Racisme is niet enkel iets dat voor structurele achterstelling en discriminatie zorgt in de samenleving. Het is ook iets dat, doorheen allerhande grote en kleine gebeurtenissen, in het leven van veel mensen een bijna tastbare psychologische impact heeft. Dat verliezen we soms uit het oog doorheen de vele maatschappelijke discussies over de arbeidsmarkt, onderwijs en huisvesting. In haar boek ging Naima daarom dieper in op andere facetten zoals de ondersteuning van slachtoffers van racisme en de vele microkwetsingen die zij te verduren krijgen.
In de hedendaagse literatuur over racisme wordt vaak over microagressies gesproken. Jij spreekt echter liever over microkwetsingen. Waarom precies?
Met dat onderscheid wil ik zeker geen statement maken. Maar agressie gaat over iets intentioneel en ik wil graag benadrukken dat het ook niet intentioneel kan zijn. Soms heb je helemaal niet de bedoeling om iemand te kwetsen maar kunnen bepaalde uitspraken of daden er toch voor zorgen dat je iemand kwetst – en dan blijft het probleem even reëel. Daarnaast legt het woord ‘agressie’ de klemtoon nog steeds op de dader, terwijl ik vooral de ervaring van het slachtoffer centraal wil plaatsen.
Wat weten we eigenlijk over die microkwetsingen? Het klinkt natuurlijk vanzelfsprekend. Op bijna dagelijkse basis kan je geconfronteerd worden met schijnbaar kleine opmerkingen en daden die je laten voelen dat je ‘anders’ bent en niet écht tot de samenleving behoort. Het lijkt evident dat zoiets op de lange duur grotere gevolgen kan hebben voor je psychologisch welbevinden. Eén van de meest typische voorbeelden daarvan is telkens weer te horen krijgen dat je goed Nederlands spreekt, ook al ben je in Vlaanderen geboren en behaalde je meerdere diploma’s. Wanneer je doorheen de jaren tal van dergelijke voorvallen meemaakt, dan lijkt het zeer begrijpelijk dat ze in hun totaliteit een zeer nefaste impact op je hebben. Maar het is niet omdat iets vanzelfsprekend lijkt, dat het ook werkelijk zo is. Ik kwam her en der dan ook wat artikelen tegen die de wetenschappelijke validiteit van het begrip in twijfel trekken. Hebben we daar dus wel statistische, wetenschappelijk materiaal rond?
Ik heb zeker onderzoeksresultaten onder ogen gekregen die duidelijk aantonen dat microkwestingen gerelateerd zijn aan gezondheidsproblemen. Daarenboven is het natuurlijk een reële ervaring van vele mensen. En wat je ervaart heeft sowieso een impact. In die zin hoeven we er weinig over te twijfelen.
Ik zou eerder andere bedenkingen maken, die je soms ook in sommige wetenschappelijke artikels aantreft: zo ‘micro’ zijn die kwetsingen eigenlijk niet. Dikwijls gaat het om behoorlijk grote ervaringen. Maar het belang van de term is natuurlijk dat je ermee kan aangeven dat het probleem van racisme vaak om dingen draait die voor velen ogenschijnlijk onschuldig zijn, maar die op lange termijn wel degelijk binnensluipen.
En wat is dan de precieze psychologische impact? Tonen de onderzoeken ook aan wat microkwestingen kunnen teweegbrengen?
Ik zal twee voorbeelden geven. Het eerste is verbonden met telkens opnieuw te horen krijgen dat je er om één of andere reden niet bij hoort. Dat heeft natuurlijk een duidelijke invloed op je zelfbeeld. Hoe je naar jezelf kijkt in de samenleving en hoe je jouw toekomstkansen inschat, wordt er rechtstreeks door bepaald.
Een ander voorbeeld is ‘stress’. Op dat vlak kan je immers een eenvoudige vergelijking maken. We begrijpen gemakkelijk dat stress op het werk kan voortvloeien uit een opeenstapeling van kleine dingen die ertoe leiden dat mensen op een bepaald moment niet meer verder kunnen. We beseffen dat het in dat geval niet altijd om één grote traumatische ervaring gaat. Met racistische microkwetsingen is dat niet anders. Stel bijvoorbeeld dat een leerkracht een ongepaste opmerking maakt. Hoe reageer je daarop als leerling? Ga je het conflict uit de weg omdat het een leerkracht is? Of ga je erop in? Misschien word je wel gestraft wanneer je de rechtstreekse confrontatie opzoekt. En wanneer je vervolgens begrip zoekt bij je medeleerlingen kan het gebeuren dat die geen medeleven voelen. Daardoor voel je je dan dubbel afgewezen. Zo wordt die stress een constante: het ongemak van niet te weten hoe je moet reageren, de schrik van niet gesteund te worden, enz.
Als je dan iemand bent die een rugzak vol microkwetsingen met zich meedraagt, welke tips kan je hen dan geven om daar mee om te gaan?
Het beste is natuurlijk dat we kunnen tussenkomen voor die rugzak propvol zit. Wanneer mensen al helemaal gebukt gaan onder chronische stress of trauma, dan kan je moeilijk zeggen: “we zullen het snel even aanpakken en dan komt het wel goed.” Je moet dus vroeg interveniëren. Anderzijds kan het handvaten bieden om in het algemeen met stress te leren omgaan. En natuurlijk zijn er ook enkele specifieke strategieën voor het omgaan met racistische microkwetsingen. Eén heel eenvoudig voorbeeld daarvan is racisme bespreekbaar maken. Je zou kunnen denken dat zoiets de evidentie zelf is, maar dat blijkt niet het geval. Ook binnen minderheden kiezen velen ervoor om dat onderwerp uit de weg te gaan. Door er niet over te praten probeert men te doen alsof het niet bestaat, in de hoop dat men daardoor wat meer van de kwetsuren gevrijwaard blijft.
