Migratie blijkt in veel gevallen een brug zonder einde: je geraakt nooit helemaal aan de andere kant.
Migranten, nieuwkomers, nieuwe Belgen: hoe je ze ook noemt, ze komen vooral in de media als er problemen zijn en als die integratie schijnbaar moeilijk verloopt. De trend om problemen ‘op te lossen’ door te wijzen op individuele verantwoordelijkheid maakt het bovendien nog een graadje moeilijker. Integratie is namelijk niet evident, zeker niet als je er alleen voor staat. Het boek ‘Ik kom van ver’ is dan ook een verfrissende afwisseling. Het bestaat uit 43 verhalen van vrouwen die in België kwamen wonen, over hun kracht en hun talenten, en over hun gedrevenheid om aan hun toekomst te werken. Het beschrijft – uiteraard – de kleine en grote moeilijkheden die ze ondervonden, maar vooral hun wil om vooruit te komen in het leven. Veel onderlinge gelijkenissen dus, maar toch een hele verscheidenheid, en dus een sterk tegengewicht tegen de eenzijdige overvloed aan negatieve berichtgeving.
Het project
Het idee voor het project ontstond binnen de Integratiedienst van Leuven, waar de vrouwen in het boek over de vloer kwamen. Oorspronkelijk zouden één fotografe en één schrijfster de verhalen van enkele vrouwen vastleggen. Eén fotografe werden er vier, één schrijfster werden er zes, ‘enkele’ vrouwen werden er 43, en ‘een boek’ werd een boek én een tentoonstelling én lezingen en workshops. Een project over, maar ook door vrouwen. We krijgen bovendien niet zomaar een beeld van vrouwen van over de hele wereld door de bril van Vlaamse vrouwen. Ook bij de medewerksters én in de manier waarop de verhalen geformuleerd zijn, zit er heel wat variatie. De ene keer lezen we hoe de schrijfster een verhaal hoorde en wat ze daar zelf bij dacht en voelde. In een volgend hoofdstukje is dat verhaal in de ik-vorm neergeschreven, drie vrouwen hebben zelfs zelf hun verhaal op papier gezet. Een van die drie, de Peruviaanse Rocío Forero B, werkte bovendien als schrijfster én als fotografe mee. Achteraan in het boek getuigen al die medewerksters kort over waarom ze zich wilden engageren en wat al die ontmoetingen voor hen persoonlijk betekenden.
Portretten van vrouwen, verhalen over migratie
Het boek toont ons sterke vrouwen – of vrouwen die sterk zijn moeten worden – maar het schetst wel een pijnlijk beeld van hoe moeilijk het kan zijn om in een vreemd land aan te komen en aan een nieuw leven te moeten beginnen. Migratie blijkt in veel gevallen een brug zonder einde, zoals Blanca Candia het verwoordt: je geraakt nooit helemaal aan de andere kant. ‘Wanneer iemand emigreert, wordt een deel van zijn identiteit gereduceerd tot het migrant-zijn’, beschrijft Chaleerat Bee Ngamchalee.
De mensen in het boek hebben ook heel uiteenlopende redenen om uit hun land van geboorte te vertrekken en naar België te komen. In een aantal hoofdstukjes lezen we over eerder typische redenen om op de vlucht te slaan: dictatuur, politieke vervolging en oorlog. Maar niet iedereen is gevlucht. Fanny Bardé kwam als wetenschappelijk onderzoekster in de Zaventemse auto-industrie werken, Iwona Powianowska en Shuktara Momtaz grepen de kans om in Leuven te komen studeren, Sharma Achanya Jamuna en Nizizwe Dube werden hier herenigd met familie.
Een aantal vrouwen die aan het woord komen, zijn naar België gekomen om redenen die met hun vrouw-zijn te maken hebben. Evgeniya Karapysh verliet Rusland bijvoorbeeld wegens het misplaatste superioriteitsgevoel van machomannen. Shuktara Momtaz wist zelfs als kind al dat ze weg wilde wegens de genderongelijkheid in haar land – al waren haar ouders wel ruimdenkend en werd ze niet zo anders opgevoed dan haar broers. De Algerijnse Sabah Mahari had minder geluk: zij sloeg op de vlucht omdat haar vader haar wilde uithuwelijken. Tot haar meerderjarigheid leefde ze ondergedoken in een slotklooster in Borgloon. Aziza El Achouch kreeg zelfs de kans niet om te vluchten: hoewel ze al in België woonde sinds ze vijf was, werd ze tijdens een familievakantie uitgehuwelijkt en gewoon achtergelaten in Marokko. Negen jaar later vluchtte ze met haar vier kinderen naar België. Haar man kwam de kinderen echter terughalen, en dat ze het hoederecht verwierf, maakte geen enkele indruk. Aziza gaf de strijd uiteindelijk op, om haar kinderen te ontzien. Pas twintig jaar later, na de dood van haar ex-man, zag ze hen terug. Twee van hen zijn mee naar België gekomen.
