vanaf het moment dat we, aan de hand van percentages en uiterlijke kenmerken, een beeld plakken op een persoon die we niet kennen, maken we ons schuldig aan racistische vooroordelen
I
Maandag 29 april, twee dagen voor de première van “Naamloze Vennootschap” woonde ik een interessant debat bij, georganiseerd door MO* en Hand in Hand tegen racisme, met als titel “Een Marshall-plan tegen discriminatie en voor meer jobs van mensen uit etnisch-culturele minderheden?” De titel vormde het uitgangspunt en de doelstelling van de avond en gezien ik zo lang deze problematiek gevolgd heb, zult u, beste lezer, probleemloos begrijpen dat de kwestie me nauw aan het hart ligt.
De deelnemers waren politici van bijna alle partijen (Walter Vandenbossche (CD&V), Elke Van den Brandt (Groen), Zuhal Demir (N-VA), Khadija Zamouri (Open VLD), Güler Turan (SP.A) en Dirk Van Duppen (PVDA+)). Journaliste Samira Bendadi (MO*) modereerde het debat . De verwachtingen van de mensen met wie ik gesproken heb waren laag. Turan en Zamouri maakten meteen duidelijk waarom: dit is hetzelfde debat dat al meer dan 20 jaar gevoerd wordt zonder enig teken van vooruitgang.
Het debat verliep zonder echte verrassingen en eindigde zonder concrete conclusies, laat staan een “Marshall-plan”. Er passeerden wel enkele interessante visies en voorstellen. Van den Brandt was de duidelijke ster van de avond met een zeer nuchtere analyse van de situatie. Ze was ook de enige aan tafel die, voorbij de problematiek, de voordelen van een diverse werkvloer duidelijk omarmt en benadrukt.
Zamouri toonde ook veel begrip voor de situatie, pleitte voor een betere coördinatie van de meldpunten voor discriminatie en liet ook zeker zien dat de overheid tekort schiet in haar voorbeeldfunctie.
Van Duppen kwam met concrete voorstellen zoals een opheffing van het hoofddoekverbod, straffen voor racistische praktijken, tewerkstelling in de openbare sector (gezien de openbare sector de arbeidsmarkt aanzienlijk kan bijsturen), duidelijke quota en vlotte aanwerving van de nationaliteit om zo mensen te stimuleren door hen te aanvaarden als volwaardige burgers.
Turan bleef integer maar tegelijk ook slachtoffer van The Ghost of Patrick Janssens, waardoor zij bij voorbeeld de nefaste effecten van het hoofddoekverbod moest nuanceren met de “positieve” gevolgen ervan, zoals een hoger aantal gesluierde moslima’s die aan de slag gingen in minder zichtbare posities.
Vandenbossche communiceerde dat CD&V de discriminatie als een misdrijf ziet die als dusdanig moet aangepakt worden. Hij voegde toe dat zijn partij ook voorstander is van streefcijfers rond diversiteit in de privé sector.
Demir wees op de verantwoordelijkheid van het soepele migratiebeleid van het vorige bestuur, pleitte voor actieve migratie (formule die geen rekening houdt met het statistisch gegeven dat “expats” het even moeilijk hebben om zich te integreren en de taal te leren als de “traditionele” migranten) en heeft als enige aan tafel niet gesproken over sanctionering voor discriminatiepraktijken (enkel over een “charter” van gewenste praktijken), verrassend genoeg voor een partij die in essentie gebaseerd is op sanctionering. Ze stelde wel voor dat migranten taallessen op de werkvloer zouden krijgen, iets dat heel redelijk klinkt, ware het niet dat een groot deel van de slachtoffers van discriminatie geen taallessen nodig hebben. Demir zou een paar dagen later in een opiniebijdrage op de website van Knack een verdienstelijke poging doen om de situatie te nuanceren:
- “er zitten bij allochtone werklozen profiterende plantrekkers”
- “er zijn werkgevers die hardnekkig weigeren om bepaalde bevolkingsgroepen een echte kans te geven op de arbeidsmarkt”
- “Die hardnekkige clichés worden graag gebruikt om de oorzaak van het probleem bij ‘de andere’ te leggen”
Om vervolgens een paar alinea’s verder concluderen dat de oorzaak van het probleem toch wel de schuld blijft van de allochtonen:
“De oorzaak van de slechte positie van de ‘allochtonen’ op onze arbeidsmarkt is het gebrek aan competentie, aan kennis, attitude en vaardigheden en de lage scholingsgraad – heel vaak gekoppeld aan een gebrekkige kennis van het Nederlands”
Waarbij ze vervalt in de door haar zelf bekritiseerde clichés en ontkent dat er heel veel mensen zijn die hoewel competent, opgeleid, ondernemend, capabel en met diploma’s op zak het even moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, zelfs als zij Nederlandstalig zijn of het Nederlands goed begrijpen en vlot spreken. Wat voor Demir (en de N-VA bij uitbreiding) niet duidelijk is, is dat het probleem niet alleen ligt bij de mensen die een plaats willen vinden in deze samenleving, maar ook in de samenleving die hen al dan niet een plaats wil geven. Hoe is het anders mogelijk dat zij zo veel (dwingende) maatregelen voorstellen met de gekleurde werknemers als target en geen enkel voorstel uitdragen (behalve het sluiten van een “charter”) om het gedrag van de autochtone kant van onze samenleving te corrigeren? Eenzijdigheid is voor mij het enige antwoord.
