Klimaatactivisme is te wit, en daar wordt in de Lage Landen nog maar weinig aandacht aan besteed. Internationaal komt het thema nochtans steeds prominenter op de agenda te staan.
In de Verenigde Staten is het al lang geweten dat milieuracisme de ongelijkheid tussen de witte en de niet-witte bevolking versterkt. Academicus Robert Doyle Bullard toonde aan dat buurten waar een groot deel van de bevolking bestaat uit minderheden en mensen met een laag inkomen, meer geconfronteerd worden met milieuverontreiniging dan witte, gegoede buurten. Een bekend voorbeeld is ‘Cancer Alley’, een regio langs de Mississippi-rivier waar veel industrie gevestigd is. Er komen relatief meer gevallen van kanker en miskramen voor dan in andere buurten.
Milieuracisme heeft een aanzienlijke impact op de gezondheid van niet-witte bevolking, wat extra problematisch is omdat deze mensen minder toegang hebben tot gezondheidszorg.
Onderzoek in de VS toont ook aan dat Afro-Amerikanen meer blootgesteld worden aan fijn stof dan witte Amerikanen. De eerste studies die aantonen dat vooral sociaal achtergestelde groepen in de VS in de buurt van stortplaatsen leven, dateren al van meer dan dertig jaar geleden. Een studie uit 2018 van de Environmental Protection Agency stelt dat ‘ras’ een grotere rol speelt in blootstelling aan fijn stof dan armoede. Uit de studie bleek dat zwarte mensen een grotere kans hebben om blootgesteld te worden aan fijn stof dan witte mensen. Dat verschil is groter dan tussen arme mensen en rijke mensen. Blootstelling aan fijn stof kan leiden tot astma en hartkwalen, ziektes die vaker voorkomen bij Afro-Amerikanen dan bij witte Amerikanen.
Dit zogenaamde milieuracisme heeft een aanzienlijke impact op de gezondheid van niet-witte bevolking, wat extra problematisch is omdat deze mensen minder toegang hebben tot gezondheidszorg. Vaak is er zelfs sprake van een dubbele impact, omdat deze groep buitenproportioneel hard wordt getroffen door milieuverontreiniging en natuurgeweld en bovendien in het daaropvolgende beleid benadeeld wordt. Milieuracisme door benadeling in het beleid komt heel duidelijk naar voor in de manier waarop er gereageerd werd na orkaan Katrina in New Orleans. Bij de heropbouw van de regio ging er aanzienlijk meer geld naar witte buurten dan naar zwarte buurten, ookal bestond 67% van de bevolking uit Afro-Amerikanen en waren zij harder getroffen.
Covid-19, Black Lives Matter en klimaatactivisme
Soortgelijke raciale ongelijkheden kunnen we ook nu in de coronacrisis zien. Die heeft, door het dodelijke beleid van Donald Trump, in de Verenigde Staten zwaar toegeslagen. De doden zijn niet gelijk verdeeld onder de bevolking. De sterftecijfers zijn veel hoger voor zwarte mensen, latino mensen en Native Americans. Uit het rapport State of Black America Unmasked 2020 blijkt dat voor zwarte Amerikanen de kans drie keer groter is om COVID-19 op te lopen in vergelijking met witte Amerikanen. Bovendien hebben ze twee keer zoveel kans om eraan te overlijden.
Een verklaring hiervoor is te vinden in de koloniale geschiedenis van het land. Als natie is de Verenigde Staten economisch groot geworden ten koste van de oorspronkelijke bewoners en tot slaaf gemaakte zwarte mensen. De wetten en instituties zijn doordrongen van het systemisch racisme, en dit houdt ongelijkheid in stand. Sinds de Grote Recessie van de jaren ’50 is de werkloosheid bij de zwarte bevolking twee keer zo hoog, zwarte mensen hebben minder vaak een ziekteverzekering en er zijn racistische tendensen in de gezondheidszorg.
Als gevolg van diezelfde ongelijkheid werden zwarte mensen in februari en maart minder vaak getest op COVID-19. Hun pijnklachten werden door artsen geminimaliseerd en behandelingen werden hen ontzegd. Het gebrek aan zorg bleef echter niet beperkt tot de zwarte bevolking. Medewerkers van een gezondheidscentrum in Seattle waar Native Americans terecht kunnen kregen in mei in plaats van een lading bestelde coronatests en mondmaskers, een doos met lijkzakken toegestuurd. Een foutieve levering van de distributeur, zo bleek later. De medewerkers van het gezondheidscentrum zagen in het macabere misverstand een metafoor voor de onzorgvuldigheid van het beleid ten opzichte van minderheidsgroepen.
