Politiek geweld sinds 11 september: hypermediatisering en de creatie van wegwerplichamen

Twintig jaar na de aanslagen van 11 september—een tot globaal spektakel verworden event met een ongezien dramatische geopolitieke afloop—en meer dan vijf jaar na het neerpennen van enkele kritische reflecties omtrent de door militairen geleide Brusselse lockdown als onderdeel van een antiterreuroperatie tegen één van de voortvluchtige daders van de aanslagen in Parijs, neem ik opnieuw plaats aan mijn schrijftafel.

Dit geïmproviseerde bureau bevindt zich niet langer in een krappe garagestudio in het Amerikaanse kustdorpje Santa Cruz, maar wel in een ietwat rommelige keuken vol boeken en net gewassen mondmaskers in België, mijn thuisland dat kort na alle terreur in Frankrijk zelf af te rekenen kreeg met aanslagen in Zaventem en Brussel op 22 maart 2016, en dat nu, begin september 2021, volgens sommige politici klaar is om ‘voor goed bevrijd te worden’ van de ‘verstikkende coronaterreur’. En hoewel de meerderheid van de Belgische burgers zich al lang niet meer in een immobiliserende lockdown bevindt—de meest kwetsbaren onder ons, net zoals dat momenteel gebeurt in deze neoliberale samenleving, opzettelijk buiten beschouwing gelaten—zijn we allemaal socio-politiek gezien nog steeds heel erg in de ban van het SARS-CoV-2-virus; een virus dat, net zoals terroristisch en contraterroristisch gemotiveerd politiek geweld, onzichtbaar blijft totdat het zich openbaart als een al even complex fenomeen met gewichtige materieel-politieke consequenties en bovendien vaak met dezelfde metaforen omschreven en bevochten lijkt te worden.

Eigenlijk is het niet zo verrassend dat ik de huidige pandemie en terreurzaaiend politiek geweld² intuïtief met elkaar verbind. Momenteel wordt mijn onderzoek naar hoe (contra)terrorisme ons als een complexe materieel-discursief-affectief fenomeen raakt, gehinderd door de coronacrisis en alle—overigens veelal levensreddende—beperkingen die ons zijn opgelegd sinds maart 2020.

Afbeelding 1
“20 Years after the 9/11 Attacks.” © Chappatte (2021)


Maar dit heeft niet enkel te maken met plotse lockdowns, het sluiten van archieven, het onbereikbaar worden van onderzoekslocaties en vaccinnationalisme—de materialiteit van mijn eigen lichaam speelt hier, meer dan ik ooit had verwacht, een rol in. Net zoals we de ‘dreiging’ van het virus en van politiek geweld, gedreven door echte angstgevoelens maar ook door al eerder aanwezig ressentiment en polariserend populisme, als mentale indrukken en soms zelfs op het lichaam gebrand met ons mee kunnen dragen, zo voel ik momenteel de zwaarte van mijn—in België doorgaans veelal geprivilegieerd—lijf. Een lijf dat, door allerlei onzichtbare beperkingen, voor de crisis al als niet (re)productief genoeg gezien werd, en het afgelopen jaar door middel van sociale isolatie het best beschermd kon worden tegen andere, plots mogelijk levensbedreigende, lichamen…

De rol van de massamedia en hypermediatisering

Maar bovenstaande connectie tussen de coronacrisis—tegenwoordig vaak verengd tot ‘het virus’, wat veel zegt over de uniciteit die we momenteel aan deze pandemie toeschrijven—en terreurzaaiend politiek geweld is niet enkel persoonlijk van aard: er zijn namelijk op verschillende niveaus heel wat overeenkomsten te ontdekken tussen hoe het virus en het complexe fenomeen van politiek geweld zich materialiseren—of verwerkelijken en verwerkelijkt worden—in de wereld en ons dus collectief raken.

Beide verschijnselen worden allereerst tot unieke historische gebeurtenissen gemaakt, vaak door middel van specifieke tijdsaanduidingen of labels—denk aan ‘9/11’, ‘les attentats du 13 novembre’, ‘22 maart’, de ‘War on Terror’, ‘COVID-19’, enzovoort. Deze labels dienen niet enkel om de gewichtigheid van deze events en fenomenen te accentueren en traumaverwerking te ondersteunen; deze tijdsgebonden stempels drukken tegelijkertijd ook de hoop uit dat de gebeurtenis in kwestie zich niet zal herhalen.

9/11 (2017). ©IMDb (2021).
Een beeld uit de film 9/11 (2017)


Daarnaast lijken terroristische aanslagen in het Westen³, zeker sinds de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten, net zoals het mogelijke ontstaan van nieuwe, nog harder toeslaande pandemieën, tot het ‘nieuwe normaal’ te behoren, waarbij verschillende raakvlakken met het verleden, tezamen met mogelijke oorzaken, worden weggewist. De gebeurtenissen in kwestie mogen één keer per jaar herdacht worden—wat ervoor zorgt dat het pijnlijke verleden zich toch heel even kan manifesteren in het hier en nu—maar verbindingen leggen tussen het zogenaamde ‘oude normaal’ en het ‘nieuwe normaal’ lijkt niet echt gewenst te zijn. Het huidige neoliberale kapitalistische systeem dat het economisch belang steeds maar weer boven algemeen en ecologisch welzijn laat primeren, bijvoorbeeld, mag men blijkbaar niet echt in vraag stellen. Hetzelfde kan gezegd worden van de hyperindividualiserende nadruk die steeds gelegd wordt op de daders—maar ook op vermoedelijke en potentiële daders—van terreurzaaiend politiek geweld, in plaats van deze acties meer in tandem te analyseren met de vele met elkaar verweven socio-economische en andere condities die dit soort van geweld mee mogelijk maken. Als het ‘oude normaal’ al samenviel met deze ‘borderline-tijden’ waarin existentiële eenzaamheid, competitiedrang en identiteitsverlies het individu nog meer deden vervreemden en afkeren van de samenleving, zoals psychiater Dirk De Wachter het al stelde, wat staat ons dan in het ‘nieuwe normaal’ nog allemaal te wachten?⁴ En waarom wordt dit alles dan niet vanuit een meer socio-politieke lens bekeken die de verbrokkeling van de samenleving en collectiviteit in acht neemt?

