De blinde uil

Met De blinde uil schreef Sadegh Hedayat een bevreemdend boek dat in de jaren 1950 door elke Iraanse intellectueel werd gelezen, maar evengoed werd doodgezwegen. Liefde en dood, twijfels en verlangen. De thema's zijn niet licht, maar Hedayat verwerkt ze in een genadeloos meesterwerk.

Als lezer zit je gevangen in een carrousel van droom en daad, verwarring en verwezenlijking, misleiding en medeleven.

 

Hij vliegt geruisloos door de nacht en wekt ontzag op door zijn bovenmatig ontwikkelde zintuigen. De uil groeide uit tot een mythisch wezen en vergezelde de Griekse godin van de wijsheid die in hem haar gelijke vond. Het dier hielp Athena te zien wat anderen niet zagen, het onzichtbare zichtbaar te maken.

Tegelijk joeg het beest schrik aan. Het was een nachtdier, een roofdier, een meedogenloze moordenaar.

In Iran haalt de laatste betekenis de bovenhand. Daar staat de uil symbool voor ongeluk, "een omen van onheil en verval", zoals vertaler Gert J.J. De Vries het omschrijft in zijn nawoord bij De blinde uil van Sadegh Hedayat.

De uil is niet toevallig door Hedayat gekozen om in de titel van dit kleinood te prijken. Het boek verhaalt over een misantroop hoofdpersonage dat afdwaalt in de krochten van zijn eigen gedachten en droombeelden. Hij ziet alles rond zich gebeuren, maar is te laf om in te grijpen. De frustratie die hier uit voorkomt versterkt de waanzin waarin hij zichzelf verliest, en waaraan hij uiteindelijk mentaal ten onder gaat.

Misantroop

Als telg van een hoogopgeleide, aristocratische familie in Iran kreeg Hedayat de kans om via verschillende beurzen in het buitenland te studeren. Een diploma haalde hij nooit. Professioneel sukkelde hij van het ene klerkbaantje in het andere en ook op relationeel vlak stelde zijn leven teleur. Het lijkt dan ook niet verwonderlijk dat Hedayat zijn romanpersonage de volgende beschrijving over zijn medemens laat geven: "een mond, een hoeveelheid ingewanden en onderaan de geslachtsdelen."

Uiteindelijk koos hij in 1951 voor de zelfgekozen dood. Een Parijse gaslucht werd hem fataal.

Simultaan

Zo lijkt 'De blinde uil' een voorafschaduwing van dit nakende einde. Maar het is zoveel meer.

Al van op de eerste pagina wordt het duidelijk wat de opzet van het boek is. "Ik zal een poging doen om mijn herinneringen op te schrijven, om dat op te schrijven waarvan ik meen dat het ter zake doet. Misschien slaag ik er dan in om vat te krijgen op de gebeurtenissen." Niet alleen de ik-verteller wil vat krijgen op de dingen, ook als lezer zit je gevangen in de beschreven carrousel van droom en daad, verwarring en verwezenlijking, misleiding en medeleven. Voor elke stelling ontstaat er een tegenstelling. Het is nooit het een of het ander. Het is altijd alles tegelijk.

Een eenduidig antwoord komt er bijgevolg niet. Het is eerder eenzelfde gebeurtenis die zich op verschillende wijzen manifesteert en wordt geïnterpreteerd. Noem het een demonische aanpak van Raymond Queneaus Stijloefeningen. Maar anders dan de afgeronde 'oefeningen' bij de Franse schrijver vloeit bij Hedayat dezelfde gebeurtenis op verschillende wijzen in elkaar over.

Muze...

Voor elke stelling ontstaat er een tegenstelling. Het is nooit het een of het ander. Het is altijd alles tegelijk.

Je kan De blinde uil ook lezen als een reflectie op het kunstenaarschap. Vooral de rol van de muze spreekt tot de verbeelding. Wanneer het hoofdpersonage in het eerste deel van het boek zijn zanggodin ontdekt, verheerlijkt hij de innerlijke noodzaak van de kunstenaar om te creëren, en tegelijk minacht hij zijn eigen ambacht: het beschilderen van pennendozen. Toch voelt ook hij de noodzaak om te scheppen.