Zoals eerder aangegeven worden zwarte Amerikanen meer blootgesteld aan luchtvervuiling en fijnstof en dit kan leiden tot astma en hartkwalen. Laten deze ziektes nu net een risicofactor zijn bij corona. De link tussen corona en milieuracisme is op deze manier snel gelegd.
Volgens Elizabeth Yiempierre, voorzitter van de Climate Justice Alliance, is er dan ook geen fundamenteel verschil tussen de strijd tegen klimaatverandering, raciale ongelijkheid en politiegeweld. Zij spreekt over een algemeen 'recht om te ademen' en strijdt tegen alle schendingen van dat recht, of dat nu gaat om milieuverontreiniging of politiegeweld.
Ondanks dat dit klimaatracisme zo duidelijk aanwezig is, zijn de klimaatbewegingen ook in de VS nog steeds erg wit. Dit werd gedurende de Black Lives Matter-protesten meermaals aangekaart door verschillende organisaties en activisten. Volgens Patrice Cullors, een van de oprichters van de Black Lives Matter Movement, staat de strijd tegen milieu-onrechtvaardigheid al lang op de agenda van zwarte en arme gemeenschappen en is klimaatverandering ook een kwestie van ras.
De klimaatbeweging en milieuracisme in België
Ook in België is de klimaatbeweging overwegend wit. Van de organisatoren van evenementen en de sprekers op die evenementen tot de deelnemers, overal lijken vooral witte mensen vertegenwoordigd te worden. Zelfs op de schoolstakingen voor het klimaat in 2019 waren weinig jongeren met migratieroots aanwezig. Shivant Jhagroe beschrijft ‘de klimaatindustrie’ in zijn essay (On)zichtbare Lichamen als volgt: “professionals, burgers, organisaties en ondernemers die zich bezighouden met het klimaat (technologie en producten), zijn over het algemeen bovengemiddeld opgeleid, hebben een bovengemiddeld inkomen en hebben veel contacten met vergelijkbare interesse. Er bestaan parallelle werelden waarbij duurzaamheid en klimaat voor de ene groep een normale en toegankelijke kwestie is, en voor de andere groep eigenlijk niet aan de orde of onbereikbaar is.” Daarnaast geeft Jhagroe ook aan dat er weinig mensen met een migratieachtergrond betrokken zijn bij klimaatinitiatieven.
Van de organisatoren van klimaatprotesten en de sprekers op die protesten tot de deelnemers: overal worden vooral witte mensen vertegenwoordigd
De vaststelling dat de klimaatbeweging overwegend wit is, is niet nieuw. In 2017 publiceerde de denktank Policy Exchange een onderzoek waaruit bleek dat de milieusector een van de minst diverse sectoren was in het Verenigd Koninkrijk. Enkel de landbouwsector deed het slechter. Het besef dat dit een probleem is dringt langzaamaan door tot sommige organisaties. Zo lanceerde de Koning Boudewijnstichting eind 2020 een subsidieoproep om organisaties te stimuleren om ‘verbindende en inclusieve projecten’ op te zetten om zo moeilijk te bereiken doelgroepen te betrekken.
Daarnaast blijft milieuracisme een onderbelicht thema in de Lage Landen. Hoe onderbelicht precies, wordt pas duidelijk als we kijken naar het aantal zoekresultaten dat de term oplevert in Google. Dat zijn er slechts 1.880, en dat voor een term die sinds de jaren ’70 bestaat. Iets beter ingeburgerd lijkt de term klimaatracisme, die 11.000 zoekresultaten oplevert. Ter vergelijking, het kinderwoord van het jaar 2020, ‘ewa drerrie’, levert 10.400 zoekresultaten op. Overigens worden beide woorden door de spellingscorrector rood onderlijnd omdat ze niet zouden bestaan.
Waarom is een inclusieve klimaatbeweging belangrijk?
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er weinig onderzoek is naar het bestaan van milieu- en klimaatracisme in België. Een van de redenen voor dat gebrek aan aandacht is het nog steeds aanwezige kolonialistisch denken, waarbij de witte beleving (al dan niet bewust) centraal wordt gesteld en waarbinnen het bestaan van klimaatracisme een blinde vlek is.
