Schrijfwedstrijd klimaatracisme: Anneleen Princen schrijft winnend opiniestuk

In mei lanceerde Kif Kif in samenwerking met Oikos een schrijfwedstrijd rond het thema klimaatracisme. Beginnende schrijvers konden een tekst inzenden in de categorieën poëzie, kortverhaal of opiniestuk. Uit de inzendingen kozen juryleden Philsan Osman, Dalilla Hermans en Dirk Holemans een winnaar in elke categorie.

Op 28 september werden de winnaars bekendgemaakt op het Ecopolis-festival in Kortrijk. Zij ontvingen een geldprijs van 250 euro. Hun werk wordt ook gepubliceerd in het tijdschrift van Oikos en op onze website.

Vandaag: het opiniestuk Heren van de schepping, van Anneleen Princen.

Heren van de schepping

Ik zou dit essay moeten beginnen met een pakkend of dramatisch verhaal over hoe klimaatverandering mij persoonlijk raakt. Hoe mijn huis, mijn inkomen, mijn geliefden bedreigd worden en hoe ik ’s nachts probeer te slapen met de angst dreigend in mijn hoofd en mijn bed.

Maar dat kan ik niet, en dat is net het hele probleem. Voorlopig ben ik één van die laatste gelukkige aardbewoners die meewarig kan kijken naar beelden van overstromingen en bosbranden in steden ver genoeg van hier waar zandzakjes of fonteinen niet langer helpen. Ik kan de beelden afzetten. Opnieuw in mijn zak stoppen of op de salontafel leggen. Mijn avondje netflixen, mijn geplande vliegvakantie, mijn leven komt niet in het gedrang. 

In mijn omgeving lossen we klimaatverandering voorlopig op met duurdere regenkledij en een reisje naar de zon om de zondvloed te compenseren.

Voorlopig moet ik enkel de regen vrezen, vitamine D-supplementen slikken voor een groot deel van het jaar en in de zomer een paar nachten slapeloos mee dobberen op eventuele hittegolven. Ons huis is ruim genoeg om te schuilen, en heeft een droge kelder. Airconditioning zou een verbetering zijn, maar op zich is zonder niet onleefbaar. We missen alleen een zwembad om af te koelen wanneer dat nodig is. Om maar te zeggen, in mijn omgeving lossen we klimaatverandering voorlopig op met duurdere regenkledij en een reisje naar de zon om de zondvloed te compenseren.

Als mijn vader vroeger kwaad werd op ons, kinderen, omdat we het licht aanlieten, of de deur niet dicht deden terwijl de chauffage aanstond, noemde hij ons ‘heren van de schepping’. Ik begreep die uitdrukking als kind niet ten volle. Het waren woorden doorgegeven door de generatie van mijn grootouders, opgevoed in tijden van oorlog en ontbering. Zij keurden onze nonchalance met overvloed en luxe af. Onze onachtzaamheid. 

Het zijn goede woorden om onze huidige positie te duiden. Een mannelijke uitdrukking, waaruit het idee van overheersing over al wat vrouwelijk, ver en anders is spreekt. Het predikt de ideologie van meester en knecht, waarbij wij in onze almacht naar believen kunnen beslissen. Als heren van de schepping regeren wij over de aarde, de dieren, en onze medemens. Wij blijven vasthouden aan onze manier van leven, en laten anderen opdraaien voor de gevolgen ervan. 

Die verre ander, die nu al worstelt om een leefbare plek, houden we op veilige afstand. Hij of zij heeft onze contactgegevens niet, en kan de loopgrachten niet over zonder kleerscheuren of verdrinkingsdood. 

David van Reybrouck sprak met zijn Huizinga-lezing van 2021 wijze woorden. Hij had het over ‘kolonialisme voorbij kolonialisme’. Dit nieuwe kolonialisme, waarbij wij West-Europeanen een leven van overvloed leven en de gevolgen ervan overhevelen naar de armste landen of mensen, is klimaatracisme. 

