Op 1 januari 2011 werd Amsterdam officieel een majority-minority city, het aandeel van de bevolking van Nederlandse afkomst zakte onder de 50 %. Een belangrijk kantelpunt volgens sociologieprofessor Maurice Crul en zijn mede-auteurs van het boek Superdiversiteit.
De grote Europese steden zijn “superdivers” geworden. De autochtone bevolkingsgroep is er officieel geen etnische meerderheid meer. De bevolking is heel divers samengesteld, niet alleen in culturele, etnische en religieuze zin, maar ook op vlak van leeftijd, rijkdom enzovoort. Deze superdiversiteit vergt een grote psychologische omschakeling van de maatschappij. Vermits er geen etnische meerderheid meer is, is diversiteit immers de norm. Iederéén zal zich moeten aanpassen, niet enkel de nieuwkomers. De huidige antwoorden op deze uitdaging zijn niet genoeg. Dit boek wil een alternatieve visie bieden op integratie.
De impasse van het huidige discours
De auteurs stellen vast dat in het post-Wilders-tijdperk in Nederland het rechtse discours zijn glans verloren is. Het meer linkse model van het multiculturalisme raakte verweven met het cultuurrelativisme en verloor daardoor geleidelijk aan zijn draagvlak. Met het pleidooi voor tolerantie voor álle culturele opvattingen en gewoontes, werd er immers ook tolerantie gevraagd voor intolerantie.
Mainstream-politici probeerden uit de impasse te geraken door een grotere nadruk te leggen op de noodzaak tot aanpassing van nieuwkomers. Maar ook dit geeft geen afdoende antwoord; steeds meer burgers met een migratie-achtergrond voelen zich buitengesloten en ongewenst. Dit doet me denken aan de verhitte discussies over de jongeren die naar Syrië trekken. Eén van de vernoemde oorzaken is dat deze tweede- en derdegeneratiejongeren zich niet kunnen identificeren met België.
Een alternatieve visie: emancipatie door onderwijs en werk
Emancipatie komt voort uit empowerment, zo luidt de centrale stelling van het boek. Om dit aan te tonen, gingen de auteurs over de grenzen van België en Nederland kijken naar de verschillen in integratie en de oorzaken ervan. Turkse migranten vormen een ideale vergelijkingsgroep, vermits zij zich in bijna alle West-Europese landen hebben gevestigd.
Aan de hand van verhelderende grafieken maken de auteurs duidelijk dat er grote verschillen zijn in de mate waarin Turkse tweedegeneratiejongeren geïntegreerd zijn in de verschillende landen. Zweden en Frankrijk (Stockholm en Parijs) springen er uit in de positieve zin; hun onderwijssysteem geeft kansen aan kinderen van migranten. Een vroege instapleeftijd maakt dat ze hun achterstand in de taal snel bijbenen. Leerplicht tot 18 jaar verhindert een vroege uitstroom. Extra kansen zoals “brugjaren” maken dat in deze landen meer jongeren van de tweede generatie doorstromen naar het hoger onderwijs.
Dit effect zet zich ook door op de arbeidsmarkt. Goed georganiseerde kinderopvang is cruciaal want die zorgt ervoor dat vrouwen kunnen gaan werken. Gezinnen die twee inkomens hebben, kunnen zich bijvoorbeeld een betere woning permitteren en kunnen hun kinderen meer kansen bieden.
Scenario van empowerment en hoop
Succesvolle tweedegeneratiejongeren blijken de meest progressieve krachten te zijn in hun eigen gemeenschap. Het omarmen van progressieve waarden komt dus tot stand via sociaaleconomische stijging en niet via de dwang tot aanpassing. Empowerment leidt tot emancipatie en dus zijn de beleidskeuzen op het vlak van onderwijs, arbeidsmarkt en woningbouw richtinggevend voor een positieve ontwikkeling van de superdiverse samenleving.
Om een positief toekomstscenario te bewerkstelligen, één van empowerment en van hoop, moet er in onze samenleving nog het één en ander worden bijgeschaafd. Amerika is al eeuwen een immigratieland. Daarvan kunnen we volgens de auteurs leren dat één persoon verschillende identiteiten kan en mag hebben. De identificatie met de nationale en lokale identiteit is een aanwijzing dat we op de goede weg zijn.
Interetnische vriendschappen zijn van groot belang voor de mate van tolerantie voor andere etnische groepen. Mensen die zich terugplooien op de eigen groep, zowel die van de autochtone bevolking als die van andere etnische oorsprong, blijken er conservatieve waarden op na te houden. Mensen die onderling verbonden zijn, bekijken de wereld vanuit een nieuw standpunt en zien de diversificatie van de samenleving niet als een bedreiging.
Losse eindjes en clichés
Superdiversiteit is een vlot leesbaar boek. In eenvoudige bewoordingen en duidelijk goed gedocumenteerd, bouwen de auteurs een redenering op die vele lezers zal meeslepen. Ze geven sterke argumenten voor iets wat mensen van het werkveld al langer benadrukken: gelijke kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn onontbeerlijk in onze superdiverse samenleving. De vergelijking tussen de verschillende manieren waarop het onderwijs in de verschillende landen is ingericht en hoe dit de slaagkansen van jongeren met een migratie-achtergrond beïnvloedt, is het meest vernieuwende stuk van het boek.
Maar dit boek gaat dus niet echt – ondanks de niet mis te verstane titel – over wat superdiversiteit is of hoe daar mee om te gaan. Bovendien worden sommige belangrijke aspecten niet ver genoeg uitgewerkt. De visie die wordt neergezet in het boek blijft hangen op een redelijk abstract niveau. Er worden enkele suggesties gedaan, maar concrete aanwijzingen over hoe de visie in de praktijk vertaald kan worden, krijgen we niet. Er wordt ook niets gezegd over de gevolgen van de visie op de verhouding van mensen op maatschappelijk niveau. Wat moeten we doen met de kleine botsingen die het multiculturele samenleven ons elke dag geeft? Wat is de verantwoordelijkheid van het individu om bij te dragen aan het “scenario van empowerment en hoop”? Wat moeten we doen met die groepen die zich terugtrekken op zichzelf en zich afzetten tegen de anderen? Wat met die nieuwkomers die de kansen niet zullen grijpen?
Met de getuigenissen van nieuwe Nederlanders en andere Europeanen willen de auteurs de theorie van het boek illustreren. De ietwat clichématige verhalen lijken echter een ander betoog dan dat van het boek te steunen: “als je maar hard genoeg knokt, kom je er wel”. Dit terwijl de algemene boodschap van het boek toch is dat de ontvangende gemeenschap structureel kansen moet bieden en dus de verantwoordelijkheid voor integratie en emancipatie niet enkel bij de nieuwkomer ligt.
Het idee dat in dit boek wordt uitgewerkt, is niet nieuw, noch baanbrekend. Het boek zal moeilijk tegenstanders overtuigen, maar vooral mensen die al in het kansenverhaal geloven extra argumenten in handen geven.
>>>
Maurice Crul, Jens Schneider, Frans Lelie, Superdiversiteit, VU University Press, Amsterdam 2013, 15 €, 110 p.
Ook online verkrijgbaar
>>>>
Deze recensie kwam tot stand in het kader van de Kif Kif workshop 'Hoe word ik boekrecensent' onder leiding van Eric Hulsens