Het verhaal van de gelauwerde documentairemaakster Rachida El Garani is zonder meer inspirerend. Het stof waar dromen van gemaakt zijn. De Limburgse van Marokkaanse origine zag net haar film Into Darkness de openingsfilm worden van FIDADOC, het festival van documentairefilm van Agadir, niet ver van Taroudant, waar haar familie vandaan komt. Op exact hetzelfde moment werd de film ook in Leuven geprojecteerd, als deel van de New Talents Showcase van DOCVILLE. Een mooiere metafoor voor de kinderen van de migratie als bruggenbouwers tussen landen, continenten en culturen, kan je moeilijk bedenken.
Passie voor film heeft Rachida altijd gevoeld. Maar pas op haar 36ste begint ze aan de filmopleiding van het RITCS. Haar afstudeerproject werd geselecteerd voor twee competities op de jongste editie van het IDFA, het grootste en belangrijkste festival van documentairefilm ter wereld, en won een VAF-wildcard op het Kortfilmfestival van Leuven. Rachida versterkt vandaag de redactie van VRT-programma Koppen en bereidt zich voor op haar volgende film.
Informele reportages
Rachida horen spreken over film doet denken aan de emotionele vertelling van Martin Scorsese in Il Mio Viaggio in Italia (1999), een non-fictie film waarin hij beschrijft waar zijn liefde voor film vandaan komt, van welke films hij houdt en wat film betekende voor zijn familie van Italiaanse migranten in New York. “Ik kom van Genk, ik ben een mijnwerkersdochter. We waren de eersten in mijn gemeente met een groot televisiescherm en videospeler, dus we organiseerden kijkmomenten in de weekends, met activistische films zoals The Lion of the Desert, en het grootste islamitische verhaal, The Message, beide films van Mustapha Akkad (http://www.kifkif.be/cult/kif-kif-filmblog-moustapha-akkad-man-with-a-m…). Mijn vader had een Super-8 camera waar ik vroeger mee filmde. Thuis maakte ik de homevideo’s en trok ik de foto’s. Zo begon ik verhalen te vertellen, te experimenteren met technieken en filters. De filmkriebel heb ik dus van mijn vader gekregen. Ook het sociaal engagement, want mijn vader was de eerste vakbondsafgevaardigde van Marokkaanse origine bij de socialisten. Maar het was de bedoeling dat we zouden terugkeren naar Marokko. Als oudste dochter had ik daardoor heel wat te verduren. Op mijn 12de had ik een ASO-richting kunnen volgen. Ik had zowel de brains als de steun van mijn juf Leia. Het PMS (toenmalige CLB) pushte me, als kind met migratieachtergrond, richting beroepsonderwijs, en een beroep leren was ook wat mijn vader in gedachten had voor mijn toekomst bij terugkeer in Marokko. Ik heb me toch stiekem in het ASO ingeschreven. Maar de schoolrekening deed mij de das om. Dan werd ik verplicht naar het BSO te gaan, met pijn in mijn hart.”
Later heeft ze toch op een informele manier reportages gemaakt. “Toen de Arabische lente uitbrak of toen Israël Gaza aanviel in 2008 ging ik op straat om foto’s te trekken en video’s te maken van de steunacties om die te delen op Facebook. Ik miste een technische opleiding, maar ik wist dat ik daar verder mee bezig wilde zijn. In 2010 heb ik met mijn man een reportage gemaakt over de heisa rond het onverdoofd slachten. Schepen Luc Bungeneers wilde in Antwerpen op een eenzijdige manier het verdoofd slachten invoeren. In plaats van Offerfeest te vieren zijn we drie dagen lang met de camera de straat op gegaan. We hebben onderzoek gedaan, mensen uit zowel de Joodse als de moslimgemeenschap geïnterviewd, met boeren gesproken, vanwege de grote economische impact. De politieke wereld, GAÏA, we probeerden daar een objectief document van te maken. Ik had geen platform om die film te tonen, maar omdat het zo’n gevoelig topic was, werd het een enorm succes. Via VOEM vzw, waar ik toen een workshop volgde, organiseerden we vertoningen in Antwerpen, Limburg en Gent, telkens met volle zalen. Toen kwam de beslissing om film te gaan studeren, onder andere omdat Rudi Vranckx, die een van de vertoningen heeft bijgewoond, me aanmoedigde”.
Film en activisme
Rachida was 36 en wist dat ze vóór haar veertigste een filmmaakster moest worden, want anders zou ze het niet doen. Haar voltijdse baan werd een parttimejob en dan ging ze les volgen in keurige kantoor-outfit. “Ik moest een klik maken om terug te gaan studeren. Maar ik ben heel flexibel, ik had geen probleem om mij aan te passen. Ik had het voordeel van de maturiteit, voor mij was het niet moeilijk om te weten wat ik moest vertellen en ik kon daar diepte aan geven. Mijn nadeel was wel dat ik geen kunstkennis had. Kunststromingen, filosofie, dat heb ik ontdekt in de opleiding en ieder jaar leerde ik iets bij en nam ik het mee naar de volgende films. Mijn docenten zagen mij ieder jaar lijnrecht groeien.”