Alles begint bij het onderwijs
Veel aandacht werd tijdens die avond besteed aan het onderwijs, want daar begint alles. In de scholen geven we vorm aan onze samenleving, zo veel is duidelijk. We bespeuren nog altijd situaties van ongelijkheid in ons onderwijssysteem. Dat de leerkrachten voornamelijk autochtone vrouwen zijn is daar een van. En hoewel Demir erop wijst dat onderwijs daar is voor iedereen, om het discours van “niet gegrepen kansen” te volgen, zullen we moeten toegeven dat meisjes met een hoofddoek niet welkom zijn in het Gemeenschapsonderwijs. Of dat er nog scholen zijn waar allochtonen op creatieve wijze een inschrijving wordt ontzegd.
Zamouri stelde ook vast (maar ze kon het niet bewijzen) dat er zelfs scholen zijn waar allochtonen mogen ingeschreven worden maar dan, als groep, apart van de rest worden gezet. In mijn naïviteit zou ik dan denken dat zoiets slechts geruchten zijn, maar al snel bevestigde Vandenbosche, met de nogal maagomkerende toevoeging dat dit gedaan wordt voor hun eigen welzijn, om speciale aandacht aan hen te besteden.
Turan wees hier terecht en kwaad op het feit dat de boodschap die daarmee aan de kinderen wordt gegeven nefast is. Een boodschap van apartheid en van inferioriteit van mensen omwille van hun uiterlijk.
Dat is jammer genoeg de manier waarop we onze samenleving vandaag nog steeds vormgeven.
II
Op een bepaald moment in het debat was er toch een uitspraak die ik bijzonder onbegrijpelijk vond: Demir, oprecht en terecht bezorgd over de monochromatische teneur van ons Politiekorps, kon niet begrijpen waarom zo weinig mensen van allochtone origine worden aangeworven. Ondanks de interesse van de Politie om mensen van allochtone origine aan te werven. Ze kon niet begrijpen waarom mensen van allochtone herkomst niet eens geïnteresseerd zijn om bij de Politie te gaan werken. Haar verbazing leek me heel eerlijk en dat maakte haar vraag nog onbegrijpelijker.
Daarom, denk ik, heb ik gebruik gemaakt van de laatste kans voor het publiek om iets te zeggen. Ik kon het niet vermijden. Mea culpa, ik heb weer een stommiteit uitgekraamd:
“De allochtonen willen zich niet aansluiten bij de Politie omdat de Politie een fundamenteel racistische instelling is"
Demir was totaal gechoqueerd door mijn brutale vaststelling en ik kan niks anders doen dan haar reactie te begrijpen. Mijn uitspraak was verkeerd. Dat had ik niet moeten zeggen. En ik had het misschien niet gezegd als het debat niet zo voorspelbaar en teleurstellend was geweest.
Toch zou ik graag die stommiteit anders proberen te verwoorden, omdat ik denk dat ik niet gezegd heb wat ik wou zeggen. Ik hoop dat u, beste lezer, nog even mee zal lezen.
