99 pagina’s, het vervolg

In 2022 schreef Shashitu Rahima Tarirga een tekst over haar adoptiedossier. Een dossier van 99 pagina’s waarin ze houvast zocht in details, data en getallen, om - zoals ze schreef - “een geheime code te kunnen kraken om zoals in een escape room tot de overwinning te komen en me te bevrijden uit de kamer van onwetendheid”. Vandaag, tijdens deze Adoption Awareness Month, schrijft ze een vervolg op die tekst.

Mijn adoptiedossier bevat 99 pagina's en kreeg ik een paar jaar geleden voor het eerst in handen. Een adoptiedossier zou een neerslag moeten zijn van het adoptieverhaal van een geadopteerde. Het verhaal begint op een leeftijd waarop de geadopteerde dit verhaal nog niet zelf kan construeren, de geadopteerde is dan namelijk meestal een baby, peuter, kleuter of jong kind. Op deze manier is de geadopteerde voor de reconstructie van diens adoptieverhaal afhankelijk van anderen. De start van een adoptieverhaal begint eveneens met het handelen van anderen. Het adoptieverhaal start immers zonder de instemming van het kind en meer dan eens zonder de instemming van de eerste ouders. 

Vervolgens blijft ook het verloop van de adoptie en hoe het kind om kan gaan met de adoptie lange tijd, en vaak zelfs voor altijd, gestuurd door het handelen van anderen. Anderen bepalen op welke plek het kind terechtkomt, wat de noden van het kind zijn en welke handen voor het kind zullen zorgen. Anderen bepalen welke informatie wel of niet in een adoptiedossier terechtkomt en hoe een adoptieproces eruit zal zien. En op deze manier bepalen anderen of het kind in een latere levensfase nog in contact kan komen met de ouders waar het uit geboren is. 

pagina uit het adoptiedossier van Shashitu Rahima Tarirga

Het adoptiedossier zou eerlijke en duidelijke antwoorden moeten bieden op het hoe en waarom van elke adoptie. In veel gevallen is dit echter niet zo, ook bij mij niet. In plaats van duidelijkheid over het begin van mijn leven, gaven deze pagina’s me alleen maar meer vragen. En vervolgens was er niemand binnen het adoptiesysteem die me met deze vragen kon helpen. Antwoorden krijgen is geen kwestie van een goed geregeld systeem, het is vooral een kwestie van geluk. Om antwoorden te krijgen moet je de juiste mensen, op de juiste plek en op het juiste moment tegenkomen. 

Na 32 jaar had ik het geluk om de financiële middelen en de werk- en leefomstandigheden te hebben om naar Ethiopië, mijn ge­boorteland, af te kunnen reizen. Na 32 jaar had ik het geluk om mentaal positief, of vooral stabiel, genoeg te zijn om te beslissen mijn zoektocht naar mijn familie aan te vangen. Na 32 jaar had ik het geluk om de juiste mensen, met de juiste intenties en de juiste kennis te treffen. En dus vloog ik met 99 pagina’s aan adoptiedossier terug naar mijn geboorteland. Klaar om de teleurstellingen aan te gaan die er onvermijdelijk zijn na de beslissing om te gaan zoeken. 

In mijn geboorteland volgden we de broodkruimels aan sporen uit mijn adoptiedossier. En ik wil hierbij duidelijk wezen; de ‘we’ ontstond niet door medewerking van het systeem dat mijn adoptie mogelijk maakte en uitvoerde. De ‘we’ ontstond op basis van geluk, waarbij de juiste mensen op het juiste moment op mijn pad kwamen. Het spoor leidde onder andere naar het Ministerie van Justitie om een aanvullend deel van mijn adoptiedossier te zoeken. We vonden mijn dossier, hoewel ook hierin essentiële informatie over de start van mijn leven ontbrak. Het was een teleurstelling. 

