Het populisme hanteert een duaal wereldbeeld dat in oppositie is met zowel het elitisme als het pluralisme.
Wat hebben Chávez, Trump, Wilders, Morales en De Winter met elkaar gemeen? Ze zijn niet alleen charismatisch maar worden vaak bestempeld als populistisch. In de mainstreammedia wordt het begrip populisme te pas en onpas gebruikt. Het is een vandaag de dag een containerbegrip geworden met weinig inhoud. De Nederlandse politicoloog Cas Mudde en de Chileense politicoloog Cristóbal Rovira Kaltwasser willen met hun boek ‘Populisme’ het begrip definiëren.
Voor Mudde en Rovira Kaltwasser is populisme een ideologie die alleen kan functioneren in combinatie met een klassieke ideologie als het socialisme, liberalisme of conservatisme. Met andere woorden, een populistische variant van verschillende ideologieën is mogelijk. Bij Mudde is de essentie van het populisme het onderscheid tussen het volk en de elite. Het populisme ziet het volk en de elite als twee homogene blokken waarin geen diversiteit bestaat. Populisme is daarnaast vooral een ideologie die een moreel kader aanreikt. Het morele van populisme ligt volgens Rovira Kaltwasser in het onderscheid tussen het ‘zuivere’ volk en de ‘corrupte’ elite. Het populisme hanteert een duaal wereldbeeld dat in oppositie is met zowel het elitisme als het pluralisme (of de verdeling van de volkswil, bijvoorbeeld door diversiteit).
Als we het populisme willen doorgronden moeten we volgens Mudde drie concepten goed analyseren: het volk, de elite en de volkswil. Ten eerste identificeert het populisme het volk als soeverein, als het gewone volk en als de natie. Het soevereine volk is een moderne constructie, waarbij de legitimiteit van de politiek bij het volk ligt. Het volk wordt ook als het ‘gewone’ volk gezien binnen de populistische traditie. Volgens Rovira Kaltwasser bestempelen populisten de hoge cultuur van de elite systematisch als minderwaardig terwijl ze de lage cultuur als superieur aanzien. Als laatste associatie is het volk ook verbonden met de natie. Ten tweede verbindt het populisme de elite met macht en nationaliteit. De elite is de groep in de samenleving die alle politieke en sociaaleconomische macht bezit. Het is ook die elite die volgens het populisme de natie verraadt en een andere nationaliteit bezit. Het derde concept dat centraal staat in het populisme is de volkswil. Volgens populisten moet de volkswil de uiting zijn van het algemeen belang en niet de optelsom van particuliere belangen.
Mudde en Rovira Kaltwasser maken een onderscheid tussen rechts en links populisme. Rechts populisme staat voor een exclusieve politiek waarbij bepaalde minderheden worden uitgesloten. Links populisme staat voor het vertegenwoordigen van gemarginaliseerde groepen in de samenleving. Het links populisme heeft dus vooral een traditie van inclusie. Wat Mudde laat zien met zijn kort overzicht is dat het populisme in elk continent aanwezig is en heel verscheiden is. In de Verenigde Staten hebben we vandaag de populistische Amerikaanse president Donald Trump; in Europa de extreemrechtse PVV van Geert Wilders, het linkse Podemos en de neoliberale UKIP van Nigel Farage. Op het Latijns-Amerikaans continent voert vooral het links populisme de boventoon. Chávez in Venezuela en Morales in Bolivia worden door Mudde als de belangrijkste voorbeelden aangehaald. In het Midden-Oosten is de Turkse president Erdogan de personificatie ervan. In Afrika was vooral het Libische staatshoofd Muammar Khaddafi de meest opvallende populistische leider. In Nieuw-Zeeland komt de populistische partij NZF op voor de gemarginaliseerde Maori’s.
Ook de politieke mobilisatie van het populisme is zeer verscheiden volgens Rovira Kaltwasser. Je hebt de populistische mobilisatie in vorm van een leider, de leider als personificatie van het volk. De voormalige Peruaanse president Fujimori is hier een goed voorbeeld van. Daarnaast heb je de populistische mobilisatie in de vorm van een sociale beweging. De Tea Party, Occupy Wall Street en de Indignados spreken hier het meest tot de verbeelding. De laatste vorm van populistische mobilisatie is de politieke partij. Het voorbeeld hiervan in België is het Vlaams Belang, in Frankrijk het Front National en in Spanje Podemos. Mudde laat zien dat actoren deze verschillen types van mobilisatie kunnen combineren. Toch zijn deze mobilisatievormen klassiek te noemen omdat ze ook voorkomen bij het liberalisme, conservatisme en socialisme.
