#BlackLivesMatter. Die hashtag overspoelde nog maar eens de sociale media nadat de gruwelijke beelden van de dood van George Floyd overwaaiden uit Minneapolis. Iedereen kon zien dat hij minutenlang gewurgd werd door de knie van een witte agent. De beelden zijn de zoveelste pijnlijke herinnering aan het dagelijkse geweld tegen zwarte mensen en de onachtzaamheid waarmee er wordt omgesprongen met hun levens. En dat geweld is vervlochten met een lange geschiedenis die terug te leiden valt tot de koloniale transatlantische handel en het tot slaven maken van zwarte mensen. Een groot deel van de Amerikaanse politie ontstond bijvoorbeeld uit slavenpatrouilles.
Toch zijn de solidariteit en verontwaardiging bij niet-zwarte mensen over de dood van Floyd opvallend. Want nog maar een paar weken geleden stierf Adil in Brussel. De solidariteit op de sociale media was toen nochtans een pak kleiner, toch zeker bij politici en mainstream media. Toen werden immers vooral vragen opgeroepen over zijn onschuld, stelde men dat het onderzoek moest afgewacht worden, en over het algemeen werd er meer bericht over de rellen die volgden op zijn dood, dan over de dood van Adil zelf.
Niets van dit alles bij de berichtgeving over Floyd: bij de VRT bijvoorbeeld haalt correspondent Bjorn Soenens aan dat de kans dat zwarte mensen sterven na politiegeweld dertien keer groter is dan bij witte mensen in Minneapolis. Nergens werden deze keer de motieven en de achtergrond van het slachtoffer in twijfel getrokken. De Morgen kopt zelfs: “Weer een zwarte man gedood, weer door een agent, weer is er protest” Het patroon wordt dus duidelijk benoemd.
Collage: Touria Aziz / Black Speaks Back
Terwijl we het dus allemaal eens zijn over het systemische racisme bij de Amerikaanse politie, zijn we blijkbaar niet bereid om hetzelfde te doen in België. Nochtans kunnen we ook zonder problemen een lange lijst opsommen van mensen met migratie-achtergrond die stierven na contact met de politie: onder andere Semira Adamu, Mawda Shawri, Mehdi Bouda, Lamine Moïse Bangoura, Ouassim en Sabrina en Soulaimane Jamili.
In welke mate het een politiek taboe blijft om racistisch politiegeweld aan de kaak te stellen, werd nog maar eens duidelijk toen Brusselse politici via sociale media en hoorzittingen in het Parlement vragen wilden plaatsen bij het recente optreden van de politie. Als reactie werden zij op Twitter hard aangevallen door de politievakbond VSOA, die beelden deelde van geweld tegen de politie in Anderlecht. Zo trachtte men verkozen politici onder druk te zetten om geen verdere vragen te stellen. Ook in Gent werd duidelijk hoe gevoelig dit thema ligt, toen twee verkozenen met migratieachtergrond strategisch wegbleven van een actualiteitsdebat over het repressieve politieoptreden in de Brugse Poort. Hun kritische stem kreeg geen plaats in het debat.
Nochtans is het perfect mogelijk om racistisch politiegeweld ook bij ons te voorkomen en liggen de voorstellen en ideeën al jaren klaar. Vooral op het federale en lokale niveau kunnen belangrijke beslissingen worden genomen. En het moet gezegd worden dat er de laatste jaren goede wil getoond werd. Etnisch profileren kreeg bijvoorbeeld een plaats in de partijprogramma’s. Naar aanleiding van een onderzoeksrapport werd Amnesty International gehoord in de Commissie Binnenlandse Zaken, en lokaal werden een aantal opvallende initiatieven genomen, ook door politiediensten zelf. En vorig jaar nog, tijdens een publieksevent in de Roma beloofden politici van alle partijen dat ze als één blok achter de voorstellen van middenveldorganisaties stonden.
Maar in veel gevallen laten de concrete uitwerking en de resultaten wel erg lang op zich wachten. In Mechelen, bijvoorbeeld, werd van start gegaan met een pilootproject rond het registreren van politiecontroles, maar ruim drie jaar na de triomfantelijke aankondiging van het project op een debat van de Liga voor de Mensenrechten, blijft het wachten op de cijfers en resultaten van het project. De belofte van burgemeester Somers om de cijfers op regelmatige basis mee te delen werd niet nageleefd. Op die manier is het natuurlijk onmogelijk om de realiteit van etnische profilering aan te tonen en er op te reageren.
Ook in Antwerpen waren er goede voornemens. In het bestuursakkoord kunnen we lezen: “De politie lanceert een actieplan rond professioneel profileren. De politie onderzoekt daarbij verschillende initiatieven op het vlak van bewustwording, opleidingen en verduidelijking van richtlijnen, gericht op correcte identiteitscontroles en de naleving daarvan. Daarnaast wordt aan benchmarking gedaan rond het in kaart brengen van het fenomeen etnisch profileren.” Maar hoever het staat met de uitwerking van dit plan is vooralsnog onduidelijk en geen voorwerp van debat.
De beleidsmaatregelen tegen etnisch profileren van o.a. Amnesty International staan netjes neergeschreven voor hen die op dit moment de onderhandelingen voeren over de federale overheid: Ze vragen om etnisch profileren als bekommernis in België te erkennen, duidelijke regels te voorzien voor politiemensen over hoe ze identiteitscontroles moeten uitvoeren zonder te discrimineren, identiteitscontroles te onderzoeken en hierover gegevens te verzamelen, klachten grondig, onpartijdig, transparant en effectief te behandelen en training te voorzien met expliciete aandacht voor het verbod op etnisch profileren.
Werk genoeg dus. Er zijn ook voldoende voorzetten en goede voornemens. Laat ons dus hopen dat de terechte verontwaardiging over het geweld tegen George Floyd ons kan inspireren om ook dicht bij huis verandering te brengen.