Spiderman theory

Contributor Rojda Karakuş kwam naar België om hier aan een prestigieuze universiteit te studeren. Maar als ze niet binnen zes maanden slaagde voor een taalexamen Nederlands, zou ze teruggestuurd worden naar haar thuisland. 'Gelukkig' voorzag de universiteit een taalopleiding. Die bleek echter dusdanig ontoereikend, dat geen enkele leerling uit haar klas slaagde. "Onderdeel van het verdienmodel", vertrouwde een docent haar doodleuk toe. Als het op inclusiviteit aankomt, schrijft Rojda, passen Belgische universiteiten perfect in de spiderman-meme. 

“Laten we dit tussen ons houden, maar dit is allemaal commercieel." Wie denk je dat deze zin heeft uitgesproken, wanneer en waar? Wat is hier commercieel? Als je even nadenkt, zou je het kunnen associëren met dingen als koffie, olie of tarwe, dingen met commerciële waarde. Dus de persoon die dit zegt, van wie je zou aannemen dat het een verkoper is, moet het hebben over een product, een product met commerciële waarde. Maar waarom zou een verkoper die beweert dat een product commercieel is, vragen om het tussen ons te houden?

Stel je voor, je bent toegelaten tot een van de prestigieuze universiteiten in België. Er is echter een voorwaarde: je moet binnen de komende zes maanden aantonen dat je op een bepaald taalniveau zit. "Is zes maanden niet te kort?" vraag je je af. "Nee, als het niet genoeg was, zou de universiteit er niet om vragen", antwoordt je moeder. "Zo'n prestigieuze instelling moet daar toch aan gedacht hebben?” Je moeder heeft gelijk; deze instelling als plaats voor kennisproductie moet zeker al wel wetenschappelijk onderzoek hebben gedaan naar taalverwerving. Dus, als ze aangeven 'zes maanden', is het omdat zes maanden genoeg zijn.

Je neemt het taalvaardigheidsexamen af. Niemand slaagt. De hele klas moet het examen herkansen, en voor de tweede keer slaagt niemand. Nul procent.

En uit dat onderzoek naar taalverwerving moet dan vast zijn gebleken dat zes maanden ruimschoots voldoende is voor het leren van een nieuwe taal. Waarom zou de instelling anders beslist hebben om de taalcursus die ze aanbieden nog verder in te korten tot 4 maanden, met slechts 220 uur les en veel lesonderbrekingen tussendoor? Toch raak je in paniek. Je weet immers ook dat taalvoorbereidingscursussen aan andere universiteiten in hetzelfde land 10 maanden duren, wat gelijkstaat aan 380 uur. Er zijn vast dingen die je niet weet, dingen die je niet kunt berekenen, dus ga je verder met je opleiding, vertrouwend op wat deze betrouwbare instelling weet.

Maar wacht, er is nog één ding dat je niet weet: je moet aan het einde van die zes maanden een geautomatiseerd examen afleggen op de computer. Anders kun je je niet inschrijven aan de universiteit. Voor sommigen kan het intimiderend lijken dat een machine je taalvaardigheid meet in plaats van een mens, vooral de gepriviligeerden, maar daar heb jij geen last van. Je komt uit een land waar je gewend bent aan examens af te leggen en je documenten te laten verifiëren door machines om in een ander land te kunnen wonen. Je gedraagt je niet als een dramaqueen, want dit is gewoon weer een examen, nagekeken door nogmaals een computerprogramma. Je bent eraan gewend.

De grote dag breekt aan en je neemt het taalvaardigheidsexamen af. Niemand slaagt. Deze betrouwbare instelling opent een 'tweedekansklas', iedereen komt weer bijeen en volgt dezelfde cursusinhoud in ongewijzigde vorm. Je doet voor de tweede keer het examen, en voor de tweede keer slaagt niemand. Nul procent. Je hebt vier kansen binnen een jaar, en je hebt er al twee gebruikt. De tijd dringt, en als je dit examen niet haalt, word je teruggestuurd naar je thuisland. Teruggaan is niet het probleem; het probleem is de duizenden euro's die je familie al heeft uitgegeven. Je voelt je hulpeloos, maar je hebt geen andere keuze. Dus je moet doen wat deze betrouwbare instelling zegt. Je moet voor de derde keer exact dezelfde cursusinhoud volgen. Als je voor de derde keer hetzelfde pad bewandelt, komt de gedachte in je op: je kunt niet hopen een andere bestemming te bereiken door steeds dezelfde weg te bewandelen.

Vanuit hun gezichtspunt kom je misschien uit een onbeschaafde samenleving, maar wat er gebeurt is ethisch verkeerd en dat voel je.

