In februari verscheen het onderzoeksrapport van de commissie Joustra in Nederland over de rol en verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid bij interlandelijke adopties. De commissie concludeert in dat onderzoek “dat er in de onderzochte periode sprake was van ernstige misstanden en dat de overheid en de bemiddelaars daar niet effectief tegen hebben opgetreden. Zij hebben de belangen van adoptieouders laten prevaleren en zijn daardoor tekortgeschoten in het behartigen van de belangen van zowel geadopteerden als hun geboorteouders.”
In het rapport werden zaken beschreven die bij een aanzienlijke groep van geadopteerden al lang bekend waren. Er is in het verleden sprake geweest van illegale praktijken zoals corruptie, kinderhandel en het bewust achterhouden of vervalsen van informatie. Er vonden ook onethische handelingen plaats zoals misbruik maken van armoede en sociale omstandigheden als drukmiddel, onzorgvuldigheden bij het archiveren van gegevens en onzorgvuldigheden in het vastleggen van gegevens.
Ik had gehoopt dat het perspectief van alle geadopteerden en geboorteouders nu eindelijk in acht zou worden genomen. Het tegendeel bleek waar
Ik had gehoopt dat de publicatie van dat rapport – en zo het zwart op wit vaststellen van misstanden en wanpraktijken – verandering zou brengen. Ik had gehoopt dat het perspectief van alle geadopteerden (zowel diegenen die positief als diegenen die negatief zijn over hun adoptie) en geboorteouders nu eindelijk in acht zou worden genomen. Het tegendeel bleek echter waar. Het waren vrijwel uitsluitend de wensouders die de media haalden. Ik had zo hard gehoopt dat het kind centraal zou worden gesteld.
Begin september was het de beurt aan Vlaanderen. Met de herinnering aan het debat in Nederland in het achterhoofd, had ik mijn verwachtingen ditmaal niet al te hoog ingesteld. Ik keek naar de persconferentie met Veronique Van Asch, die voorzitter was van het expertenpanel inzake interlandelijke adoptie, en minister van Gezin Wouter Beke (CD&V).
Een tweede teleurstelling
Het expertenpanel formuleerde naar aanleiding van het onderzoek dat het had gevoerd twintig aanbevelingen. Elf aanbevelingen hebben betrekking op het maken van een paradigmashift in de kijk op interlandelijke adoptie, namelijk die van een actieve naar een passieve houding. Dit wil onder andere zeggen: het inzetten op ondersteuning van lokale zorgsystemen in plaats van interlandelijke adoptie, sterkere controlemechanismen, inzetten op open adoptie in plaats van volle adoptie [bij 'volle adoptie' worden de banden met de biologische familie volledig gebroken, dit in tegenstelling tot bij 'open adoptie', red.] en de hervorming van het wachtsysteem voor interlandelijke adopties. De andere negen aanbevelingen richten zich op hoe om te gaan met adopties die in het verleden hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld door de erkenning van wanpraktijken, vervolgonderzoek naar de foutvraag en naar aansprakelijkheid in het kader van wanpraktijken en de installatie van een meldpunt voor juridisch-administratieve vragen.
Ik hoorde een minister die opkwam voor de meest kwetsbare partij in deze kwestie: de kinderen. Maar ik bleef op mijn hoede, en dat bleek terecht
Bij het zien van de persconferentie stak een vaag gevoel van optimisme de kop op. Ik kon me vinden in de aanbevelingen vanuit het panel. Ik hoorde een minister die opkwam voor de meest kwetsbare partij in deze kwestie: de kinderen. Maar ik bleef op mijn hoede, en dat bleek terecht. Ik had alleen niet verwacht dat mijn onderbuikgevoel zo snel waarheid zou worden. Een week later komt minister Beke terug op zijn uitspraak om interlandelijke adopties te pauzeren, om ruimte te creëren voor het herzien van het adoptielandschap. Voor alle aanbevelingen die het expertenpanel had aangedragen was er geen aandacht meer. Er werd enkel nog gesproken over een adoptiepauze en hoe nefast dit zou zijn voor (het gemoed) van wensouders en de situatie van adopteerbare kinderen.
Wat me frustreert is niet zozeer het intrekken van deze beslissing, en of ze al dan niet al gemaakt was. Wat me frustreert zijn uitspraken als “...als kandidaat-adoptieouder word je sowieso een meester in lang wachten op nieuws, maar nu wordt de rekker toch nog verder uitgerekt...”, in het artikel getiteld 'Idee adoptiepauze stuit op onbegrip' in De Morgen van 3 september dit jaar.