Ik zag hier kasten vol kaften, gevuld met papieren die de levens van duizenden mensen representeren. De levens van geadopteerden, hun moeders, vaders, broers, zussen, opa's en oma's en andere gerelateerden in Ethiopië, en equivalenten ervan in aankomstlanden.

Maar naast aandacht voor mijn persoonlijke dossier, had ik vooral ook aandacht voor de omgeving waarin ik deze terug vond. Ik zag hier kasten vol kaften, gevuld met papieren die de levens van duizenden mensen representeren. De levens van geadopteerden, hun moeders, vaders, broers, zussen, opa's en oma's en andere gerelateerden in Ethiopië, en equivalenten ervan in aankomstlanden. Ik zag kasten vol kaften op zo’n kwetsbare manier be­waard. Kwetsbaar voor water, vuur of andere aardse krachten. Kwetsbaar voor de slechte intenties van mensen. Kwetsbaar om in de eeuwige vergetelheid te raken. Ik kwam, zag en moest weer vertrekken. 

We gingen langs verschillende administratieve diensten en troffen daar medewerkers in de dagelijkse sleur van hun werk. We vroegen hen om hun diensten en daarbij horende hande­lingen. Voor hen stelden de handelingen wellicht niets voor, maar voor mij gaven ze antwoorden richting hoop, zetten ze betekenisvolle stempels en overhandigden ze belangrijke documenten in het terugkrijgen van mijn verhaal en mijn Ethiopische identiteit. Ook bij deze (tussen-)stappen kwam geluk om de hoek kijken. We stuitten namelijk per toeval, en door een meewerkende ambtenaar, op papieren die een belangrijk aanknopingspunt zouden kunnen zijn in mijn zoektocht.

Tenslotte leidden de sporen ons naar het labyrint van een groot ziekenhuis. We gingen van afdeling naar afdeling. We sloegen bladzijden om in grote boeken, we beklommen trappen en daalden ze  af. We herhaalden mijn verhaal aan persoon na persoon. De één leek het geen bal te schelen, de andere luisterde oprecht. Ik voelde me kwetsbaar. Ik moest mij keer op keer figuurlijk naakt opstellen. Keer op keer herhalen dat ik net als iedereen wil weten waar ik vandaan kom en wie mijn ouders zijn. Het lijken simpele vragen, maar stel ze maar eens, keer op keer aan mensen die je niet kent en neem waar hoe jij je hierbij voelt:

Dit zijn geen vragen die je aan vreemden zou moeten stellen, geen vragen waarbij geluk de grootste bepalende factor in het vinden van de antwoorden zou moeten zijn.

WAAR KOM IK VANDAAN? 

WIE ZIJN MIJN OUDERS? 

Dit zijn geen vragen die je aan vreemden zou moeten stellen, geen vragen waarbij geluk de grootste bepalende factor in het vinden van de antwoorden zou moeten zijn. Dit zijn vragen die eenvoudig te beantwoorden zouden moeten zijn in het systeem dat deze adopties mogelijk heeft ge­maakt. Toch blijven de antwoorden op deze vragen mij voorlopig nog verschuldigd. Ik hoop voorlopig, maar misschien wel altijd. Enkel de toekomst zal uitwijzen of ik het geluk aan mijn zijde heb. 

Mijn geloof in geluk is in ieder geval groter dan mijn geloof in de welwillendheid en onbaatzuchtigheid van de schakels in het adoptiesysteem.

 

Foto's: © Shashitu Rahima Tarirga



Over de auteur:

Shashitu is geboren in Ethiopië en na adoptie opgegroeid in Nederland. Van jongs af aan had ze de drang om op te komen en er te zijn voor zij die het moeilijker hebben dan zij. Ze probeert dat in haar privéleven, op werkgebied en inmiddels ook door te schrijven. Ze hoopt zo een bijdrage te leveren aan een wereld die een klein beetje mooier en rechtvaardiger is.