Wapenleveringen, media en propaganda: een kritische blik op het conflict in Jemen

De grootste humanitaire crisis van het moment, zo noemt de VN de oorlog in Yemen. Het conflict woedt al vele jaren, maar in onze mainstream media zien we pas de laatste maanden wat berichtgeving opduiken. Tine Danckaers, die alles van bij het begin opvolgt voor MO*, biedt meer uitleg.

In onze berichtgeving wordt de complexiteit van het conflict in Jemen veelal gereduceerd tot een soort strijd tussen Saoedi-Arabië en Iran. Het gevolg is dat de meeste andere breuklijnen die doorheen het conflict lopen over het hoofd worden gezien, hoewel ze minstens even belangrijk zijn. Om het geheel wat beter in kaart te brengen, ging ik daarom in gesprek met Tine Danckaers van MO*, één van de weinige Vlaamse journalisten die de oorlog van in het begin opvolgen.

Er vielen al vele duizenden burgerslachtoffers, miljoenen mensen zijn intern op de vlucht, 80% van de bevolking heeft nood aan voedselhulp en de grootste cholera-epidemie uit de geschiedenis brak er uit. Hoe gaat Europa om met deze humanitaire crisis? Vangen wij sommige vluchtelingen op of doen wij aan hervestiging? 

Dat gebeurt nauwelijks. Het is ook bijzonder moeilijk om te vluchten uit Jemen. Je kan over de zee proberen vluchten naar landen als Ethiopië en Eritrea, maar in de directe buurlanden, Oman en Saoedi-Arabië, kan je niet terecht. De Saoedi’s zijn nu eenmaal één van de drijvende actoren is achter het conflict.

De cijfers van het aantal asielaanvragen van Jemenieten in België ligt bijgevolg bijzonder laag. In 2015, het jaar van de zogezegde ‘grote invasie van vluchtelingen’, kwamen een veertigtal Jemenieten ons land binnen en in 2017 waren er slechts 21 mensen die asiel hebben aangevraagd.

Terwijl ons land wel massaal wapens levert aan Saoedi-Arabië.

Dat deden we inderdaad. Maar België heeft dat ondertussen teruggeschroefd, naar aanleiding van enkele processen die daarover plaats vonden.

Was een uitgebreid proces daarrond dan nodig? Ik dacht dat onze wetgeving het eenvoudigweg verbood om wapens uit te voeren naar een land waarvan je weet dat de overheid die wapens zal gebruiken om er burgerslachtoffers mee te maken.

Keer op keer stellen we hetzelfde vast: oorlog is economie. En dat is in Jemen niet anders.

Dat is zo, maar een exporteur als FN Herstal probeert dat te omzeilen door in vraag te stellen wat wapens zijn. Ze stellen dat er enkel onderdelen worden uitgevoerd die eventueel, maar niet noodzakelijk, voor wapens kunnen gebruikt worden. Nu, de Vlaamse regering heeft er zich wel duidelijk tegen uitgesproken.

Maar FN Herstal ligt in Wallonië en is zelfs bezit van de Waalse overheid. Het is dus nogal gemakkelijk voor de Vlaamse regering om zich hier kritisch over uit te laten en de handen in onschuld te wassen.

Inderdaad. Ook dat is dus weer een communautair conflict en dan vraag je je af waar het federale België blijft.

Welke andere landen zorgen op dit moment dan wel nog voor grote wapenleveringen in het conflict?

Op de eerste plaats is dat natuurlijk de VS. Zoals bekend, heeft Trump in 2017 een nieuwe wapendeal met Saoedi-Arabië beslecht. Maar ook landen als Groot-Brittannië en Frankrijk leveren volop.

En die wapens blijven ook burgerslachtoffers te maken. Begin augustus kregen we bijvoorbeeld berichten over een gruwelincident waarbij 40 kinderen omkwamen bij een aanval op een bus. De gebruikte bommen, zo bleek, waren van Amerikaanse makelij.

Die busaanslag vond plaats in Saada, de thuishaven van de Houthi’s in het Noorden en het hart van de regio die onder hun controle staat. Het was dus zeer duidelijk dat het om een bewust target ging. Enkele weken later was er ook een aanslag op een markt in Hodeida, de havenstad waar op dit moment een groot offensief plaats heeft. Bij die aanslag werden eveneens heel wat burgerslachtoffers gemaakt, waaronder veel kinderen. In dat geval heeft de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië toegegeven dat het een ‘vergissing’ was maar in het geval van de busaanslag stelden ze dat de kinderen gerekruteerd werden door de Houthi’s.

En inderdaad, de wapens die men in dergelijke aanvallen gebruikt, dragen vaak een Amerikaanse of Britse signatuur. We moeten ons dan ook afvragen: in welke mate zijn de regeringsleiders van de oorlogvoerende landen verantwoordelijk en in welke mate zijn westerse regeringen zelf verantwoordelijk?