Deze uitspraak gaat voorbij aan de ervaringen van geadopteerden die lang moeten wachten op antwoorden en misschien wel nooit antwoord zullen krijgen op levensbepalende vragen. En hoe zit het met geboorteouders die onvrijwillig hun kind zijn kwijtgeraakt door interlandelijke adoptie? Zij wachten misschien wel levenslang tevergeefs op een bericht van hun kind.
'Gered door het welvarende Westen'
En in het verlengde hiervan wordt er bij het herbekijken van een adequaat opvangsysteem voor kwetsbare kinderen in landen van herkomst, vanuit gegaan dat die nooit zal kunnen opwegen tegen de redding die hier in het welvarende westen geboden wordt.
“Er zijn op de wereld meer dan 20 miljoen wezen, waarvan een groot gedeelte in extreme armoede leeft. Adoptie biedt hen de kans op een beter leven. (...) We moeten in het parlement nu tijdens de concrete uitwerking van de aanbevelingen zien hoe we kandidaat-ouders in het nieuwe systeem een plaats geven”, zei Open Vld-parlementslid Maurits Vande Reyde in september tegen Belga.
Elke negatieve adoptie-ervaring wordt in het publieke debat gecounterd met een positieve adoptie-ervaring. Op deze manier wordt het bestaansrecht van die negatieve ervaringen ontkend en kan er geen solide basis bestaan om te zoeken naar oplossingen voor alle problemen inzake interlandelijke adoptie.
Adoptie, formeel dan wel informeel, is iets van alle tijden en alle culturen. Redenen hiervoor waren zeer divers en konden samenhangen met sociale structuren, familiale waarden of religieuze gebruiken. In één van de deelrapporten van het expertenpanel Interlandelijke adoptie wordt uitgebreid geschetst welke historische, politieke en wettelijke tendensen de adoptiepraktijk heeft doen ontstaan en veranderen. Het rapport schetst dat vanaf de tweede helft van de 19e eeuw het fenomeen van interlandelijke verplaatsingen van kinderen in beeld komt.
Koloniale insteek
Deze (gedwongen) verplaatsingen hangen initieel samen met koloniale praktijken en bepaalde politieke sentimenten. Een voorbeeld hierin zijn de gedwongen verplaatsingen van minderjarige metissen vanuit Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi naar België tussen 1885 en 1962 of ‘Operation Babylift’ waarbij in 1975 ongeveer 2.400 kinderen van Vietnamese vrouwen en soldaten uit de Verenigde Staten naar Noord-Amerika en West-Europa worden geëvacueerd. Vanaf de jaren ‘60 vindt er een evolutie plaats in herkomstlanden van geadopteerden, daarbij stellen de onderzoekers in het rapport dat de geografische verschuivingen wijzen op de veranderende denkbeelden die de adoptiepraktijk vormgaven.
Wanneer zullen westerse samenlevingen loskomen van de idee dat enkel westerse overheden en ngo’s in staat zijn om onrecht uit de wereld te helpen?
Waar adopties in de jaren 1960 en 1970 vooral in de nasleep van humanitaire rampen en gewelddadige conflicten werden ondernomen, concluderen de onderzoekers dat adopties zich vanaf de jaren 1980 hoofdzakelijk verplaatsen naar socio-economisch achtergestelde herkomstlanden. Het rapport concludeert dat interlandelijke adoptiepraktijken zich ontwikkelden in het religieuze of vrijzinnige middenveld en geworteld is in oudere caritatieve ‘verplaatsingsinitiatieven’ voor buitenlandse kinderen.
Het is belangrijk om deze ontstaansgeschiedenis van interlandelijke adoptie in acht te nemen, omdat ze de basis vormt van wat interlandelijke adoptie nu nog is. Nog steeds steunt interlandelijke adoptie op het idee dat kinderen in het Westen beter af zijn, dan in de landen waar ze geboren zijn. Wanneer gaat de westerse samenleving echter beseffen dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden? Wanneer gaat ze loskomen van de idee dat enkel westerse overheden en ngo’s in staat zijn om onrecht uit de wereld te helpen? Wanneer we stilstaan bij hoe interlandelijke adoptie ooit is ontstaan, zien we dat het ingebed is in een systeem van weldoenerij, het “redden” van kinderen van een leven in pure ellende. Kort samengevat: een systeem dat paternalistisch en koloniaal van insteek is.
Over de auteur:
Shashitu is geboren in Ethiopië en na adoptie opgegroeid in Nederland. Van jongs af aan had ze de drang om op te komen en er te zijn voor zij die het moeilijker hebben dan zij. Ze probeert dat in haar privéleven, op werkgebied en inmiddels ook door te schrijven. Ze hoopt zo een bijdrage te leveren aan een wereld die een klein beetje mooier en rechtvaardiger is.