Rondhangen met hippies en beatniks, literatuur verslinden, basgitaar spelen in een jazzband, citaten onthouden van de tao-teh-tsjing en Moslim worden in de Moluksamenleving in juli 1967. Dit is een beknopte beschrijving van de jonge jaren van Abdulwahid Van Bommel. Hij zocht zijn toevlucht in het soefisme, en verbleef vijf jaar in Turkije als student en als lid van de ‘Naqsjibandi soefi brotherhood’.
Toen hij terugkeerde naar Nederland werd hij geleidelijk aan een kopstuk in de Nederlandse moslimsamenleving. En enkele jaren geleden vroeg een Turkse vriend van hem of hij de ‘Masnavi’ van Rumi wilde vertalen. Aanvankelijk aarzelde hij, maar drie jaar later was de eerste Nederlandse vertaling van meer dan 25000 verzen een feit.
De Masnavi is waarschijnlijk het belangrijkste mystieke werk uit de geschiedenis van de islam. Reden genoeg, om een paar geheimen te ontrafelen tijdens een gesprek met een van de eigentijdse vertalers.
Halal Monk: In de dertiende eeuw schreef Rumi: Heeft de Masnavi nog iets relevant te vertellen in deze tijden van globalisering, economische crisis, wereldoorlogen en snelle cultuurveranderingen?
Abdulwahid Van Bommel: De tijd waarin Rumi opgroeide is vergelijkbaar met die van nu. Hij leefde in dezelfde omstandigheden. Er waren de Seljuken, de Mongolen, Byzantijnen, de Perzen en de Arabieren, die altijd met elkaar in de clinch lagen. Tussen alle politieke onrust was er ook een hoop culturele uitwisseling. In Rumi’s tijd, werd Bagdad veroverd door de Mongolen. Je kan je wel voorstellen dat dat een enorme invloed heeft gehad op de moslims uit zijn streek.
Vreemd genoeg lees je daarvan niets in zijn werk. Hij is er nochtans zeker van op de hoogte, want hij behoorde tot de klasse die er het eerst over hoorde en discussieerde.
Volgens mij was dat zijn manier om het globale evenwicht te handhaven waarbij één ding altijd zorgt voor een ander. Hij heeft dus geen ‘gewoon’ wereldbeeld opgebouwd, maar een waarin niet gekeken wordt naar deze corrupte wereld van oorlog en geweld.
Hij creëerde een wereld waarin mensen verbonden zijn met de kosmos en waarbij de kosmos intrinsiek deel uitmaakt van mensen. Vandaag beamen wetenschappers dit, maar Rumi’s enige bron was mythische intuïtie.
Daarom gebruikt hij alle bestaande stijlmiddelen in de vele anekdotes en verhalen over de Masnavi. Zij worden ook gevolgd door reflecties die in lange abstracte redeneringen verklaren hoe wij allen een zijn met God en hoe alles een is met God. Op die manier bood hij een tegenwicht voor het altijd maar meer willen. Hij verzette zich daartegen door er een manier van zijn tegenover te zetten waarbij men volledig loskomt van dit soort materialisme.
Halal Monk: Dat is te begrijpen. Soms lijkt het echt volledig nutteloos om voortdurend de ‘sociale strijd’ opnieuw aan te gaan. Vaak worden dezelfde discussies herhaald en soms heb ik het gevoel dat het beter is om te verwijzen naar de spirituele dimensie van het bestaan en het over te laten aan het individu om te kiezen wat hij of zij hiermee wil doen.
Abdulwahid Van Bommel: Dat is waar. Maar aan de andere kant, en zeker in deze tijden, is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van alles wat er rondom ons gebeurt. We moeten onze geest openhouden voor verschillende filosofieën, wereldbeelden en samenlevingselementen. Dit zorgt voor een zekere stevigheid in ons denken. De gnostiek van de wereld is de gnostiek van God.
Halal Monk: Zeker en vast. Het blijft gewoon een moeilijke discussie. Laat je de chaos achter je of neem je de moeite om er orde in te scheppen? De wereld ontvluchten heeft geen zin, maar het is ook niet goed om jezelf te verliezen in die wereld.