Maar deze keer gebeurt er iets anders. Deze keer zegt de professor: "Het is niet mogelijk om in zes maanden een volledig nieuwe taal te leren, dus wees niet bedroefd dat je het examen niet hebt gehaald." Je vraagt meteen: "Waarom duurt deze cursus dan maar vier maanden?" Het antwoord is eenvoudig: "Laten we dit tussen ons houden, maar dit is allemaal commercieel." Maar je kunt je afvragen: worden de studenten hier geïmporteerd, of wordt het onderwijs geëxporteerd? Hoe werkt het? Dingen worden een beetje verwarrend. Hoe dan ook, je zou waardering moeten hebben voor het hebben van commerciële waarde. Waardeloos zijn is vreselijk, en mensenhandelaren kennen geen genade. Toch voel je je hulpeloos. Vanuit hun gezichtspunt kom je misschien uit een onbeschaafde samenleving, maar wat er gebeurt is ethisch verkeerd en dat voel je. Je stelt onmiddellijk een klachtenmail op naar de relevante autoriteiten.

Na een lange wachttijd antwoorden ze: "We begrijpen je teleurstelling." Ondanks alle concrete bewijzen die zijn gepresenteerd, ligt de focus van deze e-mail niet op de tekortkomingen van de instelling of de nul procent slaagkans; het gaat over je emotionele reactie op de situatie. Deze keer voel je je niet hulpeloos. Institutionele gaslighting is iets waaraan je gewend bent. Institutioneel geweld is iets waarmee je bekend bent. Verzet bieden is wat je het beste kunt. Door te weerstaan, slaag je erin om in dit commerciële centrum te blijven, want teruggaan is geen optie. Om het duidelijk te maken: je slaagt niet voor het examen; je vindt alternatieve wegen, verandert het resultaat door je eigen inspanningen. De tijd verstrijkt en er worden teksten over dekolonisatie, inclusiviteit en diversiteit onderwezen aan deze instelling. Politici, kunstenaars en andere onderwijs- en culturele instellingen worden tijdens de lessen beschuldigd van het niet inclusief zijn, het niet weerspiegelen van de samenleving, en nog belangrijker, het ontbreken van empathie voor minderheden.

Terwijl deze onderwerpen worden besproken, verschijnt één beeld in je gedachten: de spiderman-meme. Wie is de beschuldigde? Wie is de aanklager?

Opnieuw een moment waarop dit beeld in je opkomt. Je ontmoet een journaliste en ze zegt: "Ik hou van 'alle' mensen." Deze onnodige definitie van "alle" doet je nadenken. Je herinnert je een van de artikelen van Bettina L. Love, waarin ze schrijft: "No matter where I go when I ask future teachers why they want to teach–especially White women, who make up most of all teachers—their first or second answer is always: ‘I love children,’ followed by, without taking a breath, ‘I love all children.’ The word ‘all’ is meant to signal, ‘I am not racist; I am fit to be in the classroom with children of color’.” Misschien zal het deze journaliste en deze leerkrachten verbazen, maar 'mensen' of 'kinderen' omvatten al 'alle.' Ja, zelfs de minderheden.

"Dat is normaal want jij bent niet Europees." Je weet niet zeker of deze reactie of het computerprogramma dat de examens van controleert, meedogenlozer is.

Uiteindelijk komt het gesprek op de laatste reis die de journaliste heeft gemaakt en hoe ze werd ondervraagd door de politie aan de grens. Ze roept uit: "Ik begrijp niet hoe dat kan gebeuren!" Als iemand die gewend is aan bureaucratische en institutionele obstakels, zeg je: "Nou, de politie ondervraagt me elke keer op de luchthaven," in een poging de persoon gerust te stellen. Ze vat de harde realiteit samen in één zin: "Dat is normaal want jij bent niet Europees." Je weet niet zeker of deze reactie of het computerprogramma dat de examens van controleert, meedogenlozer is.

Zoals deze journaliste haar 'inclusiviteit' benadrukt door 'alle' in haar woorden te gebruiken, terwijl ze je wegduwt met haar woorden, is de relatie van instellingen met mensen die tot de groep 'anderen' behoren, giftig en intern tegenstrijdig. Instellingen pretenderen maar wat graag inclusiviteit, diversiteit en dekolonisatie, maar hoe kunnen ze tegelijkertijd institutioneel geweld plegen tegen bepaalde groepen? In haar essay 'Feminism and Fragility,’ praat Sara Ahmed over de 'chipping away' van institutionele verandering: “Chip, chip, chip. Things splinter. Maybe we can turn that chip, chip, chip into a hammer: we might chip away at the old block.”

We zijn er inmiddels in geslaagd om een deel van de institutionele uitsluiting te laten 'afbrokkelen', maar vandaag is het duidelijk dat het nooit genoeg is. We moeten doorgaan met deze strijd. totdat men stopt met het gebruik van 'alle', wanneer het over mensen gaat. Tot die tijd is er één ding dat we tussen ons moeten houden: het is allemaal commercieel.



Over de auteur:

Rojda Karakuş verhuisde in 2019 naar België voor haar studie theaterwetenschappen aan de UGent. Ze werkt momenteel als wijkbuddy bij Het TheaterFestival om de Gentse wijkjury samen te stellen.