Bij het benoemen, framen en nemen van beslissingen omtrent de COVID-19-pandemie en terreurzaaiend politiek geweld wordt een opvallende oorlogs- en immuniteitsretoriek gehanteerd

Tot slot wordt er bij het benoemen, framen en nemen van beslissingen omtrent de COVID-19-pandemie en terreurzaaiend politiek geweld—en zeker in het geval van antiterreurmaatregelen, contraterroristische acties, en het laten draaien van het op extractie-gebaseerde kapitalistische systeem—een opvallende oorlogs- en immuniteitsretoriek gehanteerd. Een opsomming van enkele, vaak met racisme doorspekte, uitspraken tijdens de pandemie die doen denken aan het taalgebruik vlak na aanslagen: “The Chinese Virus”, wat al snel transformeerde tot de “kung flu” – President Trump; “Het virus blijft publieke vijand nummer één” – Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie; “[W]ij zijn in een oorlog verwikkeld” – President Macron⁵—allemaal polariserende uitspraken die voor een gedeeld crisisgevoel en politieke verbinding zouden moeten zorgen door de creatie van een gemeenschappelijke ‘vijand’, maar die in realiteit net de creatie van allerlei complottheorieën, racistisch gemotiveerd geweld en soms zelfs een eugenetisch⁶ coronabeleid in de hand hebben gewerkt. De filosofische bedenkingen van Donna Haraway, Roberto Esposito en Mel Y. Chen, die elks op interdisciplinaire wijze het gebruik van dit soort van oorlogs- en immuniteitsmetaforen analyseren, zijn hier erg nuttig. Deze denkers tonen alle drie duidelijk aan hoe deze geracialiseerde en gegenderde metaforen gebruikt worden op het niveau van wetenschappelijke en bio/-necropolitieke⁷ vertogen om ‘de Ander’ buiten te houden, uit te sluiten en/of te onderdrukken.⁸ Bepaalde categorieën van mensen, vaak op basis van hun specifieke lichamelijke materialiteit en status, worden zo zelfs tot minder-dan-mens gemaakt, iets waar ik later in dit stuk nog op terug kom.

Boekcovers
Haraway (1991), Esposito (2011) en Chen (2012)


Maar de allergrootste en meteen ook meest opvallende overkomst, heeft te maken met de wijze waarop deze fenomenen en gebeurtenissen tot bij ons komen, namelijk via hypermediatisering, zoals ik hier wil beargumenteren. Het is immers onderhand wel duidelijk dat terreurzaaiend politiek geweld en de coronacrisis ons niet enkel persoonlijk maar ook collectief aanbelangen: beide fenomenen zijn niet meer uit het dagelijks nieuws weg te denken. Van nationale tot regionale televisiejournaals, meer diepgaande radioreportages, sensationele 24/7-geüpdatete internetartikels met flashy titels, YouTube-stukjes en non-stop tweets—vanaf het moment dat er een vermoedelijke terreuraanslag plaatsvindt, of er iets nieuws gebeurt dat een klein beetje gerelateerd is aan de pandemie, worden we bedolven onder een plotse, zich steeds uitbreidende stortvloed aan helaas niet altijd even wetenschappelijk correcte en verifieerbare informatie. Het is deze stortvloed—bestaande uit verschillende clashende informatiestromen die op hun beurt gevoed worden door politieke en maatschappelijke polarisering en vice versa—die wordt aangedreven door wat men het tweeledige fenomeen van hypermediatisering zou kunnen noemen. Of, specifieker gesteld, het overmatig in de media brengen van alles wat maar gekoppeld kan worden aan geweld, de coronacrisis en andere kijkcijferverhogende onderwerpen, en—geïnspireerd door het denken van de Franse filosoof Jean Baudrillard over het hyperreële, simulacra⁹ en hypermediatie—de veronderstelling dat we via de massamedia¹⁰ een geconstrueerde en dus ook meer en meer uitgeholde werkelijkheid voorgeschoteld krijgen.¹¹

Vanaf het moment dat er een vermoedelijke terreuraanslag plaatsvindt, of er iets nieuws gebeurt dat een klein beetje gerelateerd is aan de pandemie, worden we bedolven onder een plotse, zich steeds uitbreidende stortvloed aan helaas niet altijd even wetenschappelijk correcte en verifieerbare informatie

Zonder zo ver te willen gaan als Baudrillard, die zijn postmoderne ideeën over het niet-bestaan van een niet-gemedieerde wereld radicaal doortrok en de gesimuleerde ‘werkelijkheid’ de echte werkelijkheid op termijn volledig zag vervangen, valt er volgens mij wel een pleidooi te houden voor meer kritische reflectie wat onze huidige werkelijkheidsbeleving betreft. En dit net omdat onze beleving in deze tijden van post-truth bol blijkt te staan van alt-facts, begrenzende filterbubbels en echokamers—voortgedreven door niet-neutrale algoritmes en social media-bedrijven uit op datacollectie en financieel gewin. Een toekomst waarin we met niet-gedeelde, of, erger nog, niet-meer-te-delen ‘realiteiten’ opgescheept zitten, lijkt niet meer zo veraf…

In plaats van deze politiek-epistemologische kwestie van werkelijkheidsbeleving meer uit te spitten, richt ik mij in de rest van dit stuk op de tweede, nog steeds redelijk filosofische, betekenislaag van hypermediatisering, namelijk het ‘hyper’-element. Dit doe ik omdat het overmatig en constant in beeld brengen van alles wat op sensationele wijze gelinkt kan worden aan zowel de pandemie als vermoedelijke aanslagen raakvlakken vertonen. Daarnaast geef ik, meedenkend met enkele filosofen en kritische theoretici, ook een conceptueel kader om bovenstaande fenomenen en hun overeenkomsten beter te kunnen vatten—referenties naar deze werken die een goede cartografie schetsen van politiek geweld en de coronacrisis, vindt men overigens verweven doorheen deze tekst en in de voetnoten.