Abdulwahid Van Bommel: Rumi vond eigenlijk een zekere balans in dat dilemma. Hij confronteerde de chaotische wereld van verlangen, hebzucht en oorlog met een spiritueel proces van ‘zich de dingen eigen maken’. Hij probeerde echter ook om dat proces zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen. Hij vindt dat ‘spiritueel zijn’ niet alleen voorbehouden is voor intellectuelen of getalenteerde mensen. Hij legde daarom uit hoe je spiritualiteit je naar het middelpunt van de werkelijkheid moet brengen. Hij maakte ook duidelijk dat je de wereld niet de rug mag toekeren.
Rumi is uiteindelijk een humanist. Hij wil de mensen vertellen dat ‘iets betekenen voor iemand’ het hoogste goed is.
Halal Monk: Rumi focust op zo’n ‘humanisme’. Maar, richt hij zich ook niet vooral op een sterk ‘divinisme’, op zijn constant streven naar totale eenheid met God?
Abdulwahid Van Bommel: Ik moet toegeven dat ik in het begin nogal sceptisch stond tegenover Rumi en zijn kijk op deze zaak. Ik stond weigerachtig tegenover zo’n doel omdat er in het soefisme een verschil is tussen wahdat-ul wudjûd en wahdat-usj-sjuhûd.
Volgens de wahdat-usj-sjuhûd – de eenheid van de beschouwing, waarvan Ahmad Sirhindi een belangrijke voorstander is – kan iemand uiteindelijk slechts een getuige zijn van God. Er blijft een onderscheid tussen jezelf en God. Je connectie met Hem is meer iets ‘van buiten’. De wahdat-ul wudjûd stelt echter dat een totale eenmaking met God mogelijk is. De Spaanse soefi Ibn ‘Arabî wordt gezien als een belangrijke promotor van deze leerstelling. Zelf ben ik echter een Naqsjibandi, een denkrichting die behoort tot de wahdat-usj-sjuhûd. Ik geloof dan ook dat een totale eenmaking met God mogelijk is.
Wanneer je echter Rumi’s teksten begint te lezen, neemt hij je helemaal mee. Er gebeurt iets met je. Op de een of andere manier bood ik geen weerstand meer en ervoer ik een intense eenheid.
Halal Monk: Koos je uiteindelijk voor ‘de manier van eenmaking’?
Abdulwahid Van Bommel: Uiteindelijk is het niet echt een kwestie van het ene of het andere te kiezen. De aard van de goddelijke eenheid kan op verschillende manier worden geïnterpreteerd. Toch is er geen twijfel over de werkelijkheid van de goddelijke eenheid. Het wordt me steeds duidelijker hoe klein het onderscheid is tussen deze twee wegen. Al bij al is er weinig verschil tussen deze twee op het moment dat je de eenheid ervaart. Je kan het bijna niet met woorden omschrijven.
Daarom is het zo wonderbaarlijk aan Rumi dat hij ervoor strijdt om het onzegbare toch te zeggen. Hij probeert de essentie weer te geven van wat ons raakt, wat ons op een emotionele en spirituele manier mens maakt.
Iets dat me bijvoorbeeld echt is bijgebleven is de gedachte dat “het hart van diegene die zijn eigen grenzen nog niet heeft overschreden, nog altijd aan de voet van het andere ligt.” Dat is niet alleen een mooie slagzin, maar het drukt ook een verschil in werkelijkheid uit.
Rumi wil zich daarom ook niet bezighouden met spiritualiteit op een burgerlijke manier. Voor hem is het een zeer serieuze zaak. Hij wil iedereen naar de pure eenheid van liefde brengen.
Halal Monk: Anderzijds gaat het niet altijd over serieuze zaken. De Masnavi is ook gekend voor zijn grappige anekdotes.