“Ik had de luxe niet om tijd te verliezen, ik moest springen van werk naar gezin naar studie. Ik was ook veel bezig met beeldvorming, met headlines, met quotes, met hoe de media anders over feiten berichten als er een Marokkaanse naam opduikt”, vertelt ze. “Al van jongs af aan was ik actief bij meerdere sociaal geëngageerde organisaties. Ik word soms een ‘realisatrice-militante’ genoemd en dat klopt. Ik blijf het asociale beleid waarin we nu zitten aanvechten. Voor mij is film een medium om problemen aan te kaarten. Film is mijn vorm van activisme.”
Het was wel de bedoeling dat ze fictiefilms zou maken, maar al snel was het duidelijk dat non-fictie beter paste bij haar doelstellingen. “Ik besefte dat ik een betere documentaire verteller ben. Maar ook qua tewerkstelling biedt een specialisatie fictie nog minder zekerheden. En toch, ondanks een grote onderscheiding, eens afgestudeerd hadden mijn medestudenten allemaal werk en ik niet. Misschien lag het aan mijn leeftijd, misschien aan mijn afkomst. Toen kwamen gelukkig de IDFA-nominaties, dus ik werd uitgenodigd door de VRT.”
De stem van de diversiteit
Into Darkness heeft dingen in beweging gebracht in Marokko. “Ik dacht dat ik bekritiseerd ging worden omdat ik niet alleen Marokkaanse ben, maar ook Europeaan en bovenal, in Europa opgeleid, waardoor mijn blik als ‘Europees’ kon worden onthaald. Maar de film heeft staande ovaties gekregen na iedere vertoning, inclusief een zaal vol met applaudisserende kinderen. Ik werd als een ster behandeld; we hebben de media, het nieuws gehaald. Maar er is vooral een debat begonnen. Mensenrechtenorganisaties gebruiken de film nu om moeilijke thema’s bespreekbaar te maken.”
De film speelt zich af in een Marokkaanse context, maar vandaag richt Rachida haar blik op de Belgische samenleving. “Ik wil nu een film maken over onze sociale conflicten, over hoe de moslimgemeenschap wordt benadeeld, over racial profiling en politiebrutaliteit, over racisme en discriminatie. Over onze arbeidsmarkt, over onze woonmarkt! Ik werd zelf eens met een jachtgeweer bedreigd door een koppel die een huis verhuurde. Ik heb het ook zelf meegemaakt dat ik als Stefanie Verelst bel en de job is vrij en als ik later als Rachida El Garani bel, de functie al ingevuld is. Ik zeg vaak dat de stem van de diversiteit moet gehoord worden. Ik wil onze verhalen laten horen, problemen aankaarten en een alternatief bieden voor negatieve beeldvorming”.
“Documentairefilm maken is een werk van vertrouwen. Ik heb in mijn film ver kunnen gaan, ik heb veel mogen registreren omdat ik het vertrouwen had van mensen”, reflecteert Rachida. “Ik probeer in onze context dat vertrouwen te herstellen, want die band is er niet. Mensen beseffen heel goed dat ze iets kunnen vertellen en een journalist daar iets anders van kan maken. Vaak moet ik duidelijk maken dat ik iets doe als onafhankelijke cineaste en niet als tv-journaliste, bijvoorbeeld. Dat is ook het gevolg van die negatieve beeldvorming en de focus op sensatie. En gelukkig beginnen de redacties dat te beseffen.”
Happy end
Rachida El Garani heeft al na de aanslagen in Brussel een verschil mogen maken. Net op het moment dat ons land in de val van de haat dreigde te trappen, was ze een van de verantwoordelijken achter dat druk gedeeld fragmentje over Oussama en Marwan, de twee jonge mannen die een menselijk gezicht gaven aan de moslimgemeenschap. Haar aanwezigheid bij de openbare zender maakte ruimte voor een verhaal dat anders onverteld zou blijven. En het zal daar niet bij blijven, want waar ze ook naartoe gaat, heeft ze een notitieboekje bij de hand, waar ze namen en telefoonnummers noteert, waar ze bijhoudt wie waar mee bezig is. Bij haar is het for real. Bij haar zie je geen filmmaker die zichzelf wil bewijzen: ze wil verhalen vertellen die vandaag niet worden verteld. Ze doet ook een oproep aan redacties en aan jongeren om werk te maken van de diversiteit in onze media.
De mijnwerkersdochter maakte de grote passie van haar vader waar. “Na al die jaren heeft mijn vader mijn film gezien. Hij was aanwezig op de jury. Mijn vader heeft toen gehuild. Hij heeft zich geëxcuseerd. Hij besefte dat zijn beslissing een impact heeft gehad op mij, maar ook dat ik talent heb. Hij was blij dat ik mijn droom ben nagejaagd. Mijn vader, die zo veel films heeft versleten, zag ineens dat zijn dochter gemaakt was om een filmmaakster te zijn. Die erkenning, die fierheid heeft veel voor mij betekend”. Eind goed al goed, zouden we kunnen zeggen, maar Rachida formuleert het anders: “Gelukkig mag ik rekenen op veel erkenning. Dan zeg ik the best is yet to come. Trust me, the best is yet to come”.
'Into Darkness' staat op het programma van 'Dwarsdenkers' van 26.05, in ATLAS. Filmvertoning en nagesprek met de maakster worden in goede banen geleid door gastheer Joël De Ceulaer. (Meer info)