De spektakelaanslagen van 11 september

Dit net genoemde ‘hyper’-aspect van hypermediatisering is overigens niet volledig nieuw: deze hypermediatiseringstendens werd voor het eerst echt zichtbaar ten tijde van de televisieberichtgeving over de Golfoorloog¹² begin 1990, en kreeg op 11 september 2001—toen de beelden van de aanslagen op de WTC-torens en het Pentagon in de VS zo goed als overal ter wereld live werden uitgezonden—filosofisch gezien pas echt goed vorm.

Covers 2
Borradori (2003), Baudrillard (2003) en Buck-Morss (2006).

 

Covers 3
Butler (2009), Puar (2017) en Mbembe (2019).


Hoewel we de Eurocentrische gekleurdheid van de perspectieven van de filosofen Jacques Derrida en Jürgen Habermas niet mogen negeren, is hun argumentatie met betrekking tot de aanslagen van 11 september in Philosophy in a Time of Terror¹³ (Borradori 2003), en dit net genoemde fenomeen van hypermediatisering, best interessant. Habermas, die weliswaar nogal vaak de universalistische toer op gaat met zijn Verlichtingsretoriek, omschrijft deze aanslagen in het net genoemde boek als “het eerste historische wereldevent”, net omdat de “gruwelijke realiteit” ervan “plaatsvond” met “een wereldwijd publiek” (in Borradori 2003: 28) als getuige.

De legitimiteit van de door toenmalig president George W. Bush Jr. begonnen oorlogen in Afghanistan en Irak wordt nog steeds terecht betwijfeld, en beide landen blijven na al het Amerikaanse interventionisme leeggeplunderd en getraumatiseerd achter

Het argument dat deze aanslagen en het na elkaar instorten van de WTC-torens het eerste hypergemediatiseerd wereldevent representeren met een live-meekijkend televisiepubliek, wordt ook onderschreven door Baudrillard, Susan Buck-Morss, Judith Butler en Jasbir Puar.¹⁴ En net zoals Derrida—die ook spreekt van een 11 september als een “gewichtige gebeurtenis” (in Borradori 2003: 88)—kijken deze denkers in tegenstelling tot Habermas op een meer kritische wijze naar politiek geweld tout court. Ook zij wijzen net zoals Derrida allereerst op het disruptieve, cesuuraanbrengende karakter van 11 september: er is in onze wereldgeschiedenis duidelijk een pre- en een post-9/11. Wat niet wil zeggen dat de aanslagen van 11 september nu niet meer nazinderen: de legitimiteit van de door toenmalig president George W. Bush Jr. begonnen oorlogen in Afghanistan en Irak wordt nog steeds—overigens terecht—betwijfeld, en beide landen blijven na al het Amerikaanse interventionisme/neokoloniaal imperialisme leeggeplunderd en getraumatiseerd achter¹⁵. Het vaccinnationalisme, uitgedragen door de rijkere continenten en landen, zou, weliswaar op minder directe wijze, wel eens voor een gelijkaardige chaos kunnen zorgen…

Voorts is het interessant dat Baudrillard, Buck-Morss, Butler, Puar en Derrida in hun werk net dieper ingaan op hoe we deze spektakelaanslagen niet kunnen loskoppelen van een drang naar neo-imperialisme die ook nu nog de VS en de Westerse wereld weet te verleiden. Verder wijzen deze vijf denkers ook op de Anglo-Amerikaanse invloed op het globale massamediaconsortium en de selectieve constructie van criteria waarmee men in het Westen geneigd is om enkel bepaalde types van politiek geweld als terroristisch te framen en labelen. Zo duurde het bijvoorbeeld wel erg lang vooraleer de bestorming van het Amerikaanse Capitool door Trump-aanhangers in 2021 door de binnenlandse pers als een daad van staatsondermijnende terreur werd omschreven…

De ethisch-politieke consequenties van framen en labelen

Deze processen van framen en labelen spelen overduidelijk een rol in de hypermediatisering van terreurzaaiend politiek geweld in het Westen. Dit alles wordt perfect geïllustreerd in Butlers Frames of War (2009) en Puars heruitgegeven Terrorist Assemblages (2017), waarvan het voorwoord een goede aanvulling biedt op de eerste editie van het boek uit 2007. Zowel Butler als Puar zijn overigens sterk beïnvloed door Michel Foucaults denken over hoe macht en kennis vaak met elkaar verstrengeld zijn en elkaar versterken—de machthebbende en dus meer invloedrijke meerderheid heeft zo volgens hen vaak de blauwdrukken van wat als legitieme kennis gepercipieerd wordt in handen, en heeft hierdoor ook invloed op de creatie van bepaalde discoursen, stereotype beelden en labels.