Heel uiteenlopende redenen voor migratie dus, maar voor iedereen is de taal een drempel. Geen of onvoldoende Nederlands kunnen spreken, zorgt dat je niet makkelijk gezellig een babbeltje kunt slaan. Het maakt zelfs relatief eenvoudige taken moeilijk, zoals Blanca Candia aanhaalt: ‘Bij aankomst in België werd ik plotseling een analfabete. (…) Vijftien jaar als universitair geschoolde leerkracht volstonden niet om de meest eenvoudige formaliteit in orde te brengen, een telefoonrekening te lezen of een document voor mijn kinderen aan te vragen bij de gemeente.’
Naast die beperkte taalkennis is het een extra drempel dat buitenlandse diploma’s in België niet altijd erkend worden. Kinderarts Marita Khalidova moest ondanks haar doctoraat en tien jaar universitaire studies nog een opleiding van twee jaar volgen om in België ‘nog maar’ als verpleegster aan de slag te kunnen. Shuktara Momtaz behaalde een master in architectuur, en een master én een doctoraat in ecologie, maar beter dan jobs onder haar niveau vindt ze niet: ‘Ook in ons land maakte ze kennis met de ongelijke behandeling van vrouwen en mannen, met glazen plafonds.’ Zelfs de Nederlandse Thea Geelhoed komt hier niet ver met haar secretariaatsdiploma: in België wordt dikwijls verwacht dat je tweetalig bent. (Bovendien vindt ook zij dat ze zich moet aanpassen aan de cultuur hier: ze wil de Vlamingen niet afschrikken met haar vlotte taal.) Anderzijds zijn er ook vrouwen als Aziza El Achouch: zij ondervond discriminatie tijdens haar zoektocht naar werk, studeerde dan maar voor kok en begon zelf een restaurant.
Vrouwen met een migratieachtergrond krijgen soms ook met heel specifieke vooroordelen te maken. Ithar Shabeeb vertelt dat mensen op straat alleen nog haar hoofddoek zien en dus niet verder kijken, niet geïnteresseerd zijn in de mens. Ze hebben al snel hun oordeel klaar: ‘De hoofddoek als symbool voor lage scholing, geen kennis van het Nederlands, onderdrukking.’ Het was nochtans haar eigen keuze om een hoofddoek te dragen. Haar dochter draagt er overigens geen, en zelf heeft ze de gewoonte ook maar sinds haar dertigste opgenomen.
Nog schrijnender is de getuigenis van Chaleerat Bee Ngamchalee: ‘Mijn Thaise afkomst maakt mij ofwel tot een prostituee die haar beroep met ijver en toewijding uitoefent ofwel tot een werkster die op een dag aan de slag is gegaan in een bar, waar zij dat beroep met ijver en toewijding beleeft.’
Er ‘niet Belgisch’ uitzien én vrouw zijn creëert dus nog extra vooroordelen.
Veel verhalen over moeilijkheden, dus: oorlogen, politieke vervolging en doodsbedreigingen in het land van herkomst, vooroordelen en andere drempels in het nieuwe thuisland, en afgesneden zijn van familie, vrienden en het verleden. Veel vrouwen zijn ook gescheiden, of door omstandigheden alleenstaande moeder geworden. Maar het is niet allemaal kommer en kwel: er zitten ook succesverhalen bij, van vrouwen die niet alleen kansen grepen maar ze desnoods zelf creëerden. En in elk verhaal klinkt kracht door, en geloof in de toekomst. Elke vrouw die in dit project aan het woord komt, werkt hard aan een beter leven: voor zichzelf, voor haar kinderen, voor mensen die hetzelfde meemaken als zij. Ze studeren, en zorgen dat hun kinderen alle kansen krijgen om iets te maken van hun leven. Daarnaast zijn velen actief in integratieprojecten en culturele vzw’s. Ze vertalen en tolken, of geven zelf les.
En verder?
Migratie is een complex fenomeen. Het boek en de tentoonstelling hebben een deel van die complexiteit in verhalen gevat, en die verhalen een gezicht gegeven. Dat is op zich al verdienstelijk, want ‘Vooroordelen en stereotyperingen verdwijnen als je mensen beter leert kennen en je de gelijkenissen ziet’, zoals Milly Noz liet optekenen. Het zou mooi zijn als dit project ook een uitnodiging is om nog meer verhalen achter migratie in beeld te brengen, zowel voor beleidsmakers als voor mensen uit de integratiesector. Dat gebeurt trouwens ook al in de tentoonstelling met Digital Stories van Kif Kif (This is it! My Story). Dergelijke initiatieven brengen zaken aan het licht die we kunnen aanpakken om integratie makkelijker te laten verlopen. Daarnaast brengt het positieve voorbeelden in beeld, wat tot nieuwe succesverhalen kan inspireren.
>>>
‘Ik kom van ver. Verhalen van 43 vrouwen van over de hele wereld’ – Integratiedienst Leuven. Davidsfonds Uitgeverij, 2013.
De tentoonstelling bevindt zich in het M-Museum in Leuven en kan daar nog tot 16 februari 2014 bezocht worden. Meer info vindt u hier
De Facebookpagina biedt daarnaast een blik achter de schermen.
>>>> Deze recensie kwam tot stand in het kader van de vorming Gender & Diversiteit die momenteel plaatsvindt, een initiatief van Kif Kif en Ella vzw. Alle resultaten van deze vorming zullen gebundeld worden in het Dossier Gender & Diversiteit.