Die verre ander, die nu al worstelt om een leefbare plek, houden we op veilige afstand. Hij of zij heeft onze contactgegevens niet, en kan de loopgrachten niet over zonder kleerscheuren of verdrinkingsdood. Dat laatste mag u gerust letterlijk nemen.

Bij het aanpakken van een probleem, is het eerst en vooral belangrijk dat probleem helder te benoemen. Er is wetenschappelijk bewijs voor klimaatverandering te over. Het overspoelt ons op dagelijkse basis. Warmterecord na warmterecord sneuvelde afgelopen zomer opnieuw. Ook aan de Europese randen woeden oorlogen en bosbranden. 

Maar voorlopig is ons grootste probleem dat we dat probleem niet als probleem zien. Het blijft vreemd genoeg te abstract, te veraf. Noodzaak tot onmiddellijk handelen voelen we niet. Die schijnbare rust is verontrustend. We staan met de mensheid aan het begin van de grootste ramp die ons overkomen kan, en toch blijven onze eerste bezorgdheden heel dicht bij huis, heel dicht bij ons dagelijks leven. We hebben een globaal perspectief en overlegmodel nodig, maar we slagen er zelfs niet in binnen de eigen nationale door mensen gecreëerde grenzen op één lijn te komen over thema’s die relevant zijn voor de nabije en verre toekomst. We benoemen het probleem van klimaatverandering, laat staan klimaatracisme helemaal niet. Er moeten nochtans grote veranderingen komen, willen we onze wondere wereld leefbaar houden voor wie na ons komt en wie met ons in deze wereld leeft. 

In de Bee Sting van Paul Murray zegt Willie in een weergaloze speech: “Klimaatverandering irriteert ons omdat het ons schuldig doet voelen. Alsof alles wat wij doen slecht is. Alsof wij slecht zijn. (…) Als ik iets ontdekte in mijn leven als campagnevoerder, dan is het dat mensen dingen verwijten absoluut de slechtste manier is om hen te motiveren.”

De kapitalistische houding van overheersing kenteren vraagt een radicaal andere manier van denken, en bovendien een totale systeembreuk. Het vraagt een herdenken en hertekenen van essentiële aspecten van onze levensstijl. 

De toekomst herschrijven is nooit een eenvoudige opdracht. Mensen zijn dieren die moeilijk veranderen. Ieder van ons weet dat het karakter en doorzettingsvermogen vraagt om slechte gewoontes af te leren. Er zijn intussen bibliotheken vol over geschreven. De kapitalistische houding van overheersing kenteren vraagt een radicaal andere manier van denken, en bovendien een totale systeembreuk. Het vraagt een herdenken en hertekenen van essentiële aspecten van onze levensstijl. 

Is het dan nodig te blijven hameren op schuldgevoel? Kunnen we geen verandering creëren door de voordelen voor ons allen te benadrukken? Kunnen we met David Attenborough meedenken over ‘de grote winsten van de duurzame wereld’ en daarbij in gedachten houden dat we “door onze dominantie te verliezen blijvende natuurlijke stabiliteit voor alle komende generaties winnen?”

Het is niet zo dat er geen inspiratiebronnen voor verandering en alternatieven voor onze levenswijze zijn. We kunnen leren van de inheemse volkeren over heel de wereld die in evenwicht met hun omgeving leven op een manier die nog eeuwen kan doorgaan. We kunnen kijken naar onze eigen niet zo verre voorouders. Ikzelf bijvoorbeeld ben slechts twee generaties verwijderd van mensen die een totaal andere visie op consumeren en consuminderen verdedigden. Mijn grootmoeder kweekte groenten en fruit voor het hele jaar in haar tuin en naaide haar kapotte vergieten met metaaldraad. We kunnen de vele concrete raadgevingen van wijze ouderen als Jane Goodall en Edith Eger ter harte nemen en hun ideeën voor hoop en verbondenheid realiseren. Er zijn ontelbaar veel praktische technologieën en filosofieën zoals het toepassen van geïndividualiseerde emissierechten en de focus op zorg van het ecofeminisme die we kunnen uitwerken om samen tot werkbare oplossingen te komen.