Abdulwahid Van Bommel: Dat klopt. Een goed voorbeeld van een verhaal is dat over de student die een meer oversteekt op een kleine veerboot. De student hoort de grammaticale fouten die de veerman maakt en vraagt hem op een bepaald moment: “Hebt u uw schoolcarrière afgemaakt?” De veerman antwoordt: “Nee, daar had ik geen tijd voor omdat ik moest werken.” “Ah”, zegt de student, “dan hebt u de helft van uw leven weggegooid.” Zo varen ze verder, tot ze in het midden van het meer komen en de boot door de slechte bodem langzaam begint te zinken. Op dat moment vraagt de veerman aan de student: “Zeg, heb jij ooit leren zwemmen?” De student antwoordt: “Nee, want ik moest altijd studeren.” “Ah”, zegt de veerman, “dan heb jij je hele leven weggegooid.”
Rumi vertelt bovendien ook een heleboel erotische verhalen, waardoor zijn werk verboden is in bepaalde landen. Zo is er een gedurfde passage over een meid die een manier had gevonden om ‘plezier te maken’ met de ezel in de stal. Op een bepaalde dag ontdekte de vrouw des huizes het tafereel en bracht haar op ideeën. Daarom besloot ze om de meid weg te sturen voor boodschappen en ging ze opgewonden naar de stal. Ze had echter niet gezien dat de meid elke keer een pompoen over de penis van de ezel schoof om de lengte van de penis te verkorten. Toen de vrouw dus naar de ezel ging, werd ze meedogenloos gedood op het moment dat de ezel haar volledig nam. (Abdulwahid lacht.)
Halal Monk: Dat laatste verhaal had ik al eens gehoord, maar ik kon niet geloven dat het echt in de Masnavi stond. Blijkbaar staat het er wel in. Ik kan er nog steeds goed om lachen, omdat het verhaal verbazingwekkend genoeg deel uitmaakt van een mystieke tekst die wereldwijd bekend is. Maar wat betekent het verhaal volgens u? Is de boodschap dat we onze verlangens moeten leren controleren?
Abdulwahid Van Bommel: Inderdaad, die boodschap maakt er deel van uit, maar het verhaal wil volgens mij ook zeggen dat je niet om het even welk rolmodel moet volgen. In de moslimwereld wordt rolmodellen volgen vaak aantrekkelijk voorgesteld, maar Rumi maakt duidelijk dat je nooit iemand zonder nadenken moet nadoen. Je moet altijd begrijpen hoe en waarom je iets moet doen. Daarom moet je ook geen profeten of heiligen eenvoudigweg imiteren.
Rumi’s verhalen hebben vaak opmerkelijke passages die in je geheugen gegrift worden.
Halal Monk: Ze bleven niet enkel in het geheugen van individuen hangen, maar kregen ook een plaats in de geschiedenis. Zijn werk had een enorme invloed op een heleboel islamitische literatuur, poëzie en theologie. Rumi ‘verkoopt’ tegenwoordig nog steeds heel goed, zelfs in de westerse en christelijke wereld. De manier waarop hij steeds de nadruk legt op liefde met een grote L maakt zijn werk ook interessant voor vele niet-moslims. Hierdoor zien mensen echter soefisme vaak als de ‘mooie kant’ van de islam die niet aanvaard wordt door de mainstream. Zelfs in moslimomgevingen wordt vaak beweerd dat soefisme niet past in het beeld van de Oemma. Maar is dat echt zo? Wordt soefisme zo vaak niet getolereerd? Hier is toch enige nuancering nodig.
Abdulwahid Van Bommel: Soefi’s worden meestal echt wel een beetje beschouwd als de Beatniks van de moslimgemeenschap.
Er bestaan echter drie categorieën binnen de soefiwereld. Ten eerste heb je de soefi’s van de mensen.
Zij mengen zich onder het grote publiek dat hen troost, zekerheid en een sociaal leven biedt.
Dan heb je de soefi’s van de bazaar, eigenlijk de soefi’s van de middenklasse. Zij financieren een heleboel dingen, van gebedshuizen tot sociaal werk, maar tijdens hun spirituele samenkomsten mengen ze zich minder onder het gewone volk.
