Agirdag begint met een uiteenzetting van een aantal centrale begrippen zoals etniciteit, ras, migratieachtergrond, cultuur en identiteit. Deze begrippen vormen de basis voor de rest van het boek. Hij overloopt nadien de structurele uitdagingen waar de etnische diversiteit in het onderwijs mee te maken krijgt: segregatie, stereotypen, vooroordelen, lage verwachtingen, discriminatie en racisme. In het boek worden deze structurele uitdagingen en hun onderlinge samenhang beschreven aan de hand van ‘het rad van ongelijkheid’. Naast deze structuur, die van leerlingen met een migratie-achtergrond slachtoffers maakt, spelen socio-economische aspecten, beleidsmakers en instituties een sleutelrol.
Ook de rol van de leerlingen zelf wordt geschetst: hun handelingen en hun culturele achtergrond. Het boek beschrijft dat de culturele gemeenschappen van de leerlingen zelf mee aan het ‘stuurwiel’ kunnen staan om dat ‘rad van ongelijkheid’ te keren. Met andere woorden, een goede samenwerking tussen zowel het politieke beleid, de scholen én de gezinnen speelt een cruciale rol om de ongelijkheid een halt toe te roepen.
De integratie van de standpunten van de beleidsmakers in de loop van de laatste decennia komt ook aan bod, net als de bijhorende uitspraken van opeenvolgende Vlaamse ministers van Onderwijs van verschillende politieke partijen. Ondanks het enorme ideologische verschil tussen deze partijen, zijn hun uitspraken met betrekking tot de kennis van de Vlaamse taal heel homogeen. De auteur belicht het belang van taal, maar benadrukt in een uiteenzetting dat niet enkel de kennis van taal het knelpunt is, er spelen veel meer factoren een rol. Zich enkel toespitsen op taalkennis vernauwt het beeld op de problematiek, en bijgevolg ook van de oplossingen.
Agirdag besluit dat er grote etnische ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs heerst. Hierbij wordt onderscheid gemaakt (aan de hand van eerder uitgevoerd onderzoek) tussen twee visies; gelijke startkansen tegenover gelijke uitkomsten, wat ideologisch gezien samenvalt met de meritocratie en het egalitarisme. Er wordt gepleit voor een nieuwe benadering van de studie van sociale (on)gelijkheden in het onderwijs.
De auteur geeft doorheen het boek ook een goed overzicht van de problematiek door de jaren heen, zo merkt hij een verschil op tussen hoe er naar bepaalde groepen gekeken werd in de jaren negentig versus het heden. Vandaag worden leerlingen die moslim zijn vooral gezien als ‘moslims’. In de jaren negentig was dat zelden het geval, aangezien ze toen voornamelijk gezien werden als ‘Turken’ of ‘Marokkanen’. Extreemrechtse folders spraken toen niet over ‘islamisering’, maar wel over een ‘vreemdelingenprobleem’.
Doorheen het boek komen verfrissende invalshoeken aan bod. Een mooi voorbeeld daarvan is het gebruik van het woord ‘etniciteit’: “De veronderstelde gemeenschappelijke afkomst van een groep van mensen.” Bij een ‘etnische groep’ spreekt men van “mensen die een specifieke gemeenschappelijke afkomst hebben of denken te hebben”. Zo’n definitie maakt goed duidelijk dat het woord ‘etniciteit’ niet correct gebruikt wordt indien men het steeds weer heeft over ‘etnische minderheden’, alsof zij de enige zijn die we met bepaalde etniciteiten kunnen associëren. Ook de meerderheid heeft een ‘etniciteit’.
Hoewel de schrijfstijl in het eerste hoofdstuk relatief vlot leest, wordt het ‘academisch’ in de hoofdstukken erna. Voor studenten en professionals vormt dit op zich geen probleem, maar voor een lezer die niet dagelijks in contact komt met dit taalgebruik kan het boek minder toegankelijk aanvoelen.
Dit gezegd zijnde, bevat het boek veel positieve aspecten. Zo zit het vol prikkelende details. Het geeft de lezer een bruikbaar inzicht in de belangrijkste principes van het thema.
De illustraties die de auteur doorheen het boek gebruikt, het visuele, inhoudelijke en duidelijke voorbeeld van A- en B-klassen in de jaren negentig en zijn inspanningen om de dit te verbinden met de etnische ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs, mogen zeker beschouwd worden als authentieke en succesvolle meerwaarden om deze gelaagde materie te benaderen.
Agirdag heeft hier schitterend werk geleverd!
**
Orhan Agirdag, Onderwijs in een gekleurde samenleving, EPO, 2020.
Kif Kif ging ook in gesprek met Orhan Agirdag. De podcast daarvan kan u hieronder beluisteren
Over de auteur:
Abdullah Hemmet is doctoraatonderzoeker aan de KU Leuven en werkt als godsdienstleraar. Hij voert een diepgaand onderzoek uit m.b.t het uitdagende gesprek tussen de katholieke kerk en de soennitische islam. Hij is master in de politieke en sociale wetenschappen en master in de godsdienstwetenschappen.