De Politie is geen “fundamenteel racistische instelling”. Laat ons daarbij beginnen. Zeker niet als werkgever. Ik heb daar geen aanwijzingen voor: het lijkt me eerder zo dat de Politie eerlijke inspanningen doet om mensen van allochtone origine aan te werven. "De Politie" is ook een referentie naar heel veel instellingen in heel de wereld, en die zijn niet per definitie racistisch. Ik mag dus niet spreken over dé Politie. Ik zal me verder beperken tot de Antwerpse Politie.
Onderzoeken (1) wijzen erop dat een burger vaker als "verdacht" wordt beschouwd als die burger van allochtone origine is. Misschien voor velen een vanzelfsprekend gevolg van de oververtegenwoordiging van allochtonen in de verkeerde statistieken. Toch, vanaf het moment dat we, aan de hand van percentages en uiterlijke kenmerken, een beeld plakken op een persoon die we niet kennen, maken we ons schuldig aan racistische vooroordelen. Ik weet dat het moeilijk te verstaan is voor heel veel mensen, maar ik verlies mijn hoop niet: ooit zullen we begrijpen wat racisme betekent.
De uitspraken van Procureur Dams begin januari en de definitie van "Operatie Patsers" wijzen er ook op dat burgers als "verdacht" worden beschouwd als zij van allochtone origine zijn en met een mooie auto rijden. De uitspraken van Korpschef Muyters eind maart wijzen erop dat burgers als "verdacht" worden bestempeld als zij van allochtone origine zijn en een baard laten groeien.
Dit zijn uitspraken van hogere instanties van de Antwerpse Politie als instelling. Ik kan niets anders verwachten dan dat die principes ook toegepast worden door de Antwerpse politieagenten.
Ik, als allochtoon, voel me geviseerd door zulke uitspraken, door zulke richtlijnen.
Ik, als allochtoon, zou niet meteen willen werken voor een instelling die mensen viseert omdat zij op mij lijken. Ik, als allochtoon, zou niet meteen geassocieerd willen worden met een instelling die mensen verdacht vindt omdat zij op mij lijken en met een mooie auto rijden of een baard laten groeien.
Zulke uitspraken vragen erom veroordeeld worden, maar neen, die uitspraken worden gelezen en goedgekeurd door de Antwerpse Burgemeester en de Minister van Justitie.
Met alle respect kan ik dan zeggen dat wanneer de Antwerpse Politie te weinig allochtone medewerkers kan aanwerven, de redenen te zoeken zijn in het gedrag van de Antwerpse Politie als instelling, in de richtlijnen die door de instelling worden gehanteerd. De Antwerpse Politie zal weinig of geen mensen van allochtone origine aantrekken, zolang de hogere instanties van de Politie niet veroordeeld worden voor zulke uitspraken en richtlijnen.
Want ik, als allochtoon, zal mij niet aansluiten bij een instelling die voortdurend de indruk geeft dat niet iedereen gelijk is. Dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen op basis van afkomst en uiterlijke kenmerken, en dat er andere regels gelden voor mensen die afhankelijk zijn van de etnische categorie waarin ze vallen.
Het is onze verantwoordelijkheid rekening te houden met de wijze waarop het gedrag van een instelling als de Politie door alle burgers wordt ervaren. Er zijn, namelijk, veel mensen van allochtone origine, brave mensen, hard werkende mensen, geëngageerde mensen die elke dag opstaan voor rechtvaardigheid en een betere toekomst wensen voor iedereen. Dit zijn geïntegreerde mensen die de taal spreken, een job hebben of zoeken en frieten eten. Het zijn ondernemende mensen die de hoop niet opgeven om de wereld te veranderen. Die mensen zouden meer dan graag willen bijdragen tot orde en justitie door zich aan te sluiten bij de Politie, maar niet als ze zich zelf geviseerd voelen door wat ze ervaren als een racistische instelling.
Wil de Antwerpse Politie allochtonen aanwerven, dan zal de Antwerpse Politie snel de uitspraken van de huidige hoofdfunctionarissen van de instelling moeten veroordelen. Dat zou een krachtige boodschap zijn: "Jullie zijn allemaal gelijk in de ogen van de Antwerpse Politie. Zulke uitspraken horen niet bij onze instelling".
Maar voorlopig is dat nog niet meteen het beeld dat de meeste allochtonen en met hen ook autochtonen van de Politie hebben.
Helaas.
>>>
(1)
http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid834575/belgische-politie-viseert…
http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1042009/2009…