Daarnaast zijn Butler en Puar als zogenaamde nieuw materialistische denkers¹⁶ uitermate geïnteresseerd in de materialisering van het lichaam—of hoe lichamen betekenis krijgen in de wereld—en alle processen die daarmee gepaard gaan: hoe enten bepaalde betekenislagen, identiteitscategorieën en labels zich bijvoorbeeld op lichamen, en hoe komt het dat bepaalde belichaamde subjecten als minder-dan-mens gezien worden?¹⁷

We mochten tot voor kort dan wel elke dag met besmettings- en sterftecijfers geconfronteerd worden, in de media is er verrassend weinig ruimte geweest om in te zoomen op hoe maatschappelijke structuren er mee voor zorgen dat mensen die bijvoorbeeld in armoede verkeren, meer risico lopen op het krijgen van corona

Om deze materialiseringprocessen te analyseren, maken Butler en Puar onder andere gebruik van Foucaults ideeën over hedendaagse neoliberale bestuursvormen en hoe deze vormen, en natiestaten en supranationale organisaties in het bijzonder, biopolitieke¹⁸ surveillance-technieken hanteren om hun populaties en diens lichamen en levens te managen.¹⁹ Deze neoliberale bestuursvormen en structuren vormen samen een topic dat, in combinatie met Achille Mbembe’s concept van necropolitiek—een model dat focust op “de plaats die gegeven wordt aan het leven, de dood, en het menselijke lichaam (in het bijzonder wanneer dit lichaam verwond wordt of gedood is)”²⁰—veel te weinig aandacht krijgt in deze pandemietijden: we mochten tot voor kort dan wel elke dag met besmettings- en sterftecijfers geconfronteerd worden, in de media is er verrassend weinig ruimte geweest om in te zoomen op hoe maatschappelijke structuren er mee voor zorgen dat mensen die bijvoorbeeld in armoede verkeren, meer risico lopen op het krijgen van corona door hun bijvoorbeeld precaire woonsituatie, een job die niet van thuis uit kan worden uitgeoefend, en andere structurele problemen.

Hoe hard de lokroep van het neoliberale hyperindividualiserende responsabiliseringverhaal van vandaag ook moge luiden—wat ook weer een verbindingsfactor lijkt te zijn tussen meer traditionele analyses van de coronacrisis en politiek geweld—niet alles is immers de volledige verantwoordelijkheid van het individu zelf. Een filosofisch kader dat het bio- en necropolitieke analyseert en gedetailleerd in kaart brengt wat de rol van maatschappelijke structuren daarin zijn, zou alvast helpen om dit hele responsabiliseringsverhaal—erg populair bij conservatieve (neo)liberale politici—te kunnen counteren.

Of om de woorden van filosofe Rosi Braidotti (2020: 469), die even kritisch is voor dit neoliberale kader, uit een recent artikel over de coronacrisis te parafraseren: we verschillen allemaal van elkaar, en dat omwille van vele redenen, maar we zitten wel samen in deze rampzalige crisissituatie, en moeten er door middel van collectieve actie ook weer samen zien uit te geraken.²¹

Wegwerplichamen…

Maar sommige subjecten worden helaas tot radicaal verschillend van de meerderheid gemaakt, en zo bij voorbaat uitgesloten. Butlers commentaar op hoe lichamen betekenis krijgen, is in deze context van hypermediatisering en de consequenties daarvan, erg frappant.

Het recente chaotische—en ironisch genoeg opnieuw terreurzaaiende—vertrek van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan bevestigt helaas het neo-imperialistische mechanisme en de slingerbeweging van continu geweld die Frantz Fanon eerder al beschreef

In Frames of War, waarin typische Butler-thema’s centraal staan, zoals de nood aan het deconstrueren van normativiteit, dehumanisering en uitsluiting, legt Butler bloot hoe de zogezegde contraterroristische maar eigenlijk neo-imperialistische War on Terror zorgde voor opmerkelijk hiërarchische, geracialiseerde framings- en rouwprocessen. Waar Derrida het heeft over hoe de dominante machthebber steeds “degene is die erin slaagt de terminologie en dus ook de algemene interpretatie (…) op te leggen, te legitimeren, en, inderdaad dus ook te legaliseren (…) op nationaal of globaal vlak” als het over politiek en specifiek terreurzaaiend politiek geweld gaat, stelt Butler dat dit proces van framing niet enkel epistemologische maar ook ethisch-politieke consequenties heeft:

"De verschillende frames waarmee we de levens van anderen als verloren of gekwetst (te verliezen of te kwetsen) trachten te begrijpen, of waarmee we, inderdaad, tekortschieten in het begrijpen ervan, zijn doordrongen van het politieke. Deze frames zijn zelf machtsoperaties." (1)

"De epistemologische capaciteit om een leven te kunnen vatten is gedeeltelijk gekoppeld aan hoe dat specifieke leven geproduceerd wordt volgens de normen die dit leven als een leven zien (…) en zo ontstaat het ethische probleem van wat het betekent om een leven als (waardevol) leven te erkennen, of om het te beschermen tegen verwondingen en geweld." (3)

Voor Butler houdt het voorafgaande in dat als een samenleving bepaalde mensen labelt en brandmerkt als zijnde ‘anders’, ‘abnormaal’, ‘verdacht’, of zelfs als ‘staatsvijand’ op basis van eerder gecreëerde—met stereotypes doorspekte—frames die uitgaan van bepaalde kruisende identiteiten en lichamelijke kenmerken (waarvan ras/etniciteit²², gender en lichamelijke beperkingen, vanuit de vaak met elkaar verweven systemen van racisme, seksisme en validisme, als de meest zichtbare kenmerken neergezet worden), deze levens uiteindelijk minder en minder van tel worden. Elke keer als dit proces zich herhaalt onder invloed van, bijvoorbeeld, een historische gebeurtenis, zoals een aanslag, een burgeroorlog, of populistische haatcampagnes, dan worden deze levens en mensen in de ogen van de machthebbende meerderheid—en vaak ook van de staat zelf—steeds minder het beschermen waard, waardoor ze op den duur tot wegwerplichamen verworden.