"Met die kitsch, met die levenloze afbeeldingen van mij, de ene gelijk aan de andere, wat voor meesterwerk zou ik ooit tot stand moeten brengen? Toch voelde ik mijn hele wezen overspoeld worden door een mateloze, verhitte geestdrift, een bijzondere gloed."

Zijn muze verschijnt voor het eerst ten tonele wanneer de ik-verteller een vergeten fles wijn van de bovenste plank in zijn afgezonderde woning wil nemen. Wanneer hij 'onwillekeurig' door het ventilatiegat boven de plank kijkt, ziet hij een jonge vrouw, 'een bovenaards engelachtig wezen', die een akelige oude man een blauwe lotusbloem wil aanreiken.

Het is een beeld als een droom, een beeld dat het hoofdpersonage doorheen het boek blijft achtervolgen. Het is deze gebeurtenis die zich op verschillende wijze herhaalt, en uiteindelijk evolueert tot een nachtmerrie. De jonge vrouw wordt het toonbeeld van verlangen; het ongrijpbare wezen dat de fantasie van de kunstenaar, als schilder van pennendozen, prikkelt en stimuleert. De oude man, daarentegen, achtervolgt dezelfde kunstenaar en wijst hem op zijn falen, op zijn gebrekkige kunst, op zijn haperend bestaan.

… wordt overspelige echtgenote

Maar wanneer het verlangen ingelost wordt en het droombeeld ophoudt te bestaan, treedt de realiteit op de voorgrond. Op dat moment kantelt het verhaal. Waar de muze in het eerste deel van het boek een bron van inspiratie was, een aanzet tot creatie, een lichtpunt in de duisternis, verwordt ze in deel twee tot de oorzaak van die duisternis. De ik-verteller 'ontwaakte in een nieuwe wereld waarvan de omgeving en omstandigheden [hem] volledig bekend en vertrouwd waren – vertrouwder dan de omgeving van [zijn] vorig leven.'

De waan interfereert met de werkelijkheid. Maakt de verteller ons iets wijs, of zichzelf? 

In de loop van het verhaal wordt duidelijk dat het hoofdpersonage geregeld aan de opiumpijp lurkt om te ontsnappen aan de werkelijkheid. In die zin ontwaakt hij na zijn roes in een nachtmerrie. De muze uit de droom misleidt het hoofdpersonage in de reële wereld en dwingt hem tot een ongewild huwelijk dat nooit wordt geconsumeerd. De echtgenote stelt zich wel met plezier ter beschikking aan alle andere mannen die haar pad kruisen. Het is een treiterig gegeven waar de man zich gefrustreerd en machteloos door voelt.

Door de vrouw als dusdanig voor te stellen, lijkt Hedayat wraak te willen nemen op de vrouwen die hij tijdens zijn leven heeft ontmoet. Wraak op alle vrouwen? Nee, de moederfiguur blijft in de roman hoog aangeschreven. Het is de enige vrouw die troost kan bieden. Het is de vrouw die hem heeft opgevoed, en waar hij eeuwige liefde voor koestert. Zowel mentaal als fysiek.

Verrukkelijke onwetendheid

De waan interfereert met de werkelijkheid. Maakt de verteller ons iets wijs, of zichzelf? Vanuit het ziektebed slaat hij het gebeuren troosteloos gade. De onbekende ziekte waaraan hij leidt, de opium die hij schuift, versterken de waanbeelden waarin hij zich verliest. Daardoor is zijn relaas allesbehalve betrouwbaar. Dit maakt je als lezer bij momenten tureluurs, maar bezorgt je evengoed een mentale zwijmel.

De blinde uil is het enige boek binnen Hedayats oeuvre dat hij in eigen beheer uitgaf en hij diende ervoor naar het buitenland te trekken. In India liet hij slechts 500 exemplaren kopiëren, maar het boek blijft tot op de dag van vandaag nazinderen. Het weinige geld dat hij had, heeft hij dus goed geïnvesteerd.


**

Sadegh Hedayat, De Blinde Uil, Jurgen Maas/EPO distributie, 133pagina's, €18,95, ISBN 9789491921391