"Macht is uitgesteld geweld"

Paul Ponsaers is socioloog, criminoloog, voormalig journalist en hoogleraar Criminologie aan de Ugent. Sinds 1975 schrijft hij over en doet onderzoek naar terrorisme, extreem rechts en het veiligheidsbeleid in België. In eerdere publicaties ging hij dieper in op het onderzoek naar de Bende van Nijvel en Belgische jihadi’s. In zijn laatste boek Terrorisme in België: polarisering en politiek geweld vervolledigt hij zijn triptiek rond politiek geweld in het na-oorlogse België en neemt hij ons mee naar de jaren ’70 en ’80.

Ook vandaag kunnen we niet anders dan concluderen dat in het geweld tegen de democratische rechtstaat, de positionering van de staat en de veiligheidsdiensten daarbij van cruciaal belang zijn.

 

Met veel oog voor detail zoomt Ponsaers in op zowel extreemrechts als extreemlinks politiek geweld. Hij behandelt de geweldsdaden van de Cellules Communistes Combattantes en de extreemrechste privémilities die hun oorsprong vonden in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog: Front de la Jeunesse, Westland New Post en het VMO. Verder gaat hij in op wat hij  ‘geïmporteerd politiek geweld’ noemt in die periode: de terroristische aanslagen die in ons land gepleegd werden naar aanleiding van de conflicten in het Midden-Oosten waarbij Abdelkader Belliraj centraal stond. Als kers op de taart bevat het boek zelfs een 19-pagina’s tellend chronologisch overzicht van terreurdaden in België na WOII.

Het boek doorprikt moeiteloos de wijdverspreide veronderstelling dat politiek geweld nieuw is in ons land, en zich beperkt tot de jihadistische aanslagen van de laatste jaren.

Eye opener

De analyse die Ponsaers maakt van deze fenomenen is ‘oude stijl’: hij laat zich duidelijk niet beïnvloeden door het recent opgekomen radicaliserings-discours dat politiek geweld vaak individualiseert en psychologiseert. In plaats daarvan geeft hij ons – soms hele droge – opsommingen van juridische en wetenschappelijke feiten, die hij kadert binnen een geopolitieke context. Hij zoomt daarbij telkens in op wat hij de ‘passage à l’acte’ noemt: het moment waarop men overgaat tot het gebruiken van geweld. In een video-interview op zijn website linkt Ponsaers terrorisme expliciet met macht en intimidatie van het politieke apparaat. “Macht is uitgesteld geweld,” aldus de auteur, waarmee hij zich duidelijk laat inspireren door Hannah Arendt.

Voor veel millenials en latere generaties blijft het een eye opener dat er ook in de decennia vóór de eeuwwisseling hevige politieke polarisatie was, in dit geval tussen de blokken voor en achter het Ijzeren Gordijn. Ook toen voedden de beide polen van het politieke spectrum elkaar: extreem links dat zijn ontstaan vond in de protesten tegen imperialistisch geweld en het idee van de gewapende klassenstrijd, en extreemrechts waar naoorlogse en anti-communistische sentimenten samenkwamen.

Inmenging van de staat

Interessant daarbij is dat ook een licht geschenen wordt op de inmenging van de staat en hoe nauw de veiligheidsdiensten soms betrokken waren bij gewelddadige extreemrechtse groepering. Soms als oprichter, soms als infiltrant, en soms als dubbelagent. Duidelijk was dat een deel van het staatsapparaat in extreem rechtse groeperingen een bondgenoot vond in hun strijd tegen extreem links. Ponsaers gaat echter niet mee in de ‘theorie van de spanning’, die verwijst naar een vorm van staatsterrorisme waarbij veiligheidsdiensten zelf gewelddaden plegen, of geweldplegingen door extremistische groepen aanmoedigen met als doel een repressieve agenda door te drukken. Hij analyseert de verschillende posities die extreem rechts en extreem links aannemen tegenover de staat: extreem rechts ziet in de staat een medestander en gaat regelmatig over tot infiltratie, of in sommige gevallen tot de vorming van privé-milities die de rol van de staat overnemen of aanvullen. Niet samenzweringen en complotten dus, maar wel interne spanningen, tegenstellingen en de strategie van extreem rechts zorgen ervoor dat de veiligheidsdiensten op verschillende momenten erg kwetsbaar zijn geweest voor corruptie en infiltratie vanuit extreem rechts – en dat misschien nog steeds zijn. Dit in tegenstelling tot extreem links, die bij voorbaat de samenwerking met elke vorm van samenwerking met het staatsapparaat verwerpt, en waarbij het initiatief tot infiltratie dus van de staat zelf komt, die daarbij regelmatig een handje geholpen werden door extreem rechts.

De aandachtige lezer herkent in dit alles regelmatig patronen die terugkomen in de hedendaagse polarisatie en dynamiek van politiek geweld. Geschiedenis is en blijft daarom de beste leermeester. Want ook vandaag kunnen we niet anders dan concluderen dat in het geweld tegen de democratische rechtstaat, de positionering van de staat en de veiligheidsdiensten daarbij van cruciaal belang zijn. Het bepaalt immers welk vormen van politiek geweld, jammer genoeg, hun slag zullen thuishalen.

 

Paul Ponsaers, Terrorisme in België: polarisering en politiek geweld, Gompel&Svacina, 2020, 326 pagina’s