…en monsterlijke lichamen

Waar Judith Butler ons een eerder brede conceptuele toolkit aanbiedt om deze met elkaar verstrengelde fenomenen van framen, labelen en dehumanisering te ontcijferen binnen een context van toenemende islamofobie en antisemitisme in de VS en daarbuiten in de periode na 2001, zoomt Jasbir Puar nog meer in op de rol van Oriëntalisme en het Westerse beschavingsnarratief dat daarmee gepaard gaat. Een Oriëntalisme dat tijdens de coronapandemie overigens veelvuldig de kop opstak…

Dit beschavingsnarratief—en het reddingsverhaal²³ plus interventionistische oorlogen die worden mogelijk gemaakt door dit narratief om andere werelddelen te gaan ‘redden’ en ‘civiliseren’—zijn gestoeld op een binair discours, dat uiteraard al eeuwenlang meegaat, maar opnieuw erg zichtbaar werd een paar dagen na de 11 september-aanslagen. Internationale actoren waren volgens toenmalig president Bush Jr. ofwel bondgenoten van de VS in “de strijd van allen die geloven in vooruitgang en pluralisme, tolerantie en vrijheid”—hét “gevecht van de beschaving”—of spanden samen “met de terroristen”²⁴ en konden dus vanaf dan als legitieme Amerikaanse staatsvijanden gezien worden.

Wekker en Fanon
Wekker (2016) en Fanon (2004)


Dit ontketende, om het in de woorden van psychoanalyticus Frantz Fanon te zeggen, een heuse “slingerbeweging van terreur en contraterreur”²⁵ waarvan het geweld dat uitgevoerd werd door neo-imperialistische (vaak voormalige koloniale) mogendheden bovendien in de Westerse media als onvermijdelijk en te rechtvaardigen werd—en nog wordt—beschouwd. Het recente chaotische—en ironisch genoeg opnieuw terreurzaaiende—vertrek van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan bevestigt helaas dit neo-imperialistische mechanisme en deze slingerbeweging van continue geweld alweer…

Puar zoomt in Terrorist Assemblages in op dit binaire wij-zij-denken en ontrafelt hoe dit denken en het net genoemde beschavingsnarratief geheel en al verbonden zijn met een Oriëntalistische constructie van een geracialiseerd-geseksualiseerd beeld van de moslim-als-terrorist, inclusief zij die “look-alikes van terroristen zijn” of “lijken op terroristen” (2017: 175). Het label van de “hysterische monsterlijkheid” (xxxi) van de terrorist kan zo op vele niet-witte lichamen geplakt worden, en uiteindelijk dient iedereen die aan de ‘zij’-kant van het wij-zij-narratief belandt, geciviliseerd te worden door middel van redding of bevechting.

Afbeelding 14
“The Pentagon Right Now”-meme. Bron: Know Your Meme


Processen van definiëren en labelen—gestuwd door maatschappelijke discoursen, geopolitieke relaties en bio-necropolitieke machtssystemen—zijn dus nooit onschuldig en dragen concrete ethisch-politieke gevolgen in zich.

Op dezelfde dag dat Alexander De Croo mogelijke versoepelingen voor het eindjaar uitsloot in 2020, berichtten verschillende Belgische mediakanalen over een aanrijdingsincident in het Duitse Trier, waarbij vijf mensen het leven lieten. Men moest tegelijkertijd over twee hypergemediatiseerde events berichten!

De internationale War on Terror, en de constructie van de figuur van de moslim-als-terrorist versus de Westerse natiestaat zijn, samen met de racialiserings- en seksualiseringsdynamieken, het perfecte voorbeeld van Foucaults macht-kennis-verstrengeling: of men als patriot of terrorist gezien wordt, of het label van monsterlijk of weg te werpen opgekleefd krijgt—het hangt echt af van de persoon en de collectieve groep die de macht in handen hebben om te framen en te labelen. Bovenstaande ironische meme die Peter Griffin uit de serie Family Guy afbeeldt als MAGA-aanhanger die van plan is het Capitool te bestormen, maar door zijn huidskleur enkel als demonstrant en niet als relschopper of mogelijke terrorist gezien wordt, vat Puars—en ook Butlers—kritiek bijzonder goed samen.

En om het voorgaande nog concreter te maken: Op dezelfde dag dat Eerste Minister Alexander De Croo mogelijke versoepelingen voor het eindjaar uitsloot in 2020, berichtten verschillende Belgische mediakanalen meteen over een aanrijdingsincident in het Duitse Trier, waarbij vijf mensen het leven lieten. Waardoor men tegelijkertijd over twee hypergemediatiseerde events moest berichten! Hoewel er initieel weinig informatie bekend was over de dader, en de speculaties omtrent een daad van terreur meteen op gang kwamen, werd het al snel duidelijk dat het om een Duitse witte man ging—en dat voornamelijk dankzij de gehanteerde meer neutrale terminologie van ‘doelbewuste aanrijding’, ‘dader’ en ‘psychische problemen.’²⁶ Niettemin bleef er toch een directe verwijzing naar ‘moslimterrorisme’ hangen, omdat Het Laatste Nieuws—dat uiteraard de speculaties omtrent een aanslag mee had gevoed—op hun website een videoclip toonde van de aanrijding, zodat de lezers alles mee live zouden kunnen volgen.²⁷ Deze videoclip werd helaas wel de wereld in gestuurd door twitteraar EmpörterClown met een fascistische Pepe the Frog²⁸ in tempeliersoutfit als profielfoto, wat alsnog de indruk wekt dat witte mannen die aanslagen plegen, de uitzondering op de regel zouden zijn…

De re-Tweet door HLN (2020) en profielfoto met Pepe als tempeliersridder (2020).
De retweet door HLN en de profielfoto met Pepe als tempeliersridder.

