Het kan niet zijn dat we tactvol willen omgaan met de gevoeligheden van sommigen en zo systematisch en brutaal mogelijk met de gevoeligheden van anderen.
We leven nu eenmaal in een superdiverse maatschappij en daar moeten we mee leren omgaan. Dat kan hoogstwaarschijnlijk betekenen dat we rekening moeten houden elkaars gevoeligheden. Zolang we het op een consequente manier doen.
Op zaterdag 16 mei vond de “Mars voor het gezin” plaats op de Antwerpse Groenplaats. Met ongeveer 200 werd er geprotesteerd tegen de teloorgang van het traditionele gezin. Bewust van de marketing minded samenleving waarin we ons bevinden, formuleerden de manifestanten hun zorgen op een positieve manier: ze waren dus vóór het huwelijk en het gezin. 'Elk kind heeft recht op de liefde van mama en papa!', was hun slogan. Hiermee zeiden ze dus niet dat ze tégen het homohuwelijk, en hun eventueel adoptierecht zijn. Tegen “het grote gevaar van de ondermijnende kracht van de genderideologie”. Deze ideologie zou "niet alleen zorgen voor ondermijning van onze eigen samenlevingen, maar draagt ook bij aan internationale spanningen en conflicten, uitlopend in oorlog en terreur”. Zo lazen we in het Katholieke Nieuwsblad.
Dit holebi-onvriendelijk aspect van de bijeenkomst werd geaccentueerd door het ongelukkige verzoek van een politieagent (of van de Antwerpse Politie?), gericht aan enkele lesbische passanten, om “zich niet provocatief te gedragen”, om niet te zoenen in de omgeving, dus. Heel shockerend, maar voordat we conclusies trekken, laat ons eerst luisteren naar alle betrokken partijen.
Zo verklaarde de Antwerpse burgemeester later dat er niks mis was met mensen die in het openbaar hun affectie tonen, maar “als ze dat herhaaldelijk doen op het parcours van zo'n betoging dan is dat geen affectie, dan is dat feitelijk een tegenbetoging”. De bedoeling van de politieagent was dus om een mogelijke escalatie te voorkomen: “dan heeft onze politie de goede traditie om te gaan bemiddelen en aan mensen te vragen van kijk ok, je hebt je punt gemaakt, kan het nu ophouden?", aldus de burgemeester in De Ochtend op Radio 1. Het is dus complexer dan eerder voorgesteld. Maar laten we dit dan ook op anders situaties toepassen.
Eerder dit jaar hebben we het bijvoorbeeld gehad over de paracommando’s die gevraagd werden om hun Arafatsjaals niet meer te gebruiken tijdens hun controversiële bewakingsmissie aan potentiële terreur-doelwitten (zie Het Nieuwsblad). “We verontschuldigen ons als het toch provocerend zou zijn overgekomen, zeker in een Joodse wijk”, was toen de boodschap van Ingrid Baeck van Defensie. Men zou rekening moeten houden met de gevoeligheden van de anderen, zo lees ik het. Nu, moeten we zo voorzichtig zijn met de anderen?
Ik stel iets vast: waar blijft de voorzichtigheid met de gevoeligheid van moslims? Als moslims overal in de wereld gekwetst worden door een afbeelding van de profeet, is het doorgaans de reactie om zulke beelden zo 'herhaaldelijk' mogelijk te reproduceren. Dan luidt het eerder “dit is vrijheid van meningsuiting” in plaats van “ok, je hebt je punt gemaakt, kan het nu ophouden?”. En wie een cartoon een belachelijke reden vindt om zich op te winden, zal een kus of een Arafatsjaal niet meteen ernstiger vinden. En toch worden ze, kus en sjaal, opgeborgen. Met verontschuldigingen en al.
Zulk selectieve behandeling is alleszins geen exclusiviteit van het Antwerpse stadsbestuur. Zo werd de term 'ultraconservatieve gelovigen' gehanteerd door de meeste media om te spreken over de mars in kwestie. Ze werden ook afwisselend ‘militanten’ of ‘mensen’ genoemd. Niemand zei ‘katholieken’. Noch ‘autochtonen’. De Redactie maakt gebruik van de term “Conservatieve Christenen” – als een citaat op bovenvermeldde radiouitzending, waarin die term niet voorkomt – maar dat was een rechtzetting, want initieel hadden ze per vergissing “Conservatieve moslims” geschreven, wat op zich al symptomatisch klinkt.
Een grove fout die ondertussen overgenomen werd door POW! met een poll en al ("Islam-demo terecht afgeschermd?") waarin 93% stemt "Nee, confrontatie met realiteit is beste medicijn tegen achterlijkheid". En dan hebben we het nog niet over de daardoor veroorzaakte reacties op het forum.
‘Ultraconservatieve gelovigen’. Zo nikszeggend en toch zo accuraat. Hoe ziet dat eruit, zo’n ultraconservatieve gelovige? Ik zou het niet kunnen zeggen. Waarom wordt deze term niet gebruikt als we over Fouad Belkacem spreken? Of de zeven moslima’s die in dezelfde week veroordeeld werden? Zijn dat geen ultraconservatieve gelovigen? Waarom mag ik bij moslims dan wel een zo breed en zo zichtbaar mogelijke benoeming gebruiken?
Ondertussen lijkt het vrij veilig te zeggen dat het een katholieke mars was. Het manifest van de mars, dat je online kan tekenen doet alleszins zijn best om op een katholiek pamflet te lijken.
Maar uiteraard zou dat inaccuraat zijn, want het gaat niet over een representatief aantal katholieken, maar over een minderheid van, ja, 'ultraconservatieve gelovigen'.
Natuurlijk gaan we denken dat enkel de andere niet instemt met de zogenaamde westerse waarden van tolerantie enzovoort. Als 'iemand van ons' iets verkeerd doet, vinden we snel een accurate benoeming om duidelijk te maken dat het niet over ‘ons’ gaat, maar over een minderheidje. ‘Zij’ mogen ondertussen altijd ‘zij’ zijn. Hoe stigmatiserend en inaccuraat ook.
Het is goed dat we een debat beginnen over hoe we kunnen omgaan met elkaars gevoeligheden in de context van een superdiverse samenleving. Het is ook goed dat we op zoek gaan naar een zo precies mogelijke verwoording van groepen mensen, om stigmatisering te voorkomen.
Maar er is nog een probleem dat we dringend moeten oplossen: we moeten werk maken van het dubbele discours dat door ons gehanteerd wordt op zo goed als alle vlakken van onze samenleving. Het kan niet zijn dat we tactvol willen omgaan met de gevoeligheden van sommigen en zo systematisch en brutaal mogelijk met de gevoeligheden van anderen. Dat kan echt niet.
Enfin, het kan wel, we doen het al lang. Maar dan kan je niet verwachten dat zulk selectief gedrag geen gevolgen zal dragen.