Je ziet dus een soort internalisering van het taboe rond racisme in de samenleving. Want op een maatschappelijk niveau wordt soms gedaan alsof racisme ‘not done’ is. Zogezegd zijn we daaraan voorbij. Tegelijkertijd kan je zonder problemen elke dag allerhande voorbeelden kan zien wanneer je er aandacht voor hebt. Bij minderheidsgroepen zie je dus een gelijkaardige ‘ontkenning’ van het probleem.
Het is inderdaad treffend dat de coping strategieën die je onder minderheden aantreft perfect reflecteren hoe de dominante groep met racisme omgaat. Want ook die zegt maar al te vaak: “overdrijf niet te veel, zet je erover, schud het van je af en ga verder met je leven.”
Het gebeurt dan ook vaak dat mensen er niet eens over praten wanneer ze met hun kinderen over straat lopen en uitgescholden worden. Dat is dan een soort beschermingsreflex. Men wil de confrontatie voor de kinderen niet nog harder maken. Ik wil op dat vlak dan ook geenszins met de vinger wijzen. Maar ik wil wel duidelijk maken dat je daarmee moet opletten. Uiteindelijk is het altijd beter van het wel aan te kaarten. Zelfs met jonge kinderen waarvan men soms denkt dat ze nog onschuldig zijn en verder nooit met racisme te maken hebben.
We hopen natuurlijk allemaal dat onze kinderen ervan gaan gespaard blijven en daarom hebben we de neiging het onderwerp uit de weg te gaan. Maar uiteindelijk ontploft het dan toch in je gezicht. Dat is dus niet de juiste strategie. Als er iets gebeurt, hoe klein het ook is, moet het besproken worden. Neem bijvoorbeeld een kinderreeks op tv waarin je enkel witte mensen ziet. Als ouder kan je zonder problemen aangeven dat je het jammer vindt dat er blijkbaar niemand in zit met een migratieachtergrond. Zo zullen de kinderen merken dat ze hun idee daarover mogen formuleren. Je maakt ze op die manier ook kritischer. En net dat kritischer staan ten opzichte van sommige dynamieken in de samenleving, maakt je ook weerbaarder wanneer je ermee geconfronteerd wordt.
Wat zeg je vanuit die optiek tegen mensen die vinden dat racisme gebruikt wordt om een persoonlijk falen te verdoezelen? Hoewel racisme onder minderheden blijkbaar vaak een taboeonderwerp is, hoor je toch vaak zeggen dat sommige jongeren het verwijt van racisme te pas en te onpas bovenhalen, ook wanneer het niet op zijn plaats is.
Ik denk dat dat ook een realiteit is. Net doordat velen een reeks kwetsuren hebben opgelopen, komen ze in een defensieve reactie terecht. Ze gaan dan soms racisme zien waar het niet meespeelt. Dat werkt sommige mensen natuurlijk op de zenuwen. Dat kan ik aan de ene kant begrijpen, maar aan de andere kant geldt ook hier: ga daarover in gesprek. Toen ik onlangs een school bezocht, heb ik zelf nog meegemaakt dat de leerlingen van een bepaalde klas om de haverklap tegen anderen zeiden dat ze racisten waren. Het zorgde voor veel wrevel, maar er werd niet over gepraat. Dat is problematisch natuurlijk. In veel voorbeelden die de jongeren zelf aangaven was er misschien helemaal geen sprake van racisme, maar wat je daar op zijn minst uit leert, is dat racisme voor hen duidelijk een belangrijk thema vormt. En dan denk ik: ga toch na waar dat vandaan komt, vraag hen waarom ze zo reageren, probeer te achterhalen wat ze hebben meegemaakt.
Dat geldt trouwens in het algemeen voor veel discussies. We vervallen al te vaak in een debat over de vraag of een bepaald voorval wel of niet racistisch is. Je moet je dus niet laten vastpinnen door sommige concrete anekdotes. Het is veel belangrijker om het thema in het algemeen te bespreekbaar te maken. Zo ga je er ook voor zorgen dat mensen zich meer begrepen voelen. Want pas wanneer je ervoor zorgt dat mensen zich van jongsafaan meer begrepen voelen, kun je ervoor zorgen dat ze niet in contraproductieve strategieën vervallen waarbij ze ophouden met hun medemensen te vertrouwen. We moeten het gesprek over racisme dan ook telkens opnieuw blijven aangaan.
Dit is een klein en verwerkt onderdeel van een gesprek dat je in zijn geheel hieronder als podcast kan beluisteren. In die podcast spraken we ook over de maatschappelijke schizofrenie rond racisme, over de manier waarop we de beeldvorming in de media als een permanente bron van microkwetsingen kunnen bekijken en over tips voor het eerstelijnswerk om kritisch bewustzijn rond racisme aan te scherpen.
Wil je op de hoogte blijven van onze volgende podastst? Abonneer je dan op Koffie met Kif Kif via Itunes, Spotify, Stitcher of je eigen favoriete podcast app.