Concluderende reflecties

Hoewel Butler en Puar refereren naar de jaren net na de 11 september-aanslagen en het begin van de War on Terror—tijden waarin al wel wat aantal complottheorieën de ronde deden over het ineenstorten van de WTC-torens, bijvoorbeeld, maar nog niet echt sprake was van een nepnieuwstijdperk zoals we dat nu kennen—zijn bovenstaande dynamieken momenteel erg herkenbaar. Denk maar aan de bestorming van het Capitool, geïnspireerd door verschillende QAnon-complottheorieën over ‘gemanipuleerde’ verkiezingsuitslagen; vaccinatiewantrouwen dat uiteindelijk omslaat in totale virusontkenning; of, dichter bij huis, de hele Jürgen Conings-saga die nog steeds handig door extreemrechts en de Vlaamse alt-right wordt gevoed en een hele resem aan pandemische als politieke complottheorieën combineert.²⁹

Uiteindelijk blijken terreurzaaiend politiek geweld en pandemische crises zoveel existentiële ontreddering en ontwrichting te veroorzaken, dat beide fenomenen op gehypermediatiseerde wijze de impact van al bestaande processen van hiërarchisch framen en labelen doen vergroten; processen die, zoals ook moge blijken uit dit reflectiestuk en het denken van Butler en Puar, heel wat gevaarlijke ethisch-politieke consequenties met zich meedragen. Voor deze issues is er helaas geen gemakkelijkheidsoplossing voorhanden—wat we wel kunnen doen, is verder reflecteren op de oorzaken achter deze processen. Crisismomenten bieden ons namelijk niet alleen de optie om nog meer verdeeldheid te creëren, ze kunnen, mits voldoende kritische reflectie en empathie, ook tot verbinding aanzetten.

 

Voetnoten:

1. De bijdrage uit 2015 valt hier terug te vinden: https://kifkif.be/cnt/artikel/reflecties-over-terreur-zwevend-tussen-wanhoop-en-hoop-332. Alle citaten die in dit stuk volgen, zijn door mezelf vertaald.

2. Een fenomeen dat voor mij zowel terroristisch gemotiveerde aanslagen als—vaak mensenrechtenschendende—contraterroristische gebeurtenissen, acties en wetgevingsaanpassingen inhoudt. Voor dit laatste element, zie bijvoorbeeld ook het volgende Human Rights Watch-rapport: Human Rights Watch. 2016, 3 november. “Grounds for Concern: Belgium’s Counterterror Responses to the Paris and Brussels Attacks.” Human Rights Watch. https://www.hrw.org/report/2016/11/03/grounds-concern/belgiums-counterterror-responses-paris-and-brussels-attacks.

3. Ik zoom hier opzettelijk in op aanslagen in het Westen, net omdat men voor de aanslagen van 11 september vanuit de toen heersende oriëntalistische logica vaak uitging van de veronderstelling dat terreur en geweld in niet-Westerse landen tot de normale gang van zaken behoort, zonder dat er daarbij werd gereflecteerd over de impact van geopolitieke (lees: veelal destructieve) inmenging door Westerse politieke machten. Het Europese continent heeft overigens tussen 1970-1990 wél geleden onder de acties van allerlei terroristische bewegingen, wat de eerder vermelde oriëntalistische logica ondermijnt—denk maar aan de Rote Armee Fraktion in Duitsland, of dichter bij huis, de anti-Joodse aanslagen in Antwerpen, de acties van de Bende van Nijvel en de Cellules Communistes Combatantes tussen 1980 en 1985.

4. Zie: de Wachter, Dirk. 2012. Borderline Times: Het Einde van de Normaliteit. LannooCampus.

5. Zie: Katie Rogers, Lara Jakes & Ana Swanson (2020, 18 maart). “Trump Defends Using ‘Chinese Virus’ Label, Ignoring Growing Criticism.” The New York Times. https://www.nytimes.com/2020/03/18/us/politics/china-virus.html; Wise, Alana. 2020, 22 juni. “White House Defends Trump’s Use of Racist Term to Describe Coronavirus.” NPR. https://www.npr.org/2020/06/22/881810671/white-house-defends-trumps-use-of-racist-term-to-describe-coronavirus?t=1631614568677; “WHO: Coronavirus ‘public enemy number one’” (2020, 14 juli). Al Jazeera. https://www.aljazeera.com/news/2020/7/14/who-coronavirus-public-enemy-number-one; “Vidéo: «Nous sommes en guerre»”. (2020, 16 maart). Le Monde. https://www.lemonde.fr/sante/video/2020/03/16/video-nous-sommes-en-guerre-repete-macron-dans-son-deuxieme-discours-sur-le-coronavirus_6033315_1651302.html.