Ze hebben in feite een beetje hun eigen ‘afdeling’. Tenslotte hebben we nog de soefi’s van de universiteit, die grote verhandelingen schrijven over tasawuf. Dit betekent echter niet dat de ene groep boven de andere staat – niet spiritueel en ook niet op het vlak van sociale status.
Ook heeft elk land zijn eigen geschiedenis met soefisme. Zo was er in Algerije bijvoorbeeld een soefi die erin geslaagd was een groot deel van de mensen te verzamelen tegen de kolonisator. In Iran werden de meeste soefi’s verdreven door de Ayatollahs, in Egypte verwierven sommigen hoog maatschappelijk aanzien dankzij hun werk bij bepaalde universiteiten, enz.
Halal Monk: Dat bevestigt wat ik eerder al had opgemerkt: in theorie legt het soefisme erg de nadruk op het islamitisch concept van de directe verbinding tussen het individu en god. Nochtans zijn er door de geschiedenis heen maatschappelijke structuren in doorgedrongen, zodat er geleidelijk aan bepaalde hiërarchieën in binnenslopen.
Abdulwahid Van Bommel: Dat klopt. En in die landen waar bepaalde groepen geen maatschappelijk aanzien konden verwerven, hebben soefi’s de bevestiging van hun hiërarchie gezocht in de ‘spirituele wereld’, in die zin dat ze trachten te tonen dat zij de enigen zijn die gered zullen worden. Daardoor wordt de taal van het hiernamaals sterker, want als je op aarde geen hiërarchie hebt, kan je je nog altijd richten op de theoretische hiërarchie in de hemel.
Maar dat is niet iets wat specifiek door soefi’s gedaan wordt. Het valt ook op dat het vele jonge mensen uit onze omgeving aanspreekt, bijvoorbeeld in Nederland, waar moslimimmigranten weinig kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Het is voor hen niet bepaald makkelijk om een goede maatschappelijke status te verwerven. Daardoor krijg je dus verschijnselen als de ‘fundi’s’ van Sharia4Holland en Sharia4Belgium. Wanneer je naar de taal en overtuigingen van deze organisaties luistert, hoor je onmiddellijk hoe idioot die zijn en hoe weinig ze hebben begrepen van wat islam werkelijk aanleert. Maar de samenkomsten op ‘geheime plaatsen’ trekken wel jongeren aan, die zoiets spannend vinden. In zulke groepen krijgen ze een bepaalde betekenis binnen de hiërarchie die ze voor zichzelf creëren.
Dit alles staat in schril contrast met Masnavi van Rumi. Zijn eigen Mevlevi-orde was sterk gestructureerd na zijn overlijden, maar dat kwam door zijn zoon, Sultan Valad. In zijn eigen teksten zal je geen hiërarchie vinden, want Rumi neemt eigenlijk hetzelfde standpunt in als Nelson Mandela toen die zei: “A saint is a sinner that keeps on trying”. Telkens we in de goot belanden, kunnen we weer opstaan. Dat is de visie van Rumi en hij stelde dus ook geen plan voor met verschillende niveaus. Hij zag in dat mensen vele fouten maken, maar ook altijd weer opstaan en opnieuw beginnen met hun zoektocht naar eenmaking.
***
De Nederlandse vertaling van Abdulwahid’s Masnavi kan verkregen worden in het Turks Huis
Amsterdam, Postbus 58070, Sextantweg 6 C, 1040 HB Amsterdam, Tel. 020 – 684 57 12
***
Over Abdulwahid Van Bommel
Als belangrijk figuur van de moslimgemeenschap in Nederland heeft Abdulwahid Van Bommel allerhande boeken over islam geschreven en vele lezingen gegeven. Hij was actief op verschillende fora en onderwijst hij nog altijd pastorale gezondheidszorg op diverse plaatsen zoals aan de Islamitische Universiteit van Rotterdam.
His works include translations of Rumi and Yunus Emre and books on love and sexuality, ethics and health care and humor.
Zijn werken bevatten vertalingen van Rumi en Yunus Emre en boeken over liefde en seksualiteit, ethiek en gezondheidszorg en humor.
Voor meer info…