gelijkwaardigheid vormt de basis van de hulpverlening. Zeker in een diverse samenleving als de onze.
Gekleurde armoede, een vreemd fenomeen zou je zeggen. Zo vreemd is het echter niet, gezien de grootste helft van mensen met een vreemde origine onder de armoedegrens leven. Wat zijn de moeilijkheden die hulpverleners ondervinden bij het begeleiden/helpen van mensen met een vreemde herkomst inzake armoede? Hoe staan de hulpvragers tegenover de hulpverleners? En bovenal wat zijn de drempels die de hulpvragers moeten trotseren?
Uit onderzoek van Bea Van Robbaeys en Kristel Driessens, naar gekleurde armoede, is gebleken dat sociaalwerkers het vaak als problematisch ervaren om met culturele minderheden te werken (onderzoek: Gekleurde armoede en hulpverlening, Bind-kracht & Lannoo). Sociaalwerkers doen enigszins hun best om hulpvragers met een andere herkomst verder te helpen, alleen stuiten ze constant op het onvermijdelijke, namelijk, het taal- en cultuurverschil. Wat tot gevolg heeft dat de hulpverlening niet kwaliteitsvol kan verlopen. (ALERT, Oktober 2011)
Een gebrek aan kennis van de taal zorgt ervoor dat de hulpbehoevenden zich vaak afhankelijk gaan opstellen. Terwijl het net de taak is van de hulpverlener om de hulpvrager onafhankelijk te maken. Dit is een van de vele drempels waar hulpverleners mee kampen bij hun hulpverlening naar culturele minderheden toe.
Naast het gebrek aan taalkennis dat een grote impact heeft bij het activeren van de hulpvragers, speelt de bereidheid en hoelang de hulpvragers zich in België bevinden ook een belangrijke rol. Hulpbehoevenden met een andere herkomst zijn dikwijls ook moeilijk te helpen omwille van andere structurele uitsluitingmechanismen bestaande in domeinen zoals de arbeidsmarkt, huisvesting en dergelijke. De hulpbehoevenden met een andere herkomst zijn bovendien niet makkelijk door te verwijzen, omdat vele diensten niet met ‘allochtonen’ werken en geen tolken ter beschikking hebben.
Cultuur wordt eveneens als een hinderpaal gezien, voor de doelstellingen van de hulpverlener. Omdat er geen duidelijk raamwerk bestaat dat het handelen kan sturen, wordt cultuur vaak geproblematiseerd.
Het verhaal van de hulpvrager
Naast de hulpverlener is er ook het verhaal van de hulpvrager. Hulpvragers met een andere herkomst worden net als autochtone hulpvragers op hun beurt geconfronteerd met werkloosheid, slechte huisvesting, onbetaalbare gezondheidszorg en dergelijke. Armoede eist zowel bij allochtone als autochtone hulpbehoevenden zijn tol op vlak van zelfbeeld en geleidelijk aan wordt de armoede, waarin ze verwikkeld zijn, een deel van henzelf.
Uit het onderzoek blijkt ook dat wanneer de hulpvrager zich onvoldoende gehoord voelt, het gevoel van machteloosheid stijgt. Een goede hulpverlening kan dus enkel plaats vinden wanneer de hulpverlener bereikbaar is. Deze bereikbaarheid heeft niet enkel betrekking op het fysieke maar ook op de houding en omgang met de hulpbehoevende. Respect is dan één van de basiswaarden in deze omgang.
Eén van de ondervraagden tijdens het onderzoek zei: “Als ik haar nodig heb en zij heeft vergadering, dan komt ze altijd voor een paar minuten naar buiten, want zij doet respect voor mij en dan zij: ‘Rafa, we kunnen een andere keer zolang praten’ Nooit zegt zij voor mij: ‘Nee, nu heb ik geen tijd.’ Misschien alleen een paar minuten en dan zij is terug naar werk en andere keer verder gaan. Ja, zij heeft altijd respect voor mij! (ALERT, Oktober 2011)
Sociaalwerkers die zich dus empathisch opstellen, aandacht hebben voor de leefsituatie en respect hebben voor de hulpvragers, maken een snellere verbinding met deze mensen. Kortom gelijkwaardigheid vormt de basis van de hulpverlening. Zeker in een diverse samenleving als de onze.