6. Heel wat Westerse landen hebben immers een eugenetische geschiedenis, waarbij zogenaamde ‘wetenschappelijke’ ideeën over onder meer ras/etniciteit, klasse en gender werden ingezet om de superioriteit van een bepaalde bevolkingsgroep te bewijzen, minderheden te onderdrukken en andere volkeren te koloniseren. Heel breed doorgetrokken, zou men het coronabeleid in landen waar men focuste op natuurlijke groepsimmuniteit en ‘het gecontroleerd’ laten uitrazen van het virus’ (zie bijvoorbeeld de discussie tussen Rutte en Simons in Nederland; “Kamerdebat corona.” 2021, 14 juli. NOS Nieuws. https://nos.nl/liveblog/2389261-kamerdebat-corona-25-dagen-tussen-prikken-rutte-woedend-over-motie-simons) als eugenetisch kunnen beschouwen, daar men door dit soort van medische praktijken bij voorbaat de meest kwetsbaren in de samenleving uitsluit en soms zelfs opoffert. Zie ook het volgende stuk over de pandemie en de eugenetische geschiedenis van de VS: Appleman, Laura. 2021. “Hiding in Plain Sight: Public Health, Eugenics, and COVID-19​.” Harvard Public Health Review 30. https://hphr.org/30-article-appleman/.

7. Op deze notie kom ik later in de tekst in detail terug.

8. Zie: Haraway, Donna J. 1991. “The Biopolitics of Postmodern Bodies: Constitutions of Self in Immune System Discourse.” In Simians, Cyborgs, and Women: The Reinvention of Nature (203-230). Routledge; Esposito, Roberto 2011. Immunitas: The Protection and Negation of Life. Vertaald door Z. Hanafi. Polity; en Chen, Mel Y. 2012. Animacies: Biopolitics, racial mattering, and queer affect. Duke University Press.

9. Voor Baudrillard refereert de notie van het simulacrum naar hoe we in deze postmoderne tijden zo ver van de echte werkelijkheid zijn verwijderd geraakt, dat simulacra—Ersatz-versies van de realiteit, denk bijvoorbeeld aan online games zoals Second Life waar mensen helemaal in kunnen opgaan—het enige is waar we nog beroep op kunnen doen. Er valt geen onderscheid meer te maken tussen realiteit en, bijvoorbeeld, representatie van de werkelijkheid via allerlei media.

10. Niet te verwarren met het concept van de mainstream media of MSM dat vandaag de dag ingezet wordt tegen bepaalde (lees: door conservatieve en alt-right-bewegingen als indoctrinerend en waarheidsverhullend gelabelde) types van massamedia. Interessant om te vermelden is dat meer en meer progressieve bewegingen en media de term tegenwoordig ook gebruiken. Zie bijvoorbeeld: Marcetic, Branko. 2021, 11 september. “Twenty Years Ago, the Mainstream Press Created the War on Terror.” Jacobin. https://jacobinmag.com/2021/09/mainstream-press-war-on-terror-media-september-11-attacks/.

11. Zie bijvoorbeeld: Baudrillard, Jean. 1994. Simulacra and Simulation. Vertaald door Sheila F. Glaser. The University of Michigan Press.

12. Ook hier valt Baudrillard te vernoemen, omdat hij als één van de eerste denkers nadacht over de Golfoorlog-verslaggeving en erg kritisch was over hoe deze oorlog tot televisiespektakel werd verheven, met vooral CNN-verslaggevers en gijzelaars in de hoofdrol. Zie: Baudrillard, Jean. 1995. The Gulf War Did Not Take Place. Vertaald en met inleiding door Paul Patton. Indiana University Press.

13. Zie: Borradori, Giovanna. 2003. Philosophy in a Time of Terror: Dialogues with Jürgen Habermas and Jacques Derrida. Chicago: The University of Chicago Press.

14. Zie onder andere: Baudrillard, Jean. 2003. The Spirit of Terrorism. Vertaald door C. Turner. Verso; Buck-Morss, Susan. 2006. Thinking Past Terror: Islamism and Critical Theory on the Left. Verso; Butler, Judith. 2009. Frames of War: When is Life Grievable? Verso; en Puar, Jasbir K. 2017. Terrorist Assemblages: Homonationalism in Queer Times. Duke University Press. Eerste editie 2007.

15. Voor interessante artikels omtrent de War on Terror en diens impact op Irak en Afghanistan, zie: Hamourtziadou, Lily & Gokay, Bulent. 2021, 10 september. “The Deadly Legacy of 20 Years of US ‘War on Terror’in Iraq.” openDemocracy. https://www.opendemocracy.net/en/north-africa-west-asia/the-impact-of-the-war-on-terror-on-iraq-state-economy-and-civilian-deaths/; en Rogers, Paul. 2021, 17 juli. “The US’s Withdrawal from Afghanistan Should Not Be Sold as ‘Job Done’.” openDemocracy. https://www.opendemocracy.net/en/the-uss-withdrawal-from-afghanistan-should-not-be-sold-as-job-done/.

16. Voor meer informatie over deze filosofische strekking, zie bijvoorbeeld: Geerts, Evelien. 2021. “Nieuw materialisme: Een cartografie.” Wijsgerig Perspectief 61 (2): 34-41. https://www.filosofie.nl/nieuw-materialisme-een-cartografie/.

17. Butler en Puar maken in deze analyse ook plaats voor de handelingsruimte van subjecten: identiteitslabels worden immers niet alleen gegeven, maar vaak ook door mensen zelf gekozen en/of aangepast. Voor een schets van dit dubbele proces van gelabeld worden en labels kiezen, zie: Geerts, Evelien & van der Tuin, Iris. 2013. “From Intersectionality to Interference: Feminist Onto-Epistemological Reflections on the Politics of Representation.” Women’s Studies International Forum 41 (3): 171-178.

18. De notie van bio-/necropolitiek is een samentrekking van biopolitiek—voort het eerst geformuleerd door Michel Foucault—en necropolitiek—op de kaart gezet door Achille Mbembe. Biopolitiek verwijst, erg algemeen gesteld, naar hoe hedendaagse neoliberale natiestaten populaties managen en in leven houden, om het meeste uit deze subjecten te kunnen halen. Necropolitiek, daarentegen, verwijst naar alle (vaak door kolonialisme geïnspireerde) strategieën om bepaalde populaties of al gemarginaliseerde subjecten binnen een samenleving, te vernietigen.

