ruim de kans gekregen om dat te doen, met het gekende gevolg. Ik denk dat het brutale feit is dat niemand anders de belangen van de vakbonden zal verdedigen dan de vakbonden zelf. Het kan dus enkel slechter worden als de zaken op hun beloop worden gelaten. Vakbonden zullen, mede dankzij de Merkels, Ruttes en Camerons van Europa, steeds verder de hoek worden ingedreven waar de klappen vallen. Tot ze erbij gaan liggen.
De idee van een vakbondspartij komt uit vakbondsmiddens zelf, ik geef dat even mee. Ik pikte ‘m op in discussies met vakbondsmensen. Hoe meer ik er over nadenk, hoe logischer en belangrijker het me lijkt. Het kan niet zijn dat het middenveld enkel als lijdend voorwerp in de politiek bestaat. Het kan ook niet zijn dat de belangen van miljoenen mensen per definitie als onbelangrijk worden beschouwd, en dat die belangen op geen enkele manier worden vertolkt en verdedigd in de cenakels van de macht. En het kan niet zijn dat verkiezingen over beuzelarijen gaan en niet over de toekomst van onze mensen en onze samenleving, nu en tot in de verre toekomst.
Als vakbonden hun historische rol ernstig nemen, en hun beginselen eveneens, dan moeten ze deze stap nu zetten. Ze kunnen de machtsvraag in een crisis met een diepgang en impact zoals deze niet uit de weg blijven gaan. Ze hebben ruim een jaar om te bouwen, te organiseren en te mobiliseren. Dat moet genoeg zijn om de politiek grondig te veranderen en onze democratie eindelijk terug handen en voeten te geven.