De landen die historisch het minste bijgedragen hebben aan klimaatverandering ondervinden er de grootste impact van
Ons huidige economisch en politiek systeem is gestoeld op kapitalisme en (neo)kolonialisme. Als we klimaatverandering bekijken als één van de gevolgen van dit systeem wordt duidelijk waarom een inclusieve klimaatbeweging belangrijk is. Een beleid dat geen rekening houdt met alle bevolkingsgroepen, ongeacht huidskleur, religie of socio-economische status, werkt ongelijkheid in de hand. Niet iedereen kan zich biogroenten, zonnepanelen of een Tesla veroorloven, dit zijn voorbeelden van wat men ‘duurzaamheidsluxe’ noemt . Daarnaast zijn het die groepen die het hardste getroffen worden, die niet gehoord worden in de huidige klimaatbeweging.
Verschillende klimaatactivisten van kleur hebben opgeroepen om solidair te zijn met de antiracismestrijd. In juni deed Ayana Elizabeth Johnson een emotionele oproep in The Washington Post. Als oprichter en CEO van het consultancy bureau Ocean Collectiv en de denktank Urban Ocean Lab, levert Johnson belangrijk werk rond het beschermen van de oceanen. Echter, het geweld en het racisme tegen zwarte Amerikanen belemmert haar in haar werk:
“Dus, aan de witte mensen die geven om het behoud van een leefbare planeet: ik wil dat je actief antiracistisch wordt. Ik wil dat je begrijpt dat de raciale ongelijkheid verweven is met onze klimaatcrisis. Als we niet aan beide werken, zullen we in geen van beide slagen. Je moet een stap naar voor zetten. Alsjeblieft, want ik ben uitgeput.”
De landen die historisch het minste bijgedragen hebben aan klimaatverandering ondervinden er de grootste impact van. Denk maar aan de zogenaamde small island states, een benaming voor eilandstaten gelegen in de Stille, Indische en Atlantische oceaan, de Caraïben en de Middellandse Zee. Zij zijn verantwoordelijk voor minder dan 1% van de globale uitstoot van broeikasgassen zoals koolstofdioxide, maar zijn erg kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals het stijgen van de zeespiegel en het verlies aan biodiversiteit. Maar ook veel andere landen, vooral rond de evenaar, zullen relatief snel effecten ondervinden. In 2050 zouden 143 miljoen mensen op de vlucht zijn voor de effecten van klimaatverandering. Vooral landen in Sub-Sahara Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika zullen getroffen worden.
Naast de ongelijke verdeling van de effecten van klimaatverandering tussen landen is er ook een ongelijke verdeling binnen zogenaamde ‘ontwikkelde landen’. Als de temperatuur stijgt en het aantal hittegolven toeneemt, zal vooral de hogere middenklasse in staat zijn om airconditioning te installeren in hun huizen. Buurten waar nu al veel luchtverontreiniging aanwezig is, zullen hier nog meer last van hebben als de temperatuur stijgt. Recent onderzoek in Nederland en Engeland heeft aangetoond dat er meer luchtverontreiniging is in buurten waar meer dan 20% van de inwoners niet wit zijn. Als er niets verandert zal klimaatverandering deze verschillen alleen maar groter maken.
De impact van de klimaatverandering treft dus niet iedereen evenveel en op dezelfde manier. Mensen van kleur, vrouwen en mensen die leven in armoede worden disproportioneel getroffen. Mensen die zich op intersecties bevinden, zoals vrouwen van kleur, worden nog eens extra hard getroffen.
De gevolgen van klimaatverandering zullen iedereen treffen, maar niet op hetzelfde moment, noch op dezelfde manier of in dezelfde mate. Het is tijd voor een klimaatbeweging die intersectioneel is en rekening houdt met élke vorm van onrecht. Het is tijd om een klimaatbeweging te vormen waarin iedereen betrokken wordt, want enkel door iedereen te betrekken, zullen we het tij kunnen keren.
Uitgelichte foto: Markus Spieske
Over de auteur:
Elisa Van Der Jeugd studeerde Milieu- en Preventiemanagement aan de KULeuven en daarna Conflict and Development Studies aan de UGent. Ze loopt stage bij Kif Kif, en werkt daarnaast als vrijwilliger bij de organisatie voor duurzame ontwikkeling Act4Change.