19. Zie: Foucault, Michel. 1995. Discipline & Punish: Birth of the Prison. Vertaald door Alan Sheridan. Vintage Books; en Foucault, Michel, Burchell, Graham & Davidson, Arnold. 2008. The Birth of Biopolitics: Lectures at the Collège de France, 1978-1979. Palgrave Macmillan.

20. Mbembe, die meer oog heeft voor (neo)koloniale dehumaniseringprocessen op basis van ras/etniciteit, vult zo Foucaults analyse aan. Zie: Mbembe, Achille. 2019. Necropolitics. Vertaald door Steven Corcoran. Duke University Press.

21. Zie: Braidotti, Rosi. 2020. “‘We’ Are in This Together, But We Are Not One and the Same.” Journal of Bioethical Inquiry 17 (4): 465-469.

22. Ik gebruik in dit artikel bewust de termen ras en etniciteit tezamen, en dat in navolging van de antropologe Gloria Wekker die ras en etniciteit als “twee kanten van dezelfde medaille” ziet; een medaille die “een meer natuurlijke, biologische conceptualisering van ras met een meer culturele opvatting” toont (…)” (2016: 24). Hoewel de notie van ras nog steeds vaker wordt gebruikt binnen de Anglo-Amerikaanse context dan in de Europese, is het belangrijk om beide termen samen te nemen, net omdat men in Continentale debatten etniciteit als categorie durft te gebruiken om processen van racialisering (en de discriminatie en privileges die daarbij horen) toe te dekken, en zo ook vaak de rol die witheid en wit privilege spelen, wegwuift. Zie: Wekker, Gloria. 2016. White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race. Duke University Press.

23. Voor meer over dit beschavingsnarratief en reddingsverhaal (dat meestal voorkomt in combinatie met het instrumentaliseren van vrouwen- en LGTBQI-rechten), zie Spivak, Gayatri C. 1988. “Can the Subaltern Speak?” In Marxism and the Interpretation of Culture, geredigeerd door C. Nelson en L. Grossberg, 271-313. Macmillan Education; en Bracke, Sarah. 2012. “From ‘Saving Women’ to ‘Saving Gays’: Rescue Narratives and Their Dis/continuities.” European Journal of Women’s Studies 19 (2): 237-52.

24. Voor de volledige toespraak, zie: Bush, George W. 2001, 20 september. “Address to a Joint Session of Congress and the American People.” The White House Archives. https://georgewbush-whitehouse.archives.gov/news/releases/2001/09/20010920-8.html.

25. Zie: Fanon, Frantz. 2004. The Wretched of the Earth. Vertaald door Richard Philcox. Grove Press. De context waarin Fanon het over deze circulariteit van geweld en terreur heeft, verschilt natuurlijk van die van vandaag: Fanon geeft in zijn boek een psychoanalytisch-filosofische analyse van de dehumanisering van de gekoloniseerden ten tijde van de Franse koloniale onderdrukking in Algerije, en hanteert een Marxistisch paradigma om te beargumenteren dat enkel een meergelaagde revolutie deze onderdrukking ten einde zou kunnen brengen.

26. Van Poucke, Sara, Van Genechten, Sarah & Trio, Marijn. 2020, 1 december; update 2 december. “Bloemen en kaarsen voor slachtoffers van doelbewuste aanrijding in Trier.” VRT NWS. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/12/01/auto-rijdt-in-op-voetgangerszone-in-duitse-stad-trier/.

27. Zie: HLA & KVE. 2020, 1 december. “Auto rijdt in op voetgangers in Duitse stad Trier: vijf doden waaronder een baby.” HLN. https://www.hln.be/buitenland/auto-rijdt-in-op-voetgangers-in-duitse-stad-trier-vijf-doden-waaronder-een-baby~ab8034ba/; en de volgende link voor het Twitter-profiel: https://twitter.com/EmporterC.

28. Het figuurtje van Pepe the Frog is bijzonder populair binnen extreemrechts en alt-right-kringen, en wordt vaak ingezet om bepaalde xenofobe en zelfs ronduit fascistische ideeën te verdedigen. Deze specifieke Pepe refereert uiteraard naar de toenmalige kruistochten en de islamofobe nostalgie daaromtrent in alt-right-kringen. Zie: “Pepe the Frog.” (2020). Know Your Meme. https://knowyourmeme.com/memes/pepe-the-frog. Zowel Vlaams Belang als de alt-right-beweging Schild en Vrienden schuwen het gebruik van Pepe niet. Zie: De Preter, Jeroen. 2019, 20 mei. “Vlaams Belang verleidt jonge kiezer met persoonlijke brief.” Knack. https://www.knack.be/nieuws/belgie/vlaams-belang-verleidt-jonge-kiezer-met-persoonlijke-brief/article-normal-1466407.html; en de webwinkel van Schild en Vrienden: https://schildenvrienden.com/shop/stickers/50x-pepe/.

29. Zie: Geerts, Evelien. 2021, 22 juni. “België en de zaak Conings: pandemiepolitiek en extreemrechts terrorisme.” Kif Kif. https://kifkif.be/cnt/artikel/belgie-en-de-zaak-conings-pandemiepolitiek-en-extreemrechts-terrorisme-11114.



Over de auteur:

Evelien Geerts is multidisciplinair filosoof met een voorliefde voor kritische (materialistische) theorie en werkt als Research Fellow aan de University of Birmingham binnen de context van het ERC-project Urban Terrorism in Europe (2004-19): Remembering, Imagining, and Anticipating Violence. Daarnaast is ze geaffilieerd Posthumanities Hub-onderzoeker.