Het is net goed dat wij niet langer heren van de schepping kunnen zijn. De term laat geen ruimte voor vrouwen, laat staan voor mensen die anders zijn van kleur of vorm. De woorden schrappen grote delen van de wondere wereld waarin we allen samen leven. Terwijl gericht zijn op de ander net het enige antwoord lijkt op de problemen die ons te wachten staan. We bestaan enkel in relatie tot de ander. Mens, dier, organisme of omgeving. Het idee dat alles één is, is heus niet enkel een zweverige gedachte uit het boeddhisme of een hersenspinsel van vrouwen in de overgang. 

Er is ontegensprekelijk een verwevenheid van alles. Een delicaat evenwicht waar wij een gevaarlijk spel mee gespeeld hebben en dat zoek is. In onze almacht hebben we aan het systeem gemorreld en nu pas wordt gedeeltelijk duidelijk hoe alles samenhangt en hoe broos het evenwicht is dat de aarde leefbaar houdt voor ons allen. Het is erg belangrijk dat evenwicht te herstellen. 

Bovendien raakt een wereld uit balans aan onszelf. Als we onze omgeving vergiftigen, zijn de gevolgen voor onze gezondheid niet te overzien.

Mensen, alle mensen, leven (langer) door verbondenheid. Het is de kern van ons menszijn, geeft anders dan hyper geïndividualiseerde verlangens, zin en betekenis aan onze levens. Willie uit de Bee Sting is ervan overtuigd: “Samenzijn is cruciaal. Verdeeldheid is slecht. Een globale apocalyps is niet geïnteresseerd in identiteitspolitiek, je geloof, aan welke kant van de grens jij leeft.”

Bovendien raakt een wereld uit balans aan onszelf. Als we onze omgeving vergiftigen, zijn de gevolgen voor onze gezondheid niet te overzien. Slechte luchtkwaliteit, microplastics, pesticiden, hormoonverstoorders, bewerkt voedsel. We moeten ervan af. Steeds meer dokters spreken van pandemische cijfers van bepaalde lichamelijke en neurologische aandoeningen. Een zieke wereld maakt de mens ziek. 

Verder blijkt uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken dat onze overvloed ons schaadt. Zijn deze tijden van bandeloosheid in eten, kleren, reizen en bingewatchen wel zo goed voor ons? In de Standaard van 20 juli 2024 zegt Anna Lembke, psychiater en onderzoeker van de neurowetenschap van verslaving aan Stanford University daarover het volgende: “Er is een vorm van wanhoop die we nooit eerder hebben gezien in de menselijke geschiedenis, en ik vermoed dat die te maken heeft met de verslavende overvloed van alles wat ons een vluchtroute uit de werkelijkheid biedt.”

De laatste jaren toont hersenonderzoek ons de hoopgevende kracht van neuroplasticiteit. Ons brein heeft een ongelofelijk aanpassingsvermogen. Een fysieke of psychologische crisis kan verandering aansturen, maar ook bewustzijn kan een eerste stap zijn. Als we moeten, kunnen we onze mindset veranderen en gaan voor een betere. Een mindset die de dynamiek van dominantie, van overheersing van het ene levende wezen over het andere, of het nu mens of dier, man of vrouw, meester of slaaf is, loslaat en beweegt in de richting van zorg en verbondenheid. 

Wij moeten geen heren van de schepping willen zijn, hoe comfortabel en gemakkelijk dat soms ook lijkt. We zijn het niet. We zijn deel van de schepping en moeten haar in al haar grootsheid en evenwicht eren en respecteren. We moeten onze rechtmatige plaats innemen in het systeem dat onze leefwereld is. Als we dat niet doen, zal vrij snel duidelijk worden dat er niet langer plaats voor ons is op deze aarde. Voor de meest kwetsbaren is dat moment al aangebroken. Klimaatrechtvaardigheid daarentegen kan ons allen hoop geven.



Over de auteur:

Anneleen Princen is leerkracht Nederlands-Engels in Kortrijk. Daarnaast verdeelt ze de tijd over haar verschillende rollen als moeder, partner, spreker, lezer en schrijver. Soms botsen die rollen wel eens, en dat geeft vuur- en denkwerk.