Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat leerlingen in het immersieonderwijs betere resultaten voor wiskunde behalen. Het maakt de leerlingen intelligenter
Brussel is officieel de tweetalige hoofdstad van ons land. Zou dat feit zich niet moeten reflecteren in zijn onderwijs? In plaats van te moeten kiezen tussen een Franstalige of een Nederlandstalige school, waarom geen tweetalige school? Of is dit voorbijgestreefd in een stad waar zowel Nederlands- als Franstaligen een minderheid geworden zijn? PvdA Molenbeek vindt alvast van niet en voert campagne vóór. Op 30 mei organiseerden zij een debat in het cultureel centrum ‘De Markten’. Van de partij: Piet Van de Craen (professor neurolinguïstiek), Eric Corijn (cultuurfilosoof, socioloog en Brusselkenner), Philippe Van Parijs (filosoof, economist en linguïst), Eric Boonen (CGSP Enseignement Bruxelles), Myriam Gérard (CSC-ACV Brussel-Halle-Vilvoorde) en Dirk De Block (PvdA). Ondanks het gespreksonderwerp van de avond en de aanwezigheid van koptelefoons en tolken, is de voertaal Frans. Tot wanneer er een opmerking komt uit het publiek: Of de sprekers geen geste kunnen doen ten opzichte van de Nederlandstalige aanwezigen en ook af en toe Nederlands kunnen spreken?
Immersieonderwijs?
Van de Craen licht toe wat immersieonderwijs zoals het nu al bestaat inhoudt. Een deel van het curriculum, 20 tot 75% wordt gegeven in een andere taal dan de voertaal van de school. Dat kan gaan van wiskunde tot biologie of turnles etc. Die lessen worden gegeven door ‘native speakers’. De leerlingen leren op deze manier de taal niet door heuse woordenlijsten van buiten te leren, maar op impliciete wijze, door de taal echt te gebruiken. In België zijn de eerste immersiescholen in 1998 gestart. Ondertussen zijn er al meer dan 250 immersiescholen in Wallonië. En ook in Brussel en in Vlaanderen, bijvoorbeeld in Oostende en Deinze, is men er mee begonnen.
Slimmere kinderen
Wat zijn de voordelen? De leerlingen leren de taal simpelweg beter spreken. “Maar het aanleren van verschillende talen tegelijk stimuleert ook het brein op andere vlakken”, weet Van de Craen. “Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat leerlingen in het immersieonderwijs betere resultaten voor wiskunde behalen. Het maakt de leerlingen intelligenter.”
Bovendien zitten we met een veeleisende arbeidsmarkt in Brussel. Voor 90% van de vacatures vraagt men om tweetaligheid. Deze posten worden nu ingevuld door tweetalige Walen, bij wie het immersieonderwijs al veel meer ingeburgerd is, of Vlamingen. Tweetalig onderwijs zou op die manier een alternatief kunnen vormen voor de torenhoge jongerenwerkloosheid in Brussel. “Vooral voor laaggeschoolden kan tweetalig onderwijs het verschil betekenen. Zij zijn dan ook de grootst vragende partij. Op dit moment hangt tweetaligheid af van het niveau van de studies. Een uitgebreide talenkennis zou er moeten zijn voor iedereen”, vindt De Block.
Gezocht: Nederlandstalige leerkrachten
Als tweetalig onderwijs al deze voordelen biedt, waarom zijn er dan niet meer immersiescholen in ons land? Gérard en Boonen wijzen op het grote tekort aan Nederlandstalige leerkrachten in Brussel. We kunnen leerkrachten toch niet verplichten om in een bepaalde school te gaan lesgeven? Van de Craen beaamt dat dit een moeilijk punt is, maar vindt het geen reden om het organiseren van immersieonderwijs te staken. Van Parijs reikt enkele suggesties aan. “Eerst en vooral moeten de omstandigheden die gepaard gaan met lesgeven in Nederlandstalig of Franstalig onderwijs dezelfde zijn. Op dit moment verdienen leerkrachten in het Franstalige net gevoelig minder dan hun collega’s in Vlaanderen. Ook zou anciënniteit moeten kunnen meegenomen worden. Verder zou men vrijwilligers kunnen proberen aantrekken. En een puntensysteem uitwerken waarbij het voor leerkrachten die zich in bepaalde wijken willen vestigen, makkelijker en goedkoper is om er een appartement of huis te huren.”
Meertalig Brussel
Gérard twijfelt niet aan de resultaten van de studie van neurolinguïst Van de Craen, maar stelt zich toch de vraag of immersieonderwijs in de hedendaagse Brussels realiteit wel aan de orde is. “Wat betekent tweetaligheid in Brussel? De meerderheid van de kinderen hebben een moedertaal die niet het Frans noch het Nederlands is en zijn dus al tweetalig. Ik vind het prioritair dat dié talen positief gewaardeerd worden op school.” Van de Craen repliceert dat het de ouders zelf zijn die willen dat hun kind de twee landstalen spreken. “Er zijn projecten geweest, zoals de Foyer hier in Brussel, waar kinderen onderricht worden in het Spaans, Italiaans of Turks. Maar het kind leert daar niets bij. Door ze onderwijs in het Nederlands én het Frans te geven leveren ze echt een inspanning in hun leerproces.”
Mentaliteits(r)evolutie
Corijn trekt het debat open. Volgens hem manifesteert er zich een institutionele weerstand tegen twee- of meertaligheid in ons land. “De elite heeft er geen baat bij dat het huidige systeem verandert. Bovendien zullen de effecten van immersieonderwijs pas zichtbaar zijn op lange termijn. Zo lopen we het risico dat we over 10 jaar nog steeds discussiëren of we twee, dan wel drie uur in de vreemde taal zullen lesgeven. Ik pleit voor burgerinitiatieven. De civiele maatschappij moet haar verantwoordelijkheid opnemen. In Cuba heeft men destijds op 6 maanden tijd het analfabetisme zo goed als uitgeroeid doordat jongeren de bergen ingetrokken zijn en boeren hebben leren lezen en schrijven. Waarom zouden jongeren en gepensioneerden hier bijvoorbeeld zich niet kunnen verenigen en conversatielessen geven in volkswijken?” Verschillende stemmen uit het publiek treden hem bij. Immersiescholen zijn ontegensprekelijk een goed initiatief en er moet blijvende druk op de overheid gevoerd worden. Maar tegelijkertijd moet er een verandering in mentaliteit komen, voorbij de angst voor verfransing of vernederlandsing, en conform de Brusselse realiteit en haar bevolking van vandaag. Daar kunnen burgerinitiatieven bij helpen. En daarvoor moeten we het onvermijdelijke debat houden: wat voor een samenleving willen we? Eén die zich op zichzelf terugplooit of één die openstaat voor verandering en verrijking?