De klemtoon in dit boek ligt op de huidige systeemverandering en de gevolgen hiervan voor het sociaal werk. Hierbij wordt zowel de plaats van sociaal werk in een duurzame samenleving als het transitieproces van sociaal werk zelf in vraag gesteld.
Jef Peeters heeft helaas een moeilijk boek geschreven. Moeilijk omwille van de theoretische veelheid en zeer onduidelijke lay-out. Helaas, omdat het boek zoveel boeiende en leerrijke invalshoeken biedt. Het zou fijn zijn indien dit boek kan vertaald worden naar een meer leesbare vorm zodat meer personen er van kunnen leren.
Paul Verhaeghe toont zich in het voorwoord optimist, omdat we ons in een transitieperiode bevinden. Een beweging van een piramidale top-down maatschappij naar een horizontale bottum-up gemeenschap. Transitie streeft duurzaamheid na, Jef Peeters geeft in dit boek veel voorbeelden van transitie projecten op vlak van onder andere deeleconomie en nieuwe samenlevingsvormen. Verhaeghe stelt dat de terugkeer naar de verzorgingsstraat van vroeger onmogelijk is aangezien deze is gebaseerd op economische groei. Er is een verandering op til, er is een verknoping van het sociale met het ecologische.
Postkapitalistische samenleving
De financiële crisis bracht een vernieuwd denken over toekomstgerichte oplossingen, het gaat hier in het bijzonder over praktijken van deeleconomie en de ontwikkeling van nieuwe soorten commons (hulpbronnen beheerd door gemeenschappen). Peeters is ervan overtuigd dat deze laatste mogelijkheden openen voor reële systeemverandering.
De klemtoon in dit boek ligt net op deze systeemverandering en de gevolgen hiervan voor het sociaal werk. Hierbij wordt zowel de plaats van sociaal werk in een duurzame samenleving als het transitieproces van sociaal werk zelf in vraag gesteld.
Sociaal-ecologische transitie
Veerkracht is hier een kernbegrip en staat voor een dynamische vorm van bestendigheid, het vermogen te veranderen om dezelfde identiteit te behouden. Elke mens bestaat door en in zijn relaties, een relationeel mens- en wereldbeeld biedt een nieuw kader voor morele oordelen.
Peeters stelt dat het cruciaal is mensen te motiveren tot een andere wijze van leven, tot een herdefiniëren van wat een zinvol leven betekent. Ook tijd wordt anders opgevat: betekenistijd versus prestatietijd. Er komt een verschuiving van time is money naar time is meaning, oftewel een verschuiving van arbeids-/consumptietijd naar vrije tijd.
Sociaal werk, ecologie en duurzaamheid
Volgens Peeters probeert sociaal werk als beroep in te zetten op de wisselwerking tussen sociale verandering en de ontwikkeling van individueel welzijn. Deze sociale verandering is gericht op duurzaamheid waardoor intersectorale en interprofessionele samenwerking cruciaal is. Transformationeel sociaal werk kan het beste bijdragen aan de sociale transitie. Dit type sociaal werk wil de samenleving veranderen in het voordeel van de armen en onderdrukten. Processen van empowerment, leren en coöperatie, het scheppen van participatieve instituties zijn dan aangewezen.
Lotsverbondenheid staat centraal in een ecologisch georiënteerd mens- en wereldbeeld. Peeters gaat diep in op de vraag wat dit betekent voor professioneel handelen. Praktijken zoals de overgang van vraaggestuurd naar dialooggestuurd, empowerment… komen allen aan bod.
Peeters stelt dat het realiseren van volwaardig burgerschap enkel kan door het terug dringen van de kapitalistische vrije markt. De politiek moet opnieuw meer gewicht krijgen om de markt te reguleren, dat kan enkel gebeuren als er een civiele samenleving is die de politiek in die zin kan bijsturen.
Prakijken van sociaal-economische verandering
Hier bespreekt Peeters praktijken zoals coöperatieven, empowerment en actietheorie, sociaal kapitaal en veerkracht. De verbinding van deze praktijken leidt tot de eco-social approach die gebaseerd is op drie begrippen: sociaal ecologische benadering, sociaal actieconcept van empowerment en sociaal impact assessment in de vorm van participatief onderzoek.
Peeters geeft aan dat cocreatie een nieuwe tool is om kwetsbare doelgroepen volwaardig te betrekken bij de maatschappij. Cocreatie als instrument vertaalt zich in het participatief actieonderzoek waarbij samen met alle betrokkenen wordt gezocht naar invulling van noden en behoeften… Hij wijst ook op de valkuil dat er bij cocreatie vanuit politieke hoek eenzijdig wordt verwezen naar de zelfredzaamheid van de burger waardoor de bestaande ongelijkheid in de samenleving wordt bevestigd.
De plaats van kunst in transitienetwerken
‘Duurzaamheid is de kunst van goed leven binnen de ecologische grenzen van een eindige wereld. Kunst is meer dan een instrument in dat proces. Zij is er het wezen van.’ (Jackson, T. 2010 Long horizons. An exploration of art and climate change. London: British Council)
Peeters wil met dit boek vooral bestaande praktijken verbinden en verdiepen, hij maakt een vertaalslag naar sociaal werk van de commons-transitie zonder antwoorden te willen geven op de noden van de dag, of een blauwdruk voor de toekomst.
Door de warrige opmaak, veelheid aan theorie lijkt dit een boek voor studenten en vrees ik dat slechts een beperkt publiek zal doorbijten en dit boek daadwerkelijk doorneemt en doordenkt. Jammer want het is cruciaal hedendaagse trends te proberen vatten en kaderen.