Die vraag moeten we ons inderdaad stellen, want België mag dan de leveringen hebben teruggeschroefd, voorheen verscheepten we natuurlijk wél enorme hoeveelheden wapens. Maar als je dan kijkt naar de wijze waarop men daar over bericht, val je soms achterover. In De Standaard, bijvoorbeeld, kon je het volgende lezen: “In 2016 exporteerde ons land 6,7 miljoen euro wapens en munitie naar het Arabische koninkrijk. Eind vorig jaar zette de Waalse regering het licht op groen voor vijfentwintig nieuwe exportvergunningen, voor in totaal 1,8 miljard euro aan wapenleveringen.” Ik ben natuurlijk blij dat zo’n cijfers eens open en bloot vermeld worden in de krant, maar dat wordt meteen gevolgd door dit ‘legitimerende’ zinnetje: “In Wallonië is de wapenindustrie, met FN Herstal op kop, een grote werkgever. Het gaat om 7.960 banen.” Dat is toch totaal absurd? Stel je eens voor dat we het volgende bericht zouden lezen: “100.000 Belgen werden gedood door de invoer van bepaalde Chinese producten die niet aan de gangbare veiligheidsvoorschriften voldeden. Maar ja, er werden wel veel jobs mee gecreëerd in China.” Dat zouden we zonder meer een gruwelijke uitspraak vinden. In de berichtgeving over Jemen, daarentegen, kan je dat zwart op wit lezen. Dat je werk creëert met de dood van onschuldige kinderen kan je toch geen argument noemen? Waarom hebben we daar dan geen massaal democratisch debat over?

Je ziet dan ook dat er meer en meer protest tegen komt. Spanje heeft bijvoorbeeld ook besloten om geen wapens meer te leveren aan staten die in het conflict betrokken zijn. Ook in de VS komt er protest. Zelfs sommige hooggeplaatste militairen uiten er kritiek. Maar het blijft natuurlijk wel bij protest. Uiteindelijk moeten we keer op keer hetzelfde vaststellen: oorlog is economie. En dat is in Jemen niet anders.

Op dat vlak viel me ook iets eigenaardig op in de berichtgeving rond het conflict. Van de zevental uitgebreide artikelen in De Standaard en De Morgen, bleken er drie of vier ‘positief’ economisch nieuws te zijn. Ze hadden titels zoals Hypermarkten en hippe koffiebars: in de tweede stad van Jemen zou je bijna de verwoestende burgeroorlog vergeten en Waarom oorlog in Jemen goed is voor de koffie. Hallo? In plaats van stevige analyses te schrijven die aan iedereen de achtergrond en de complexiteit van het conflict proberen te verhelderen, schrijft men artikelen over de plotse wereldwijde interesse in Jemenitische koffie en over het feit dat er in één of andere stad nog hipsters zijn die dagelijks hun latte drinken.  

We moeten ons afvragen: in welke mate zijn de regeringsleiders van de oorlogvoerende landen verantwoordelijk en in welke mate zijn we zelf verantwoordelijk?

De journaliste van het stuk over de koffiebars in Aden, de nieuwe hoofdstad van de regering waar de Houthi’s de macht niet hebben overgenomen, is toch min of meer ‘embedded’ om door bepaalde gebieden te kunnen reizen. Zij heeft duidelijke afspraken gemaakt met de coalitie. Zij is overigens zelf een Nederlandse en Nederland heeft heel duidelijk gemaakt dat ze achter de coalitie staat en zich verzet tegen de strijd van de Houthi’s.

Toen ik zelf de titel van dat artikel las, was ik ook wat in shock. Als je een heel stuk verder leest, zie je dat ze ook voorbij een checkpoint gaat en dat ze beschrijft hoe mensen er in verschrikkelijke omstandigheden leven. Maar je kan je natuurlijk wel afvragen of iemand tot dat punt leest. Veel mensen lezen diagonaal. En wie dat doet, of wie enkel op een vluchtige manier de titel te zien krijgt, kan zo het gevoel krijgen dat het best meevalt met die oorlog in Aden en dat er helemaal niet zo’n grote humanitaire crisis is in Jemen. Je moet als journalist op dat vlak dan ook opletten hoe je zo’n stukken aanpakt. 

Vooral ook omdat er uiteindelijk zeer weinig artikelen zijn die een grondige uitleg over het conflict presenteren. Maar goed, net zoals oorlog steeds een kwestie is van economie, is oorlog vandaag ook steeds een kwestie van propaganda. Kan je een concreet voorbeeld geven van de wijze waarop propaganda aan het werk is in dit conflict?

Een stagiaire bij MO* ging in Brussel naar een conferentie over Jemen. Op de uitnodiging werd het voorgesteld als een conferentie die het hele conflict op een neutrale manier zou uitleggen en de oorlogsmisdaden van de verschillende partijen aan het licht zou brengen. Achteraf kreeg ik van hem te horen dat het hele gebeuren niet echt koosjer was. Ook de Jemeniet die ik uitgebreid interviewde in het septembernummer van MO* bevestigde dat het uiteindelijk een pure propagandashow bleek te zijn van de Verenigde Arabische Emiraten. De VAE plaatsten zich in de buitenlandse militaire operatie in Jemen steeds meer op de voorgrond, naast Saoedi-Arabië. Zij doen steeds meer moeite om in allerhande instellingen te infiltreren en er de visie te verspreiden dat de coalitie legitiem is en dat enkel de Houthi’s oorlogsmisdaden plegen. Pittig detail: de hele conferentie vond plaats in de gebouwen van – en werd dus ook goedgekeurd door – het Europees Parlement. Zo krijgt die propaganda meteen heel wat legitimiteit toegekend.

  

**

Dit is een klein en verwerkt onderdeel van een gesprek dat je in zijn geheel hieronder als podcast kan beluisteren. In die podcast wordt ook uiteengezet wat nu de precieze aanleidingen zijn van het conflict, welke de verschillende spelers zijn, hoe het allemaal lijkt te evolueren en hoe je problematische journalistiek kan proberen counteren door reportages die de menselijkheid van de slachtoffers laten zien. 

Wil je op de hoogte blijven van onze volgende podcasts? Abonneer je dan op Koffie met Kif Kif via Itunes, Spotify, Stitcher of je favoriete podcast app onder.

En klik hier voor Tine's laatste reportage op de site van MO*