In academische lectuur, mainstream media en het publiek debat is er vaak discussie over de charismatische, mannelijke leider. Het populisme als fenomeen te reduceren tot één individu is echter heel misleidend. Mudde en Rovira Kaltwasser maken komaf met een aantal mythes die het beeld van de populistische mannelijke leider in stand houden. Er zijn ook vrouwelijke populistisch leiders die heel succesvol zijn. In Frankrijk heb je Marine Le Pen die het radicaalrechtse Front National leidt. In Noorwegen heb je Siv Jensen van de Framstegspartiet die een stabiele aanhang heeft. In Denemarken had je Pia Kjærsgaard van Dansk Folkeparti die een aantal minderheidsregeringen heeft gedoogd en zo succesvol was in het vormgeven van het beleid.
Een paradoxale groep van populistische leiders die Mudde goed beschrijft is die van de entrepreneurs: zakenmannen als Donald Trump en Silvio Berlusconi die zich opwerpen als de stem van het gewone volk. Populistische leiders presenteren zich ook vaak als leiders van de eigen etnische groep. Filip De Winter in België is hier een goed voorbeeld van. Al deze verschillende populistische leiders presenteren zich als ‘outsiders’ in hun discours. Maar Rovira Kaltwasser maakt terecht de analyse dat dit niet met de empirische realiteit overeenkomt. Ze zijn volgens hem vaak ‘insiders’. Geert Wilders was voordat hij de PVV oprichtte parlementslid voor de conservatieve VVD.
Mudde en Rovira Kaltwasser vertellen ons op het einde van hun boek dat populisme zowel een positieve als een negatieve rol kan spelen voor de democratie. Het kan democratieën die onvoldoende rekening houden met gemarginaliseerde groepen diepgaander doen democratiseren, omdat populistische politieke krachten net die groepen effectief kunnen mobiliseren. Populisten maken ook issues bespreekbaar die door de traditionele politieke elites worden genegeerd. Het populisme kan democratie echter ook negatief beïnvloeden. Het kan zorgen voor een de-democratisering van de liberale democratie, aldus Mudde. Omdat populisten niet-verkozen instituten zoals het grondwettelijk hof als illegitiem beschouwen, willen ze die uitholen met alle gevolgen van dien.
Cas Mudde en Cristóbal Rovira Kaltwasser definiëren democratie als het samengaan van volkssoevereiniteit en het regeren door de meerderheid. Het populisme is an sich niet tegen de democratie maar wel tegen de liberale democratie. In een liberale democratie wordt de meerderheid in toom gehouden door instituties als het grondwettelijk hof, de media, de regelingen die minderheden beschermen, et cetera. Voor populisten is dit een illegitieme inperking van de volkswil. Mudde maakt terecht een scherp onderscheid tussen de democratie en de liberale democratie, maar laat andere politieke systemen waarin populisme ook bestaat, zoals sociaaldemocratische democratieën, buiten beschouwing.
Het onderscheid dat Cas Mudde maakt tussen rechts en links populisme is echter problematisch. Het links populisme is wezenlijk anders dan het rechts populisme, omdat het zoveel mogelijk gemarginaliseerde groepen in haar definitie van het volk tracht te incorporeren. We kunnen dan onmogelijk spreken van een subjectief onderscheid tussen het volk en de elite. Het onderscheid dat het links populisme maakt tussen het volk en de elite is immers een objectieve weergave van sociaaleconomische relaties in de samenleving. Bij het rechts populisme kunnen we daarentegen spreken van een geconstrueerd volk waarbij bepaalde groepen systematisch worden uitgesloten. Het volk is met andere woorden een zeer rekbaar begrip.
Desalniettemin is het boek van Cas Mudde en Cristóbal Rovira Kaltwasser, meer dan een inleiding ook een verdiepend boek. Het geeft een helder inzicht in het complexe fenomeen van populisme. Het zou een basiswerk moeten worden voor studenten politicologie.
Populisme, Cas Mudde & Cristóbal Rovira Kaltwasse, Amsterdam University Press, 160 p.